zondag 29 april 2012

Om over na te denken.

De dag voor koninginnendag '12 is het tijd voor een tocht over de Utrechtse heuvelrug. Langzaam gaat ons clubje verder in de voorbereiding van de Alp en dit wordt onze eerste 'klimtocht', als je het zo wilt of mag noemen. Het zal onze derde gezamenlijke rit worden, na de 'Ontmoetingstocht' rond Amsterdam en de 'Jacoba van Beieren' rit van twee weken geleden. Deze rit stond eigenlijk gepland voor zondag j.l. maar het weer liet ons in de steek. Ook voor vandaag zijn weermannen en -vrouwen niet enthousiast en zelfs buienradar geeft niet veel hoop. Ook de serieuzere kranten (en ik bedoel niet die van Wakker Nederland) zijn zurig en zuinig in hun voorspellingen. Maar, Frits en ik gooien toch maar de beuk erin. We moeten immers trainen en kilometers maken? Op zaterdag doe ik, als 'wegkapitein' van ons clubje een rondje mailen en we besluiten gewoon te gaan. Regenjack-je mee en gaan dus.
Ik spreek bij Frits af terwijl Paul en zijn zoon Bas, ja, ja, ik zal in een ander bericht ze allemaal introduceren, van huis uit gaan. We ontmoeten elkaar dan in de buurt van Bilthoven. Ik hoop dat maatje F. en ik wat langs de oostkant van Utrecht kunnen fietsen. Ik ken die streek nauwelijks en ik weet dat er een mooi stuk van de Hollandse waterlinie ligt, met wat fraaie (voormalige) forten. Dat gebeurt gelukkig ook. Frits werkt (als arts, die nu doceert) in het enorme complex waar het UMC is gevestigd en fietst die route zo goed als dagelijks. Ik zit vanaf kilometer 5 vanaf het vertrek al te kicken, zo fraai is het. Bouwland, boomgroepen, forten, fraaie buitens, waterpartijen, hoe Nederlandser kan je het krijgen? We rijden Bilthoven binnen en ik kijk mijn ogen uit naar de 'stulpjes' die hier opgesteld staan en vertel dat ook aan m'n vriend. Hij lacht en zegt dat ik maar moet wachten tot we in Bilthoven Noord zijn. Ik kijk en ben verbaasd. Hoezo? Bilthoven is toch Bilthoven? Maar nee, dus. "Er ligt een spoorweg overgang dwars door het dorp", vertelt hij. "Dat is het verschil. Boven het spoor is chique, onder het spoor dus stukken minder!" Hij heeft gelijk. In Bilthoven Noord is het poep en poep chique! Niet allemaal even mooi, protserig soms, (vaak) maar wel allemaal even duur.  Geen smaak of wansmaak is ook al duur, dus. We houden ho bij het ontmoetinspunt.
We groeten onze maatjes, babbelen wat bij en dan begint een tocht die wel iets gemeen heeft met het rijden van de Amstel Gold Race (toerversie), zo veel draaien en keren we en zo veel klimmetjes zijn er. Paul en Bas hebben dat perfect uitgezocht, overigens. We rijden richting Soest, langs de provinciale weg en Frits lacht als hij zegt dat dit vroeger de 'Bernhard baan' werd genoemd. Ik kijk verbaasd en hij legt uit dat, in de volksmond, deze brede weg apart voor de 'schavuit van Oranje' werd aangelegd, zodat hij lekker door kon scheuren in al die snelle voertuigen van hem! Ik lach, we hebben het nog over de andere schavuiten van ons koningshuis, zoals de Jorge's, de Juan Carlossen en de Roy van Zuiderwijkjes en ik vraag me af waarom de RVD geen beter onderzoek naar die golddiggers heeft kunnen doen, die het aanzien van de Oranjes zoveel kwaad hebben berokkend en die de koningin, control freak die ze is, waarschijnlijk tot wanhoop hebben gedreven!
We vinden allebei dat Prins Claus een van de beste dingen is geweest die de Oranjes is overkomen in de laatste decennia.
We doen Soest aan, rijden door Soestdijk en de Soestse duinen, langs de voormalige vliegbasis en ik ben helemaal content. We rijden in wisselende samenstellingen op kop, babbelen bij, grappen en zien behoorlijk af, want het tempo ligt heel erg hoog.
De klimmetjes volgen elkaar op. Ik weet al lang dat ik de slechtste (en zwaarste) klimmer van de groep ben. Maar, met mijn recente ervaring in het Limburgse (LEES MIJN BLOG) weet ik dat ik moet vertrouwen op mijn hartslagmeter. Ik laat me natuurlijk toch af en toe op naaien en ga dan soms even in het rood, maar voel me verder perfect. Bas en Paul, verdergewichten, dansen op elke stijgende meter van ons weg en ook Frits laat me staan op de meeste klimmen, maar ik rijd mijn eigen tempo en mijn eigen ritme en ik kom, net als in Limburg, redelijk onbeschadigd boven iedere keer. God, dit voelt zo'n stuk beter aan dan bijvoorbeeld een voorjaar terug of in september van dat vorige jaar toen ik met deze mannen hier ook reed.
We doen de Grebbenberg en stoppen tegenover het monument, bij de ingang van het vredeveld. De kruisen staan keurig in het gelid, zoals ooit diegenen die er nu onder rusten, ooit in het gelid hebben gestaan. Paul wil en gaat hier het gedicht van J.C. Bloem voordragen. (Behalve Bas zijn we allen (oud) militairen en hebben, door allerlei uitzendingen, best wel door wat het is om te dienen in oorlogstijd! Ik zal ooit nog wel eens een boze Blog schrijven over het verraad aan deze, hier gesneuvelde militairen, is gepleegd.)

