zondag 29 september 2013

Een geslaagd WK fietsen (2)

Traditioneel is de rit voor de mannen op zondag en zodoende de afsluiting en het hoogtepunt van de week van het WK wielrennen. Ik schreef er gisteren al over, toen 'Vosje' magistraal won bij de dames.
Traditioneel zend ook de Belgische Tv het WK vanaf seconde een uit. Indien de wedstrijd in zijn geheel live verslagen wordt, dan doen zij dat ook, maar vandaag werd het onderbroken doordat de RAI, de Italiaans NOS, zeg maar, de uitzending niet verzorgde, maar dat aan een 'contactor' had overgelaten en: eerlijk is eerlijk, die deden dat niet slecht en dat is al heel veel eer voor Italianen. Die contractor was op bezoek gegaan bij de Tv verslaggevers van onze zuiderburen, de heren Wuyts en De Cauwer en hadden van hen een briefje gekregen met favorieten voor de eindzege en dus  de mannen die af en toe eens "extra moesten in beeld gebracht", zoals de Vlaming zegt.
Traditioneel zit ik dan ook vanaf de aanvang van de wedstrijd voor de Tv en kijk de hele wedstrijd. Saai? Nee, integendeel. Er gebeurt zoveel, man. Er rijden ook zoveel 'exoten' mee tegenwoordig, dat het gewoon leuk is om naar te kijken. Ik herinner me een WK van jaren her, toen er zowaar een mijnheer met een tulband op, helmen waren nog niet verplicht, meedeed. Hij loste na een ronde weliswaar en ik heb nooit meer wat van hem gezien of gehoord, maar het was leuk om te zien. Vandaag was het de beurt aan de mannen uit Noord Afrika om zich te showen. Want dat is het ook natuurlijk. Jongens die een onzekere toekomst hebben, die rijden bij een heel klein ploegje en nog geen contract voor een volgend jaar hebben of die solliciteren naar een grote ploeg, kunnen zich vandaag laten zien. Vandaag reed een Tunesiër en een Marokkaan een tijd vooruit en deden het goed. (Nee, geen flauwe geintjes. Ik weet dat de fietsen van de Russen waren gestolen, maar nee, dat is flauw, dat doe ik niet.) Het regende pijpenstelen vanaf de start en dat zou zo blijven tot twee rondes voor het einde, waarna een milde Toscaanse zon haar licht over het land en de vermoeide helden liet schijnen. In dat noodweer, nee, dankzij dat noodweer, werd de koers nooit echt spannend, nooit echt spectaculair. In wezen werd het een vrij saaie koers, als ik eerlijk ben.
Toen de Belg, de Italiaan eigenlijk, tijdelijk stopte met uitzenden, er werden toen beelden van basketbal getoond, stapte ik zelf op mijn fietsje en reed een goede twee uur in mijn fraaie streek. Een harde en frisse noordoostenwind maakte het er niet echt lekker op, hoewel er een heerlijk zonnetje was. Ik reed terug via de stad en keek mijn ogen uit naar het grote aantal toeristen dat de stad, zo laat in het seizoen nog, bevolkte.
Hoe weet je dat dat toeristen zijn? Nou ja, ze hebben vaak een plattegrond van de stad bij zich, gooien hun afval netjes in prullenbakken en hebben geen idee dat er fietsers op fietspaden rijden die hen, met een nijdig, 'Kijk uit, achterlijke', welkom heten in de stad. Ja, ja, ik ook, ik vind niets heerlijker dan zo'n doorsnee Yank, of Canadees of Japanner die plompverloren op een kaart loopt te kijken terwijl hij een fietspad oversteekt, bijna met een schouder te schampen en dan wat te brullen. Maar, dat is geen agressie, hoor. Nee, dat is menslievendheid. Doordat die, over het algemeen behoorlijk over hun maat zijnde toeristen zich opeens aan een luchtsprong en zes stappen achterwaarts moeten wagen, verbranden ze vet en vallen ze af en voorkom ik zo, indirect, hun volgende infarct. Ik ben een held, eigenlijk, niet?
Terug thuis, na gedoucht te hebben, wilde de wedstrijd nog steeds niet op gang komen. Dat begreep ik ook wel. De wedstrijd was bijna 280 Km lang en dat in dat vreselijke weer! Kopgroepjes ontstonden en sneuvelden, kanshebbers vielen of reden lek, maar sloten toch weer aan, kortom, er was genoeg reuring, maar het was niet tintelend, zoals de dag ervoor bij de meiden.
Uiteindelijk was het een fraaie finale. Twee super Spanjaarden en een super Italiaaan, legden het af tegen een Portugees, Rui Costa. En er was weer dat ploegenspel. Rodrigues, de ene Spanjaard, die voor Katoesja fietst, was weg. Valverde, de andere Spanjaard rijdt daar niet achteraan, Dus moest de Italiaan Nibali dat doen met een lachende Valverde in zijn wiel. Toen sprong Rui Costa, de Portugees, die in de zelfde ploeg als Valverde rijdt. (Movistar) Dus reed Valverde niet, want zijn ploegmaat kon toch winnen? En dat deed hij.
Rui en Rodrigues overlegden, zichtbaar in beeld, nog even. Ja, wie wint betaalt, ouwe wielrenwet, natuurlijk.
Rui was de snelste?, slimste?, best betaalde?, in de eindsprint. Verder was het rijtje topfavorieten, door de Belgen al aangegeven en door mij zelf ook al bedacht, bij de eerste elf, met als elfde ons aller Bouke Mollema.
Spannend? Hm, net aan, Vervelend? Nee, echt niet.
En: we hebben als fietsland het geweldig gedaan, hoor:
Marianne Vos: WK bij de vrouwen
Mathieu van der Poel (zoon van Adri van der Poel en kleinzoon van Poupou): goud bij de beloften
Ellen van Dijk: goud bij de dames tijdrijden.
Ik geloof dat onze zuiderburen maar met een gouden medaille thuisgekomen zijn, overigens en dat vind ik, voor zo'n groot fietsland, bitter weinig!

