zaterdag 19 maart 2016

Lentekriebels






Morgen, dus. Morgen begint het allemaal. Morgen, misschien vandaag, ik maak het verhaal pas zaterdag, als de koers gelopen is, af, denk ik, gaat het allemaal beginnen. De Lente koers, de Primavera, Milaan-San Remo. De langste en eerste klassieker van het jaar. Over het algemeen in een, soms wat waterig zonnetje, maar vaak al in een heerlijk, Italiaans voorjaar. Is die Prima Vera leuk? Nou nee. De laatste twee uur wel, natuurlijk, met de beklimming van die bergjes, die kopjes, zeg maar. Maar voor die tijd ligt het peloton lekker samen, lekker keuvelend, elkaar weer eens ontmoetend, na het vorige seizoen. Bijpratend over het gezin, de nieuwe auto, de nieuwe koersfietsen, de nieuwe tenues. de veranderende contracten. Bij keuvelend over mijn favoriet die er niet bij is, John Degenkolb, de winnaar van het vorige jaar, omdat hij en zijn halve Giant team, van de weg is gemaaid door een bijziende, oude en Britse automobiliste die zo nodig met een Spaans rijbewijs wilde rijden.
Maar goed, vanaf zaterdag de negentiende maart is het formele wielerseizoen weer geopend. Oh ja, ik heb genoten van het openingsweekend, natuurlijk. Omloop Het Nieuwsblad was spectaculair, Kuurne-Brussel-Kuurne mocht er ook zijn, Parijs-Nice, de Tirreno, allemaal heerlijke wedstrijden, maar ja, hé, de klassiekers, da's andere koek. Vanaf nu heb ik kriebels in de maagstreek. Dat zal blijven duren tot de laatste dag van april, als alle grote koersen gereden zijn. Klassiekers is meer mijn ding dan de Rondes. Ik vind de GdI, de TdF en deVdE, gaaf, maar het is meer berekenend fietsen dan die hevige eendaagse wedstrijden. 
Inmiddels is de koers verreden, het is nu zaterdag aan het begin van de avond en ja, ik heb wel zitten kicken hoor. Natuurlijk, de hele lange aanloop is behoorlijk saai, de eigenlijke wedstrijd begint pas zo'n tachtig kilometer van de meet. Er gaan natuurlijk stemmen op om de koers in te korten, maar dat zou dan weer niet fair zijn. De lengte, bijna 300 kilometer, is de hardmaak factor, zeg maar, geloof me, dat hakt er, ook voor de profs, behoorlijk in hoor. In de andere klassiekers, ook flink boven de tweehonderd, zijn vak het terrein de harde factoren, kasseien, gemene steile Vlaamse Ardennen, slopende klimmen in Luik-Bastenaken-Luik, of het continue draaien en keren in Limburgs mooiste, zeg maar. 
Er werd dit kee veel gevallen, ondanks het goede weer en soms dacht je: ai, die kerel staat van zijn leven nooit meer op, maar ja, toch wel en even later zat hij dan weer met een van pijn vertrokken bek op zijn fiets en probeerde weer aan te sluiten. De Poggio, het laatste klimmetje, was weer de scherprechter. Veel aanvallen, veel mannen die leper dachten te zijn, of sterker, dan de anderen. Alle gedoodverfde potentiële winnaars zaten nog van voren, Sagan, Van Avermaet, Spartacus, Van Marcke. De ras sprinters, Matthews, Cavendish, Kristoff, en nog wat van die mannen, waren weggeslagen of waren gevallen dus het werd voor het eerst in jaren geen massasprint, leek.
Dat werd het ook niet, maar een sprint met een klein groepje kerels met wel een hele verrassende winnaar, Marc Demare. Een jonge Fransman, die, nadat hij uitgebold was, geen idee had, dat juist hij had gewonnen. 
Het was een aangenaam middagje televisie plezier!




Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...