Vijf dagen en de vrijheid ging verloren
Vijf jaren en eerst toen werd zij herboren
Zo moeizaam triomfeert gerechtigheid
Aan dit besef zij deze grond gewijd.
citeert Paul.
Ik ben ontroerd, ik kan er niets aan doen. Zulke jonge gasten, knullen als Bas nog, mannen als Paul, Frits en ik, die, zoals gezegd, verraden door hun regering, toch stand hielden tegenover de enorme overmacht van goed getrainde en met veel meer en betere en modernere wapens uitgeruste vijandelijke troepen. Dat terwijl hun regering en hun koningshuis al lang de vlucht hadden genomen naar een veiliger heenkomen en waar boeven als Bernhard en de veelbezongen 'soldaat van Oranje' de oorlog hebben 'gevierd'.

Uitgewoond zijn is nu niet meer aan de orde! Bakkie in Rhenen waar alles al in gereedheid is gebracht voor het bezoek van Hare Majesteit, morgen. Door al dat Oranje geweld worden we het hele dorp door- en omgeleid. We doen nog een paar klimmetjes, ik haal zelfs fietsers in en ik heb het helemaal naar mijn zin. Door Leersum en dan de lange polders in naar Houten.
Frits en Bas doen kop en heel langzaam krijg ik een zeurderige pijn in mijn linker knie. De pijn wordt erger en ik moet terug naar het middenblad. De pijn wordt nog erger en af en toe los ik uit het clubje. De pijn wordt erger en erger en ik verzoek Paul, met wie ik nu op kop rijd, om een plaspauze. Paul is ook niet meer helemaal kippetjefris en stemt redelijk gretig toe. Bas, de jeugd heeft de toekomst, staat een beetje raar te kijken als ik ook nog maar eens opsteek. Nicotine is het algehele geneesmiddel toch, beweer ik, gewoon om maar iets meer rust te krijgen, want de pijn is fel.
We stappen weer op, ik kom wat meer in mijn ritme en een goede twintig minuten later nemen we afscheid. Vader en zoon gaan verder naar Utrecht en Frits en ik zijn bijna (bij hem) thuis.
Ik fris me op en Ineke, (mevrouw Frits) geeft me een paar sneden lekker brood, frisdrank en een lieve glimlach en daar doe je het voor toch?
Rond 1630 ben ik thuis, we halen samen de jongste van het station en, na het eten, doe ik even "snaveltje toe en oogjes dicht".
Later breng ik nog een vuilniszak naar buiten en moet daarvoor een trap van de flat af. De pijn in de knie is stukken minder!






















dinsdag 24 april 2012

Fietsen in Belgie en zo




Foto "Pascal Vyncke SeniorenNet.nl"