(Poupou? De eeuwige tweede in de TDF: Raymond Poulidor, een geweldige aardige oud coureur)

dinsdag 24 september 2013

WK Wielrennen en zo (1)


Zie hier, daar is 'ie dan! Het zo 'felbegeerde tricot' zoals men ooit in de pers schreef, de "regenboogtrui". De trui die de beste wielrenner ter wereld in zijn/haar/hun discipline een jaar lang mogen dragen, tot het volgende WK. Het zal de meeste Nederlandse Tv kijkers wel ontgaan zijn maar het WK fietsen is al weer een dag of drie geleden begonnen. (Even een simpel statement: de kleuren in deze trui zijn niet de kleuren van de homobeweging. In tegenstelling tot de felle ontkenningen van niet al te snuggere voetbalcommentatoren ben ik er van overtuigd dat in de wielersport ook homoseksuele medemensen aanwezig zijn. In een sport die wel heel veel meer uithoudingsvermogen en kracht nodig heeft dan de zieltjes die twee maal drie kwartier een balletje rond laten gaan. Maar in mijn sport zijn er gewoon homoseksuele medemensen, zonder ontkenning!)
Nu, dat heb ik gezegd en geschreven, dus dat is van de baan.
Het WK wielrennen van dit jaar wordt gehouden in Italië, dat, hoewel niet de bakermat van de sport, Engeland en Frankrijk waren dat, toch hele grote coureurs oplevert en altijd gedaan heeft. Dat het Italië is is jammer voor de Tv kijker. De beelden en de onderlinge tijden zijn typisch met een Italiaanse slag opgenomen. De regie is naadje. Zoals elk jaar worden de kampioenschappen geopend met de diverse tijdritten voor de diverse groepen deelnemers. Men begint van laag naar hoog. Dat wil zeggen van de junioren, de 'espoirs', naar de dames en zo verder. Aanstaande zaterdag zijn er dan de wegritten voor de jongeren, de dames en de zondag is de apotheose, ik zeg dat woord graag, het is zo heerlijk Vlaams, hoewel Frans, nu ja, je begrijpt het, als de grote mannen de baan op gaan. Die dag begint de uitzending al vroeg, ja, nee, natuurlijk niet op onze zenders hoor, maar wel op de wielren gekke zender van de Vlamingen, op hun kanaal 1 dus. En, ja ik zit dan vanaf 0900 aan de buis gekluisterd. Het WK begint met de diverse tijdritten voor alle categorieën. Ploegen- en individuele tijdritten. Is dat nu spannend? Nee, der is geen ene reet aan, in ieder geval niet om naar te kijken. Vaak volkomen onbekende figuren, zelfs voor ingewijde wielerkenners, waar ik er eigenlijk niet een van ben, bevolken het parkoers, volbrengen hun rit en zijn, maar dat is heel terecht, helemaal tevreden over hun prestatie. Thuis, voor de buis, is er niet veel aan dus, of je favoriete coureur m/v moet aan de start komen. Maar om nu de handen op elkaar te krijgen voor een Turkse junior of een, hoewel aardig uitziende dame, uit Hong Kong, nee, dat gaat me te ver. Maar goed, ze doen het wel en ze doen het natuurlijk met gemiddeldes die ik noot zal behalen. De mannen en vrouwen rijden minimaal boven de veertig of vijftig in het uur. Heel knap en hoed af, maar mijn ding is het niet.
Maar, zoals E. zegt, het zijn fietsers, dus je kijkt toch, als ik even zit te mopperen op het schouwspel. En ja, ze heeft gelijk natuurlijk, maar dat heeft ze heel vaak, zegt ze zelf ook. Een niet zo nieuwigheid is dat de ploegentijdritten worden gereden door ploegen. Ja, lekker duidelijk, nee, ik bedoel, door merkenteams, die dus al een hele tijd samen rijden, koersen en elkaar dus kennen. Logisch toch? Maar waarom doe je dat niet met het WK voor landen ook niet? Vergelijk het met een WK/EK voetbal. Mannen uit allerlei vreemde ploegen gehaald moeten opeens een team vormen. Met dit verschil, dat, als je voetbalt voor Ajax of Barca, je nog steeds je belangen bij je land hebt. Niet zo met fietsharries.
De belangen van die gasten liggen zo ver uiteen, dat is niet vergelijkbaar met andere sporten. Ik geef een voorbeeld, zodat je het WK beter, of minder goed, gaat begrijpen.
Stel er is een kopgroep weg met o.a. 1 Belg en 1 Nederlander. Stel dat zijn Thomas de Gent (T) en Johny (remember me) Hoogerland. (J). J en H rijden allebei voor Vacansoleil. Stel T demareert en stevent op de zege af, tenzij de kopgroep hem terughaalt. Gebeurt dat niet, dan wint een Belg. Dus als J zelf wil winnen, dan moet hij meewerken om T terug te halen. Maar: T rijdt voor zijn ploeg en een WK trui in de ploeg is extra publiciteit en dus extra poen. Dus J zal niets doen. Maar: Vacansoleil stopt er na dit seizoen mee. Stel dat T een contract heeft bij, zeg, Trek en J, bij, zeg, Belkin. Dan is het nog maar de vraag of J niet achter zijn ploegmaat aangaat. Een ander geval: J zit in een kopgroep met een andere Nederlander Mollema, (M). J demareert en M moet en mag dus niet meewerken. Maar: M rijdt het volgende jaar voor Trek en J voor Belkin. Wat dan? Moet M blijven zitten? En, stel dat T ook nog eens in die kopgroep zit en, als J is teruggehaald demareert? Met M dan ook counteren? Zo duidelijk?
Nu ja, een puzzel voor een ieder en je ziet hoe moeilijk het fietsen in elkaar kan zitten. Dus, vind ik: merkenploegen aan de start. Maar ja, krijg je dan geen omgekeerde scenario's? Waarbij een Nederlander niet acher een Belg aan gaat omdat die in dezelfde ploeg zit?
Ra, ra politiepet. Maar het is wel boeiend.
Oh ja, met de ploeg van Vos hadden we al een zilveren medaille voor de dames ploegen tijdrit en vandaag heeft Ellen van Dijk goud behaald op de individuele tijdrit voor de dames. Knap, toch?
--later verder--


vrijdag 20 september 2013

Op de fiets naar school (3)

Maar goed, dingen lopen zoals ze lopen en jeugdvriendschappen houden over het algemeen ook nooit echt lang stand. Ik groeide op, trouwde, kreeg een kind, scheidde, maakte carrière, hertrouwde, kreeg er twee kinderen bij en we kregen samen nog een kind en nu ja, allemaal van dat soort zaken die we allemaal wel kennen of herkennen. In ieder geval kreeg het fietsen me weer in zijn ban. Aanvankelijk was dat het woon werk verkeer, maar geleidelijk aan, werd ik daarnaast ook besmet met het virus dat Toerfietsen heet. In vorige Blogs en in drie boeken heb ik daar uitgebreid over geschreven en zal dat niet opnieuw doen.
Maar, zeggen jullie, je had het over op de fiets naar school.
Ja, dat zit zo. Ik heb het ook al weer een paar maal gehad over de twee geweldige kleinkinderen die we hebben, Loek, de oudste, een geweldige knul en Mia, een scheet van een meid. Wij passen een dag in de week op op het stel en doen dat met veel plezier en veel liefde. Het zijn heerlijke dagen en het is gewoon puur gezellig om op te kunnen en mogen passen. Maar goed, Loek, Loekeman, zoals we hem liefkozend noemen, is leerplichtig. Hij is een zogenaamde 'vroege' leerling en gaat nu al, nog maar vijf, naar groep 3 van het basis onderwijs. (De grote school, heette dat vroeger.) Het is, door alle partijen zo gekomen, dat onze oppasdag op woensdag is. Pa, zoon van mij, maar niet van E., werkt hele dagen en ma, schoondochter van ons beiden, werkt op de woensdagmiddag. Voor dat Mia geboren werd, haalden we Loek van school. We kwamen dan met de auto, laadden de jongen in en reden naar het oppas adres. Vaak zagen we nog net even onze schoondochter, maar dat lukte niet altijd, omdat ze om twaalf uur begon. Maar nu ons oogappeltje nummer twee is geboren, moeten we natuurlijk eerder aanwezig zijn en dus moet Loek op een later tijdstip van school gehaald worden. De school is op 1,6 kilometer van de woning gelegen. Nu zouden E. of ik natuurlijk in het voertuig kunnen stappen, die afstand afleggen en dan de wagen met heel veel pijn en moeite in de buurt van de school kunnen parkeren, maar dat gaat niet echt. De stad waar het gezin woont is druk en de school ligt in een wijk uit de jaren twintig of dertig van de vorige eeuw. Een wijk die natuurlijk niet berekend is op de verkeersdrukte van onze tijd. Dus hebben oma E. en ik afgesproken dat ik Loek met de fiets van school haal. De fiets van de ma van Loek, wel te verstaan.
Die fiets is een typisch Nederlandse fiets. Nee, een typisch Nederlandse moederfiets. Het is een degelijke fiets, een Koga Miyata. De naam schreeuwt: Japans! en gedeeltelijk is dat zo. Miyata is een framebouwer uit Japan, maar Koga staat niet voor een Japans gerecht of een vorm van zelfmoord, maar het is een combinatie van de beginletters van GAastra en KOwallik, een echtpaar dat in Heerenveen een prachtig bedrijf heeft neergezet. (Ze maakten en maken ook race- en sportieve fietsen. Peter Winnen won op een Koga Miyata in '81 de rit naar de Alpe d' Huez, overigens.)
Maar goed. De fiets is dus een typisch Nederlandse fiets, zoals je die alleen in ons land tegen komt: kinderzitje voorop, voor Mia, 'kinderzit' achterop, voor Loek, fietstassen eraan en een paar versnellingen. Een solide en stevige fiets. Ik haal op de woensdagmiddag Loek dus op de fiets van school en ga zodoende  'op de fiets naar school.' Tot mijn niet echte verbazing, zie ik bij de school veel van het soort fietsen, die ik net beschreef, staan. Solide fietsen, vaak van Nederlands fabricaat, Koga, Gazelle, Batavus en zo en allemaal met zitjes en fietstassen. Ze worden bereden door moeders en vaders en opa's en oma's die hun kroost komen halen. Ook de bakfiets is van de partij, hoewel die in de minderheid zijn. Ik ken de meeste ouders en sommige grootouders wel van gezicht ondertussen, ben op 'we knikken naar elkaar' basis met een paar van hen en zie, dat er slechts een heel enkele 'verzorger' het kind met de auto komt halen. Maar, dat is echt een minderheid. Goed, het parkeren lukt niet helemaal goed daar, dat spreekt tegen het halen met de auto, maar het gemak waarmee de 'ophalers' de kinderen in of op de diverse fietsen zet en de spreekwoordelijkheid waarmee de kinderen zich op dat vervoermiddel laten zetten, doen me twijfelen, voor de zoveelste keer, aan de waarheidsgetrouwheid van weer een zoveelste rapport.


donderdag 19 september 2013

Op de fiets naar school (2)