Er zijn dingen in het leven die je absoluut zeker weet. Je wordt geboren, je gaat dood en je betaalt belasting. Een ander ding is dat je, als Nederlander, zeker weet is dat je de grens tussen Nederland en België over gaat.
Dat gebeurt je iedere keer weer namelijk. Vroeger, toen de kinderen nog thuis woonden, had ik een collega die in Brugge werkte en (door de week) woonde. In de weekends verbleef hij dan thuis en stond zijn woning van vrijdag tot maandag(middag) leeg. Hij woonde daar op kosten van zijn (en mijn) werkgever. In een  gesprek dat we ooit eens voerden vertelde ik hem dat mijn gezin en ik het zo leuk vonden om af en toe eens een weekendje (langer kon niet, de kinderen gingen nog naar school en wij werkten nog allebei) in het 'Vlaamse' door te brengen. Spontaan bood hij ons het gebruik van zijn appartement(je) aan. Het was een driekamer woninkje, groot genoeg voor hem alleen, maar met wat passen en meten konden wij en twee van onze kinderen er gemakkelijk in. Ik bedankte hem uitbundig, hield hem aan zijn woord en op een (vrij genomen) vrijdagmiddag zetten we (vergezeld van slechts de jongste dochter) koers naar Brugge. We reden via Breda en gingen  grens over. Nog voor de borden het eigenlijke binnenrijden van de provincie Antwerpen en daarmee het binnenrijden van België, (in niemandsland dus) aankondigden merkten we het al! Het wegdek werd opeens slecht. Ruw asfalt, dat slecht onderhouden was, gaten in het wegdek en slecht herstelde plekken op de snelweg. Wat ons verder opviel waren de restanten van geklapte autobanden langs de kant van de weg. Het waren banden van een fors formaat, dus waarschijnlijk afkomstig van vrachtwagens. Onze jongste dochter, Esmee, viel dit meteen op. "Goh, wat een bobbelige weg", merkte ze op, zo jong als ze toen nog was. Ook de bewegwijzering was opeens helemaal anders. Waar wij in ons land, waarop wij inwoners, vaak (en soms terecht) behoorlijk kritisch zijn en wij, Nederlanders eigen, nogal op schelden, moet ik wel vermelden dat de bewegwijzering (om alleen even dat te noemen) hier te lande formidabel is. Beter zelfs dan in Duitsland. In de 'Vlaanderens' niet hoor. Afslagen worden aangegeven NA het kruispunt, als ze al worden aangegeven. We hadden een heel leuk weekend en dat dat smaakte naar meer. Zo reisden we, gedurende een jaar of twee, ongeveer eens per vier weken af naar Brugge, vaak vergezeld van twee van onze kinderen. Die maakten er een sport van om een paar kilometer voor de grens hun ogen stijf dicht te doen en een 'weddenschapje' te maken wie als het eerste zei dat we in België waren. Ze wonnen vaak allebei, zo duidelijk was de grensscheiding.
Later, de kinderen hadden geen zin meer in dat gedoe met pa en ma, za'k maar zeggen, en mijn collega werkte ondertussen elder, bleven we naar Belgie terugkeren. Soms in Vlaanderen, zoms in Wallonie, maar iedere keer merkten we dat de staat van de wegen, noem het maar gewoon slecht was.
De racefiets ging over het algemeen mee en steeds viel het mij op hoe belabberd de staat van de (vaak afwezige) fietspaden was.
Tijdens mijn 'avontuur' in de Amstel Gold Race, nu een weekje of twee geleden, ging de route, iets ten zuiden van Maastricht, even de Voerstreek in. En, zoals altijd, overkwam me het weer. Ik had m'n ogen weliswaar niet dicht, da's niet handig als je fietst, maar ik merkte meteen dat we in België kwamen. Het wegdek was zuigend, de bestrating was grof en korrelig en fietspaden ontbraken. De bewegwijzering eveneens, trouwens. Nu ja, er waren af en toe stukjes fietspad, maar die waren dermate slecht dat je er met gevaar voor je materiaal (materieel, zegt de fietser) en jezelf over heen moest. Na weer terug te zijn geweest in ons vorstelijk bewegwijzerde en met geweldige fietspaden uitgeruste land,  kwamen we weer in een stukje België, nameijk in het Duitstalige deel, vlak onder Vaals.
In mijn boekje 'Over mijn toeren' beschrijf ik dat stukje geschiedenis, want dat is het wel, over dat ooit bestaande land, uitvoeriger. Het is het 'verdwenen' landje 'Neu Moresnet', dat ooit tussen 1815 en 1919 heeft bestaan. Het landje had een eigen vlag, een eigen regering en bijna zelfs een 'eigen' taal, namelijk het Esperanto. (misschien meer later hierover)
Maar ook hier: "Oh, wat is dit slecht!" zou Bert Visser zeggen, als hij al over wegen en fietspaden zou praten!