Ik had het dus in het vorige Blog over hoe voorzichtig je met de uitslagen van enquêtes moet zijn. Je kunt alle uitslagen interpreteren zoals jij dat wilt. Ik moet even m'n laatste zin van dat vorige Blog verduidelijken. Als men mij gisteren gevraagd had welk voertuig ik als laatste gebruikt had om naar het werk te gaan en mijn antwoord was dan, naar alle eerlijkheid 'de auto' geweest, dan had ik dus alleeen maar punten gescoord voor de auto. Als de vraag had geluid: Welk voertuig gebruikt U het meest voor het woon/werkverkeer had ik natuurlijk fiets geantwoord. In het eerste geval scoort de autolobby, in geval twee: de fietslobby. Ik bedoel maar, hoe stel je de vragen en hoe stel je de antwoorden samen?
Maar hoe dan ook, ik ga, net als vroeger, nog steeds op de fiets naar school.  Nee, ik ga zelf niet meer naar school, hoor. Hoewel, zei hij filosofisch, het leven elke dag een leerschool is. (En dat is waar, maar dat zal ik ooit nog wel eens vertellen, of niet.)
Nee, lul nou niet man, hoezo op de fiets naar school?  Ik moet even terug in de geschiedenis. (Goh man, vermoeiend, daar heb je hem weer, met zijn geschiedens.) Ja, maar ik doe het toch. Zoals de man in het vorige Blog altijd zei: 'Vwoeger was alles bete!', is dat natuurlijk klinkklare nonsens. Het leven schrijdt voort en alle dingen herhalen zich. Maar dat is ook weer filosofisch ge o.h. Maar, vroeger woonde ik in een dorpje in de Drentse veenkoloniën. Dat dorpje had zelfs enige nationale roem, want het behoorde, een eeuw geleden nu, tot de grootste havenplaatsen van ons land. Niet qua tonnage van schepen, maar zeker voor wat betreft het aantal geregistreerde schepen en dat, terwijl het dorpje zeker dertig kilometer landinwaarts lag! De bevolking van het dorp bestond dan ook uit, behoudens een enkele molenaar of winkelier, voornamelijk uit varensgezellen, zoals dat zo fraai genoemd werd en, natuurlijk, veenarbeiders. Tot de eerste wereldoorlog was het dorp vooruitstrevend, want zeelui zijn dat, omdat ze overal komen en veel dingen meenemen uit andere culturen. Na de 'Grote' oorlog sloeg de gezapigheid toe. Het dorp sliep in en werd vergeten. Nee, niet zoals Sleepy Hollow, of zo, maar de grotere plaatsen in de buurt namen haar plek in en over.
Toen ik een jaar of tien was, was het meest spannende wat mijn vrienden ik op een zondag deden op een kruispunt van wegen zitten en daar de nummerborden van passerende auto's en hun merken in een schriftje te noteren. Als je op zo een zondag tien autonummers had, dan was het een mooie dag geweest.
Doordat het dorpje in zich zelf keerde en haar vooraanstaande plaats in de regio verloor, werd het moeilijk om verdere scholing te krijgen. Oh ja, we hadden zes lagere scholen of zo, voor elke kerkgemeente was er  een. Dat was nu eenmaal zo in die jaren. Je had de Gereformeerde school, de Hervormde school, de Baptisten school, een Vrijgemaakte school, nu ja, noem maar op, het was er allemaal. Maar, voor middelbaar onderwijs, moesten we verderop. Er waren twee dorpen in de omgeving waar dat middelbaar onderwijs gegeven werd. Het ene dorp lag ten oosten van het onze en net over de grens met de provincie Groningen. Ook in de veenkoloniën hoor, maar wel in Groningen. De scholen daar gaven VGLO/ULO/MULO onderwijs en voor de rijkere mensen in o.a. ons dorp, hadden ze zelfs een HBS. (en zelfs een MMS, geloof ik.) Die school lag acht kilometer ten oosten van mijn dorp.
De andere, verdere, scholing zou ook plaats kunnen vinden in een dorpje dat acht kilometer ten noordwesten van het onze lag. Die school gaf alleen maar MULO onderwijs. Maar, hoewel het dialect in ons dorp een haast Gronings dialect was, was het dorp toch meer georiënteerd op de Drentse hoogvlakte. De keuze van de meeste ouders ging dan ook uit naar de verdere scholing van hun kroost in het Drentse dorp.
Tot ons twaalfde jaar, nu ja, tot het einde van klas zes van de lagere school, waren we allemaal vriendjes en vriendinnetjes, hoewel, met meiden ging je natuurlijk niet om, maar goed wij waren kameraden. Dan, in de zesde klas, maakten pa en ma de keuze. Naar het westen of naar het oosten. Ik was een vroege en nog speelse leerling en ik was nog maar elf toen de keuze door m'n ouders werd gemaakt. Jij gaat naar G. (het dorpje in het westen). M'n vriendjes, Jan en Anne en een vriendinnetje, Marlies, gingen echter naar S. het plaatsje in het oosten.Jan en Anne en ik waren. bloedbroeders geweest. We hadden van die Karl May boeken gelezen over Winnetou en Old Shatterhand en op een gegeven moment, ja, tien-elfjarigen, hadden we alle drie een sneetje in de vingert gemaakt en ons bloed opgedronken! Maf, hé?
Zoals dat ging, of misschien nog steeds gaat, in kleine gemeenschappen, was die keuze meteen het einde van de vriendschappen. Pas op hé, het is in de jaren vijftig, begin van de jaren zestig en de verzuiling was op haar hevigst. Ik heb Jan en Anne nooit meer ontmoet, nu ja, op straat groeten we elkaar met een slap handje, en ook Marlies, de dochter van de dorpsdokter, heb ik nooit meer gezien, zij ging naar de MMS.  Tot mijn negentiende jaar, in ieder geval. Ik was marineman en moest nog steeds verplicht in mijn fraaie uniform reizen. Ik nam de bus vanuit mijn dorp naar de hoofdstad van de provincie om daar de trein te nemen naar de plaats waar ik gelegerd was. Opeens zag ik mijn twee maten terug. Ze herkenden me niet. Of wilden dat niet. Ze hadden beiden lang haar, droegen het uniform van die tijd, shabby manchester broeken met idem shabby safari-jasjes. Ik keek naar hen, ze keken door me heen en ik pakte een boek uit mijn tas. maar las niet.
Het fraaie landschap tussen G. en Assen zag ik nauwelijks, in gedachten over de 'temps perdu'.

In elk geval, morgen ga ik verder over fietsen naar school. Dat deed ik toen en dat doe ik dus nu weer!


woensdag 18 september 2013

Op de fiets naar school (1)

Er was, nu al dertig jaar geleden of zo, ooit een reclamespotje op Tv, voor de STER, (bestaat die nog? Ja, hoor, meldt Google), waarin een oudere en grijze mijnheer in sappig Haags dialect verkondigde: "Vwoege, vwoege, toen was alles bete!" Dat bleek dan op een soort drop te slaan. Dat vroeger alles beter was, is natuurlijk ge o.h., maar dat het anders was, is een ding dat zeker is. Ik ga er geen politiek op los laten, maar vroeger hadden we nog wel eens een periode van welvaart en stijgende lonen/pensioenen. Maar daar gaat het nu even niet om.
Ik las op TXT van de NOS en ook in een ochtendblad dat er steeds meer kinderen door pa of ma, voornamelijk de laatste vermoed ik, met de auto naar school wordt gebracht. Het zou momenteel al om dertig %, voor de mensen die net zo slecht rekenen als ik, is dat een derde, ofwel 1/3e, gaan van het aantal kinderen die gehaald/gebracht worden van en naar school. Dat is wel veel, niet? Maar het zijn cijfers. En, weet ik uit ervaring, onderzoeken en cijfers en statistieken moet je altijd een beetje wantrouwen, tot je echt weet hoe het onderzoek is gegaan en verlopen en, voornamelijk, waar en wie er onderzocht zijn.
Ik denk nu even aan de enorme stapel van onderzoeken die de afgelopen jaren door o.a. professor Stapel, ja, leuk, woordspeling, zijn gedaan, maar hij was niet de eerste misschien, maar zeker niet de enige. Er was een Vlaamse reumatologe, die doceerde in Rotterdam geloof ik en in Gent en die ook allemaal dingetjes had bedacht die beter uitkwamen in het onderzoek en zo lopen er ook nog ene Smeesters en ene Poldermans rond die niet helemaal koshere antwoorden verwerkten in  allerlei onderzoeken.
Dus ja, ik ben kritisch als het op uitslagen van onderzoeken uitkomt. Want, nogmaals: waar doe je dat onderzoek? Ik geef een voorbeeld. Als ik als pa/ma in Friesland of welke dunbevolkte provincie dan ook woon en mijn kind moet naar school over wegen waar het altijd waait, nauwelijks verlichting is en als die weg ook nog eens een van de weinige provinciale wegen in de streek is, waar veel verkeer en voornamelijk vrachtverkeer over heen gaat, dan ja, dan ja, zou ik mijn kind niet zelf lopend of op de fiets laten gaan maar hem/haar brengen, ook al was het binnen de straal van 3 KM dat het rapport zo ongeveer als limiet aangeeft. Iedere ouder die, en wie doet het niet, wel eens deelneemt aan het verkeer weet hoe de hufterigheid is toegenomen op de weg. Iedere ouder die, en wie doet het niet, wel eens naar Wegmisbruikers of naar Blik op de weg kijkt, ziet die hufterigheid ook toenemen. Dus ja, ik begrijp dat je, als liefhebbende ouder, je kind niet los wil laten op dat schoelje.
Kritische vraag twee is: onder wie doe je dat onderzoek? Ik kom uit de buurt van Amsterdam. Ik trap geen deur open als ik zeg dat er in de hoofdstad, maar dat geldt voor alle grote steden in ons land, grote concentraties zijn van mensen uit een land/cultuur waar de fiets niet zo een prominente plaats inneemt als die het bij ons doet. Dus als je, ik ga even van de Mokumse situatie uit, een onderzoek doet naar, allochtoonse, ik zeg maar, Marokkaanse kinderen en hun manier van naar school gaan, zul je waarschijnlijk een ander beeld krijgen dan als je een dergelijk onderzoek doet in een stad/dorp waar de doorsnee bewoner een autochtoon is.
(F..., ik heb het gedaan. Ik heb tot twee keer toe een A woord gebruikt. Lieve lezers, als jullie nu tijden niet van me horen is de A woorden politie binnen komen vallen en hebben me gearresteerd.)
Dan nog: wanneer (en een beetje hoe) doe je dat onderzoek? Ik ga even uit van mijn situatie van woon-werk verkeer. De afgelopen dagen was het weer niet al te goed, om het verzachtend te zeggen. Het regende een paar dagen lang, zoals een Indonesische collega van me ooit zei: "stelen van pijp" en ik had er dan ook niet de geringste moeite mee om alternatief vervoer te gebruiken, in dit geval de auto. Maar, als men mij op zo'n dag zou vragen welk voertuig ik die dag gebruikt had om naar het werk te gaan, of hoe ik mijn kind naar het werk gebracht had, dan zou het antwoord ook simpel zijn: met de auto.
In al de voorgaande resultaten van het onderzoek, zijn de uitkomsten natuurlijk gekleurd. Ik ben bij dat soort onderzoeken altijd een beetje bang voor het 'Maurice de Hond' effect. Dat is een aardige man, die zich met allerlei zaken bemoeit en overal uitslagen over heeft, maar een PvdA aanhanger is en die partij dus steevast als grootste partij aankondigde, en nog steeds, geloof ik, maar het steevast verkeerd heeft.
Een flauw grapje komt bij me op. Er was ooit eens een weervoorspeller, ene Jan Pelleboer, nu al jaren zaliger. Hij was een voorloper van Piet 'man met handen' Paulusma en die man zat er ook steeds naast.
De mop was dan dat men vroeg waarom Pelleboer (en later Piet) gescheiden was: "hij zat er steeds naast".
--Morgen voort--