In een ander verhaal, in een bundel die tot nu toe niet gepubliceerd is, schrijf ik over het totale ontbreken van o.a. bewegwijzering voor fietsers in het door ons zo geliefde land.
(In die bundel, die misschien ooit nog eens verschijnt, noem ik dat verhaal: 'Brief aan Albert', zoals Walter van den Broeck ooit eens het boek 'Brief aan Boudewijn' publiceerde en waarin hij de toenmalige koning een spiegel van zijn volk voorhield)
Want, make no mistakes, ik, wij, houd(en) van Vlaanderen en Wallonie, hoor.Het liefste zou ik, reactionairetje die ik misschien ben, zien dat Vlaanderen en Nederland weer een land zouden vormen. Utopisch, natuurlijk, maar als dat zo zou worden, dan zouden de fietspaden wel heel erg snel opgeknapt worden. Toch?










maandag 16 april 2012

Jessus,wat kort en afgemeten Blogje zeg!

Hoi volgers,
Ik heb er geen, geen volgers dus, bedoel ik, dus dit schrijf ik allemaal lekker voor mezelf, maar ik moet toch wat meer vertellen over het afgelopen weekend!
Ja, dat gedoe in Limland, dat was groots. "Ene schone brokke sport", zei ooit Ritten van Lerberghe.
Dat was een coureur, die de Ronde ooit won, in 1919, toen de beesten nog spraken en toen de 'koerskerels schravielden langs de weggels en schreiden van de pijn' zoals Karel van Wijnendale, de man die de Ronde ooit 'uitvond', dat zo fraai opmerkte.
Ik heb heel kort wat verteld over het Limburgse, maar man, oh man, wat was dat een belevenis.
De route voerde over al die vreselijke 'k..klimmen die me zo bang en angstig en onzeker maakten. Nadat Frits, ik zal hem en Paul later nog introduceren als mijn vaste fietsmaten, mij verzekerd hadden dat: (F) je een hartslagmeter moet gebruiken en: (P) je je niet gek moet laten maken door anderen die ook naar boven rijden, heb ik de sprong dan maar gewaagd en heb de gelegenheid, die mijn werkgever, Vomar supermarkt, aangaf gebruikt om de AGR te fietsen.
Beide maten hadden gelijk: ik liet me niet op naaien door anderen en ik liet m'n hartslag niet boven de maximale uitkomen! Ik zeg niet dat ik kan klimmen, nee, hoor, dat absoluut niet, maar de angst die ik voor het klimmen had is nu wel weg.
Ik weet dat ik naar boven kom en dat ik eenmaal boven, niet helemaal 'uitgepierd' ben.
Ik heb goede hoop op de volgende ritten en als 't allemaal goed gaat, dan gaat de Alp ook lukken!
Ik weet nu wel dat ik twee zwarte beesten heb in Limburg, te weten: de Camerig en, wie niet, de Keuttenberg, door velen om mij heen de K..., nou ja, vul maar in, genoemd.
Maar goed, ik heb het gedaan. "Been there, did the thing, got the T-shirt" in mariniers taal.
Over afgelopen zondag heb ik ook kort verteld maar daar is veel meer over te zeggen.
Ik was behoorlijk uitgewoond na zondag en heb vandaag absoluut geen ene ruk gedaan. E en ik zijn alleen op bezoek geweest bij schoonma en dat was allemaal niet stresserend.
 Dat komt allemaal in mijn derde boek dat voorlopig als werktitel: 'De Berg' heeft. Maar het zal waarschijnlijk 'De Bergen' gaan heten.
Reden daarvoor is dat Frits het volgende jaar 60! wordt en dan de Stelvio en/of de Gazia wil 'gaan doen' Man, oh man, ik houd mijn hart al weer vast.
Ik heb vandaag het meest recente boek van Neal Stephenson uitgelezen: 'REAMDE' en ik moet eerlijk zeggen: ik snap er geen ene moer van en laat het maar weer een jaar liggen.
Dat deed ik ook met "Cryptonomicon" en "Anathem" en toen werden die boeken duidelijker!
Ik lees nu de Duitse saga, in het Duits, 'Die Gewurzhandlersaga'. Fraaie, historische familie romans.
Op naar de volgende tocht.