zaterdag 14 september 2013

Spanning in Spanje

Dat heet dus alliteratie, mooi gevonden niet? Ik bedoel de twee "sp" klanken. Zoiets als "Seks en Sensatie" en "belastingen en belazerd". Dat het in de VDE vaak een secondespel is, dat is bij ons, de geïnteresseerde volger, bekend. Maar dat het op de voorlaatste dag nog zo spannend zou zijn, nee dat was bij geen van ons opgekomen. Ik heb het al een paar maal eerder gezegd. Ik volg de VDE zo veel ik kon en kan en zo veel als mijn ogen het toelaten en toelieten. Ik had de fantastische zege van Monsieur Mollema, van Beste Bouke, natuurlijk gezien. Hij zette alle nog aanwezige sprinters een hak en trok een lange neus tegen ze. Om mijn herinnering aan die prachtzege nog even op te frissen keek ik nog maar even op You Tube en kwam uit bij een Engels sportkanaal. Daar zag de commentator ook dat Bouke met een geweldig stuk bezig was en als een gek reed. Ik schat dat 'ie tegen de 65 km/h aan zat. Dat zag de Engelsman, nu ja, Engelstalige man, ook en hij vertaalde dat zo: 'His ears are flapping in the wind!'
Ik kon niet anders dan grijnzen en ik vertaalde het mopje, desgevraagd, aan E. die een boek zat te lezen en ook in de lach schoot. Ze kent de coureur ondertussen natuurlijk ook, door de hardnekkige indoctrinatie die ik op haar pleeg.
Maar: dan heel anders, natuurlijk.

Dus ik heb in de laatste VDE week zo goed als alles gezien en ik heb, net als jullie, op zijn minimeuzemaalst twee potentiele toekomstige TFD, GDI en VDE winnaars gezien. Twee jonge Franse coureurs, Barguil en Elissonde.
Het leuke is dat die Barguil voor de Argos-Shimano ploeg rijdt. Je weet wel, dat lelijke eendje van het wielrennen waar ik het wel al eens over had, dat een beetje zielig bekeken werd door de zogenaamde kenners, maar waarvan de sprinter Marcel Kittel, Der Blitz, zoals hij nu al in Duitsland genoemd wordt, maar liefst vier TDF etappes won, (die in Parijs bijvoorbeeld), van dat 'ploegje' waarvan John Degenkolb een etappe in de Giro en de Vattenfall Classic won en van die ploeg waarvan die vermaledijde Warren Baguil twee etappes in deze VDE op zijn naam schreef. Barguil een Ellissonde zijn allebei nog geen 22, overigens. En dan nu al zulke etappes winnen! De laatste, die Kenny als voornaam heeft, won verdorie de 'beesten' etappe naar en op de Alto de El Angliru. Man, man, man er staan mooie tijden aan te komen, hoor, met die twee jonge gasten. Maar, naast die twee jonge gasten staat er een, stokoude man, voor het wielrennen dan, centraal. Ene Chris Horner, The Hornet, zoal 'ie ook wel genoemd wordt.Een man waar ik nooit wat mee 'heb gehad' qua gevoel dan. Oh, een goed coureur hoor, daar niet van. Hij reed een paar jaar in Europese ploegen en kwam daarna in de ploeg van Radio Shack terecht. De ploeg van Armstrong dus. Ik weet het, ik ga het niet doen en zeker niet nu. Maar een kleine notitie. Een man van 42 die een hele etappe, bijna alleen maar staande op de pedalen een berg, nu ja meerdere bergen, oprijdt, geeft mij te denken. Dat zijn 'ploegmaat' Schleck, F., ook verdacht is op en dus geschorst is en dat Horner hevig ontkent dat zij ex maatje Lance gebruikt heeft, doet mij opeens weer twijfelen aan de sport. Wat misschien niet eerlijk is, maar ja, zelfs een blinde fan als ik, gaat wel eens twijfelen.  
Maar vandaag was er dus de afsluitende rit naar die Alto. Wat een k..klim, moet dat zijn, met, zoals Wuyts en De Cauwer opmerkten: "ge rijdt van de ene muur naar den andere" en ja zo was het ook. Samme: stukken van 19 en 17 % werden afgelost door stukken van 21 en 23 en zelfs van 23 en een half procent. Ok, de Keutenberg en de Redoute hebben die stukken ook, maar heel veel korter en niet gedurende de meer dan deze 12 kilometer durende klim of zo! Nibali, op slechts drie seconden tweede in het klassement, ging drie of vier keer vol aan. Hij loste de man in het rood, reed dan soms negen seconden voor hem, werd weer teruggeworpen en viel weer aan en weer. Man wat een gevecht van man tegen man. Een oude heroische strijd van de musketiers van de koning tegen die van de kardinaal. Een strijd tussen best en beter en een Nibali die nog maar weer eens aanging.
 Maar Horner begaf niet, reed eigen tempo naar boven en eindigde zelfs als tweede in de rit.Nibali staat nu iets meer dan een halve minuut achter. Morgen rijden de mannen in Madrid. Vaneen groot winkelcentrum naar de binnenstad en dus een veredeld criterium. Niks aan, maar wat een strijd is er al te zien geweest! Houd de namen die ik noemde in de gaten. Die mannen gaan vuurwerk maken!

'Goh' zegt E., die mijn geblog even zat is, 'morgen wordt het droog, Misschien kan je even fietsen?'
Ik ga nu naar www.buienradar.nl.



maandag 9 september 2013

Weer een dag op de fiets.

Nee, nee, ik heb vandaag niet de hele dag op de fiets gezeten, hoor, zoals ik aanvankelijk had gedacht en mezelf had beloofd. Ik had het wel gewild, maar ja, zoals Elsschot al zei: tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Tussen mijn droom en mijn daad stonden dan het doen van boodschappen, het bezoeken van de bibliotheek en nog wat, vervelende, maar nuttige zaken in de weg. Maar, parafraserend: slaapt een paus in een bos? Dus ja, ik zat wel een paar uur op de fiets. Maar, een uur of wat minder dan ik werkelijk wilde, eigenlijk. Kwam dat door iets? Nu ja, buiten de externe factoren, ook door een foute inschatting van tijd en afstand. Iets dat mij nauwelijks overkomt, overigens. Ik had een tocht via de 'Natuurboulevard' voorbereid. Dat is een fietspad, met een half naastgelegen voetpad dat aanvankelijk van Diemen, bij de oude forten van de 'Stelling van Amsterdam' naar Muiden voert en, denk ik, van daar verder naar Naarden en dan, op den duur, misschien wel het hele IJsselmeer rond. Het eerste gedeelte van die route is in 2011 opgeleverd en momenteel gaat het pad tot aan de voordeur van het Muiderslot zeg maar. Het was niet de eerste keer dat ik het pad bereed, natuurlijk. Vrij kort nadat er in De Volkskrant er een stukje over was geschreven, reed ik al over het pad. De dagen voor mijn rit waren wat nattig geweest en toen ik, vanaf Muiden komend, het pad opreed en de eerste veeroosters zag, had ik al ongeveer door hoe het zou gaan worden. Niets slechts over de route hoor. Je rijdt over een heel groot stuk van het talud van de dijk met een fantastisch uitzicht over de Zuiderzee, nu ja, het IJsselmeer. Je ziet, met helder weer, heel fraai Pampus liggen en, als je je bril op hebt, of als je goede ogen hebt zie je een van de vele Almere's liggen. Deze maal (en een paar voorgaande keren) fietste ik de route vanaf Amsterdam Oost. Ik beklom de Nescio brug. Geen klim, nee, niet na wat ik allemaal gedaan had in dit en de voorgaande jaren aan klimwerk, maar ik maak er een zaak van om vanaf meter een op de pedalen te blijven staan tot aan het bord bovenaan dat schippers op het Amsterdam-Rijnkanaal verteld dat dit het hoogste punt is. De afstand? Goh, wat, driehonderd meter? Nee, niet hoog, nee natuurlijk niet. Niet eens driehonderd meter lang geloof ik, maar ik genoot van mijn 'klimmersbenen', keek geregeld naar die benen, die mooi bruin, slank en 'droog' zoals de bodybuilders zeggen, onder mijn broek uitsteken. De witte sokjes die ik droeg contrasteerden fraai met mijn 'poten', waarvan ik vind dat ze fraai zijn. Ik ben niet ijdel. Helaas, volgens E.
(Ik kreeg ooit eens een compliment van een ex, nu ja, de enige ex. 'Je hebt mooie benen', zei ze ooit. Het was overigens geloof ik het enige compliment dat ik ooit van haar kreeg.)
Na de brug ging ik rechts af, passeerde een heleboel mensen die fietsten, skaten, wandelden, Nordisk Walkend, hard liepen (al of niet met van die 'buggy's) en die allemaal, nu ja, niet die mensen van mijn generatie, van die dingetjes in hun oren hadden en van die platte dingen in hun hand en waar al die mensen waarschijnlijk in een continue stroom van informatie verzenden en ontvangen. Behoorlijk belangrijk natuurlijk, je mag geen tel missen in deze wereld vol info, die vaak absolute 'niet' info is.
Maar goed ik ging derwaarts, haalde de mensen in die druk waren met van alles en nog wat en  bereikte bij het 'Fort op de Diemerdam' het begin van de Natuurboulevard en sloeg die vol voorpret in. Tot ik de eerst veeroosters zag liggen, zoals ik al zei. Voor fietsers zoals ik, die op een snelle, schone fiets met smalle en hard opgepompte banden, 9 bar of zo, fietsen, zijn veeroosters absoluut geen gelukkige attributen. Ten eerste geven die dingen een heel naar gevoel als je er overheen gaat, de kans op lek rijden is ook nog eens heel erg groot zijnde punt twee en punt drie is dat er na veeroosters, vee aanwezig is. Ja, nogal wiedes, hoor ik jullie denken/zeggen/mompelen dat is een veerooster, daar zijn ze voor.
Maar, het probleem begint na de roosters. Vee heeft namelijk geen toiletten. Vee is net als leden van het Korps Mariniers tijdens een bivak of oefening of 'ernstuitzending'. Vee doet het in het open, daar waar ze lopen. Vee is wel van leden van het Korps te onderscheiden. Moeilijk overigens, maar wel te onderscheiden omdat er: A, 'Veel' poep vee is. Deze produceren veel poep en natte poep. Dat zijn paarden en koeien en kamelen bijvoorbeeld en door categorie B, 'Weinig' poep vee. Daar behoren konijnen en schapen en geiten toe. Categorie A is naar, maar de hopen zijn vaak geconcentreerd tot enkele bulten en die zie je op de fiets vanaf verre afstanden liggen en die kun je bijna altijd wel ontwijken. Bij droog weer zijn ze harde stukjes obstakel op de weg. Categorie B is klein en heel veel en je kunt ze van verre zien, maar nooit ontwijken. Mariniers produceren ook veel ontlasting en veel Bull shit maar zijn, door leden van de geneeskundige dienst van de vloot, zo goed getraind dat ze het onderscheppen. (Net als katten, trouwens.)
Maar op de Natuurboulevard, houden schapen het gras van de dijk kort. Dus kwam ik in enorme hopen schapen/geiten shit terecht. De beesten hadden die zooi overal neergelegd, natuurlijk, maar voornamelijk op het fraaie, uit nauw aan een sluitende betonplaten, bestaande fietspad. Nu is die meuk, zoals gezegd, niet te ontwijken, maar ik wilde er eerst wel ontwijkend om heen, maar: No way. Dus dan maar wat 'damage control' doen en als een dronken aap, zigzaggend, reed ik verder. Na een tweehonderd meter bleek dat ook niet te doen. Zoals gezegd waren de dagen voor mijn expeditie, (letterlijk uit het Latijn vertaald betekent het ex=uit ped=voet, dus een uitje te voet, maar ik reed op pedalen, wat daar dan ook weer van af is geleid,) nogal nattig geweest dus ook de ontlasting was kledder geworden. In no time was mijn fiets bedekt met een laagje bruine smurrie, mijn fraaie witte en mooie afstekende sokjes ook en, erger, ook mijn bidons. Dat was link, want die ontlasting op de drink tuit van je bidon kan natuurlijk je maag/darm stelsel nogal overhoop halen. Ik bedwong de drink neiging tot aan het einde van het pad, stopte en boende de zaak zo goed mogelijk schoon.
Ik genoot van het Muiderslot, van de forten van de Stelling van Amsterdam en had een fantastische rit gehad. Thuis poetste ik de fiets en stopte kleding en sokken in de was voor E.
Gisteren was het beter. De dagen hiervoor waren droog geweest en ook het pad lag er droog bij. Nu ja, de ontlasting dan. Via Muiden en de Vecht en een stuk fraaie polder reed ik, zielsvoldaan en helemaal relaxed terug. Een half uur en vijftien kilometer minder dan gepland, helaas.
Man, fietsen, heerlijk.