zondag 15 april 2012

Fietshufters en Jacoba

Mensen, mensen, wat een druk weekeinde op de fiets heb ik er op zitten!
Dat begon allemaal afgelopen zaterdag, de 14e april, toen ik de toerversie van de Amstel Gold race kon gaan fietsen. Kon gaan, want er zijn zoveel liefhebbers dat niet alle inschrijvingen worden gehonoreerd. Ik ging de 150 kilometer versie rijden, maar zag daar als een berg tegenop, want ik ben absoluut geen klimmer. Ik ben 1 meter 85 en ongeveer 80 kilo, dus ja, dat is aan de grove kant.
Maar, maatje Frits had me gewezen op het gebruik van de hartslagmeter en dat ik dus moest zorgen onder de 95% van de maximale hartslag te zitten. Dat lukte. Waar ik anders als een hijgend en bijna gepensioneerd postpaard op alle klimmetjes als laatste van ons vaste fietsclubje bovenkwam, kwam ik nu, relatief, vrij fit boven. Ik passeerde diverse medefietsers en voelde me al met al oké. Temeer daar pech me bespaard bleef. Heel veel lekke banden waren er die dag. Achteraf bleek een zootje hufters punaises op het parkoers te hebben gestrooid! Hufterigheid dus, zoals gezegd.
Maar, ook tijdens de rit heb ik heel veel hufterigheid gezien, overigens. Mafkezen die je rechts inhalen, in elk gaatje doken dat er was, die je er niet tussen laten als je, vanuit de kant van de weg wilde invoegen, die door rood reden en de aanwijzingen van de verkeer regelaars aan hun laars lapten. Zoveel hufterigheid in een dag had ik nog niet eerder gezien! Het ontneemt me dan ook de lust om nog eens mee te doen aan Limburgs mooiste!
En: hufterigheid op de fiets is natuurlijk ook hufterigheid op de weg. Helaas moet ik zeggen, dat het voornamelijk twintigers en dertigers waren!
We hebben al dierenpolitie, nu nog de fietsers politie!
Hoe anders was de tocht die we vandaag (zondag 1504) hebben gemaakt. We, dat zijn Paul, Frits en ik, die a.s. zomer de Alp d' Huez willen beklimmen. Maar eerst flink trainen en kilometers maken. Voor vandaag had Frits een mooie tocht uitgestippeld, die hij de 'Jacoba' tocht had gedoopt. Hij is nogal op geschiedenis en had net een biografie van Jacoba van Beieren gelezen en zijn tocht voerde ons door allerlei mooie dorpjes en stadjes die met de geschiedenis van de toch wel tragische gravin te maken hadden gehad. Zo zagen we in Woudrichem onder andere een mooi standbeeldje van haar.
We gingen met het voetveer van Woudrichem naar Loevestein en verder naar o.a. Buren.
Wat een tocht en wat een geschiedenis.
300 kilometer in twee dagen. Heerijk, maar morgen even niet op de fiets!

zondag 8 april 2012

De schoonheid van een gat



Zoals ik al vaker gezegd en vooral geschreven: wat is fietsen heerlijk, passief en actief. Over het actieve fietsen van vandaag kan ik heel heel kort zijn: ik was slechts een uurtje tussen de wielen, want zoon, schoondochter en kleinkinderen van acht en bijna drie komen eten. De jongste dochter is er ook bij, der vent moet werken, maar toch wordt het weer een gezellige middag. (Oudste) zoon is echter een voetbalfan en dochter een wielerfan. Meeste stemmen gelden, dus Parijs Roubaix wordt opgezet! (Ik zou, dictatoriale ex onderofficier die ik ben natuurlijk sowieso op fietsen hebben afgestemd, make no mistake)
Zoon (S) spreekt met ons af dat we op tijd eten, zodat hij de bekerwedstrijd PSV-Heracles thuis, op zijn breedbeeldscherm TV kan zien. Doen we, we eten vega, want dochter (E) is dat, vega, bedoel ik.
We zien prachtige beelden, een stoffige, want 'droge' koers, zeggen ze. Boonen is ontketend. Hij gaat solo ongeveeer 60 kilometer voor de finish en er is echt niemand die zijn wiel kan houden! Pozatto buigt en kraakt, na twee valpartijen, Ballan kan niet beter, Boom rijdt sterk maar ook hij kan niet tegen de ontketende Tom Testosterom op! Boonen neemt afstand en dan zegt Karel van Nieuwkerke:  "Wat een schoon, groot gat heeft hij". Michiel Wuyts (co-, nee, hoofd commentator) merkt dan op: "Ik zie liever een wat kleiner gat, maar dit gat is inderdaad schoon."
Ik lach, proest in mijn glas fris (het is te vroeg voor iets sterkers) en probeer de bon mot door te geven aan S en E, maar die discussieren op dat moment over The Godfather, die beiden eigenlijk net ontdekt hebben via DVD of zulks.
Op het moment waarop de koers iet rustiger is, is er iemand in de kamer die over Mondriaan begint , die eigenlijk nooit Groen gebruikte. Ook de 'Victory Boogy Woogy' komt ter sprake.
Even zijn we, allen, sprakeloos. Niet over het onderwerp, we kletsen wel meer over kunst en dat soort zaken waar dringend op bezuinigd gaat worden door allerlei politici, maar meer omdat het onderwerp Mondriaan uit de mond van onze kleinzoon Loek, zoals nog niet gezegd, slechts VIER jaar is, komt.
Oma is gis en vraagt naar kleuren en figuren en als de vier jaar oude ondervraagde dat allemaal ongeveer goed beantwoord gaat opa (ik dus) leep lopen doen. "Hoe ziet dat schilderij (VBW) er dan uit, mannekke?" "Nou", zegt de vierjarige vlot, "het is vierkant, nee een soort ruit, eigenlijk, met een punt naar beneden!"
Wij, allen, are flabbergasted.
E. en ik koken, S. geeft overbodig en humoristisch advies en echtgenote, ook E, komt de keuken binnen en meldt:
"Loek weet te vertellen dat Rietveld ook kunst maakt."
Een schone middag, dus.

zaterdag 7 april 2012

Terug, heerlijk

Hoi, ben ik weer!
Maakt niet veel uit, niemand leest me, maar ik schijn last te hebben, deze week ergens opgepikt, van SCRIPTOMANIA, een ziekelijke neiging tot schrijven, Dat schijnt vrij onschuldig te zijn overigens, volgens een vriend van me die ook nog arts is, dus dat geloof ik dan maar. Ik wilde het even hebben over een weekje vakantie die Echtgenote en ik hebben gehad (ik zal haar vaf nu E noemen) de afgelopen week. Niet zozeer dat we een heerlijke bungalow op de Veluwe hebben bewoond met droog maar koud weer, dat we witte kangoeroe's hebben gezien, verdwaald zijn in de ieuwbouwwijken van Apeldoorn  en dat ik heel veel fietskilometers heb gemaakt  o.a. naar
Bron(c)khorst, de Posbank, de Emmapiramide 'and what have you', maar wat ons het meeste opviel en waar we nogal over hebben gesproken was een ontmoeting die we hadden. na een gesprek dat we voerden met een mevrouw die een keurige snackbar uitbaatte in Rheden/De Steeg, enige dorpjes waar Simon Carmiggelt graag kwam met zijn echtgenote. Deze Carmiggelt was natuurlijk bekend om zijn fantastische colums in Het Parool, DE krant van Amsterdam.
Van de schrijver en zijn echtgenote was er ooit een mooi bronzen beeld gemaakt dat in dat dorpje stond, maar dat door een soort rabauwen was vernield! "Om de bronsprijs", vertelde de mevrouw, "waarde 400 euro! Waar gaat dat over?!" Dat wisten wij natuurlijk ook niet. Maar, dat er serieus op gereageerd werd in het dorp, was wel duidelijk. Naast de bekende KWF collecte bus, stond er een collectebus met foto van het (voormalige) beeld op de toonbank van de snackbar. Wij deden onze duiten in het zakje en vroegen aan voornaamde mevrouw wat er verder nog gedan werd voor het 'beeld'. "Nou ja", zei ze,"als wij, als mensen van het  dorp, 15.000 euro ophalen, doet de gemeente er hetzelfde bedrag bij. Maar ook op de markt en de markten in de buurt halen ze geld op, hoor. Carmiggelt beeldjes, wijn  en kaas of zo, maar we gaan ervoor."
We wensten haar geluk en succes, gooien nog wat wisseleld in de bus en kregen een 'brain fart', zoals dat bij mijn vorige werknemer zo fraai werd genoemd.
"Kent U Mevrouw Sylvia Witteman?", vroegen E en ik. "Zij is een enorme fan van Carmiggelt en heeft zelfs een boek over  hem geschreven. Ze schrijft ook stukjes in de krant in zijn geest. Waarom probeert U niet om haar te interesseren in uw streven om dat geld bij elkaar te krijgen?"
Ze bedankte ons, schreef naam en krantennaam op, wij bedankten haar, aten de heerlijke kalfskroketten en hoopten dat ze mevr. W. zou bereiken.
Mevrouw Witteman, doe er wat an!
(We begrijpen dat huisgenoot P. in wat nauwe schoentjes zit na zijn bericht over Wilders en Leers, hoor!)

Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...