donderdag 5 september 2013

Fietsen, dus en over fietsen en over Jan Le Grand

Wat is een vrije dag hebben toch heerlijk, schop ik nu een enorme open deur nog even snel uit zijn scharnieren. Vandaag was mijn eerste 'vakantie' dag. Ik had, zoals oudergewoonte, de hele vakantieperiode van juni tot eind augustus doorgewerkt. Er zijn veel collegae die in de zomer juist weg willen en het maakt E. en mij niet zoveel uit. We zijn gelukkig niet meer gebonden aan de vakanties van onze kinderen en zijn 'vrij in onze bewegingen' wat dat betreft. Maar m'n vakantie uren stapelden zich ook op, dus wilde ik ze niet laten vervallen, zeg maar. Ik had me voorgenomen om een stuk te gaan fietsen vandaag, zoals ik eerder al schreef en deed dat dus ook. Rond een uur of tien stapte ik op mijn fietsje en reed een pracht stuk, niet al te ver, niet al te lang, niet al te snel, vanaf Amstelveen en via het Gein naar Weesp en zo verder langs de oostoever van de Vecht, die oude rivier die door de Romeinen al werd bevaren. Ik was helemaal in 'sync' zoals dat tegenwoordig heet, met mezelf, met mijn lichaam en met de wereld om me heen. Een heerlijke en ontspannen dag. (En ik heb nog een tiental dagen te gaan.)
Ik reed terug via het fietspad langs de A2. Dat fietspad ligt afgesloten van het enorme drukke verkeer van misschien wel van een van onze belangrijkste hoofdverkeerswegen en is van die snelweg door een metershoog geluidsscherm. Je ziet dus geen moer van het verkeer en je hoort dat ook nauwelijks. Bij het tunneltje van de Baambrugse Zuwe onder de A2 door, haalde ik een man in. Hij was een leeftijdgenoot en had een fraai retro 'Panasonic' shirt aan. (Voor de oudere wielervolger) Ik ging naast hem rijden en keek, zoals je dat doet,  naar zijn fiets. Op het, wat ouderwets aandoende, maar nog steeds fraaie en mooi blauwe frame las ik de naam van de maker: Jan Legrand. Dat opende een hele doos met herinneringen! Jan Le Grand of Legrand was een Amsterdamse fietsenbouwer die mecanicien was bij Peter Post (maar ook framebouwer bij die ploeg, voor zover ik me herinner) en zijn TI Raleigh ploeg. Die wielerploeg was voor het wielrennen wat het toenmalige Nederlandse elftal was voor het voetbal. Totaal wielrennen. Het maakte niet uit wie er won van de ploeg maar dat iemand van de ploeg won en dat gebeurde dan ook, jaren lang. Maar goed. De man reed op een le Grand frame, behoorlijk opgepimpt met Shimano schakelsysteem en zo voort. De man, hij noemde zijn naam, maar, helaas, helaas, ben ik die kwijt, vertelde fraaie verhalen en nam bij de afslag naar de camping van Het Fort aan de Winkel afscheid. Al weer zo'n heerlijke ontmoeting op de fiets.
Een andere ontmoeting, niet op de fiets, maar dan virtueel, deed ik gisteravond.Ik las mijn mail en kwam een berichtje tegen van de Fietsersbond. Een hele knappe mevrouw, en dat woord heeft beide betekenissen, had een onderzoek gepubliceerd over 'Fietsen in Nederland'. Het rapport heet "Fietsen in cijfers", en je kunt het vinden op www.fietsersbond.nl. Ik heb het rapport met plezier gelezen en stond niet echt verbaasd, maar kreeg wel een heleboel nieuwe en opzienbarende feiten te lezen.Want: wist je dat er in geen enkel westers land, had de onderzoekster, (kom, ik noem haar naam, ze heet Sophie Westervoort), uitgevogeld, met een 'westerse' economie zo veel gefietst word als in ons land? Er worden 200 miljard reizigerskilometers per jaar afgelegd, waarvan 8%, dus eh, 1% van 2 miljard is, eh, effe kijken ongeveer, een, nou ja, heel veel,  op de fiets. Wist je dat vrouwen tussen de, dertien en vijfenzestig de meeste fietsbewegingen maken? Dat de auto het aflegt tegen de fiets in de stad? En dat er per dag 5 miljoen mensen goed zijn voor 14 miljoen ritten op de fiets? En dat er op maandag en donderdag daar een miljoen bij geteld moet worden?
En dat in groot Mokum het fietsgebruik slechts gemiddeld is?
Dat laatste trof me even, want ik ken groot Mokum, ik sta in de ochtend vaak buiten te werken en zie stromen fietsers langs komen. Maar nee, in de stad is het een gemiddeld gebruik. En toen viel het kwartje, natuurlijk.
Sophie zegt ook dat autochtonen de grootse fietsgebruikers zijn, in tegenstelling tot de allochtonen. Nu is de stad natuurlijk heel druk bevolkt door allochtonen dus dat kan het cijfer verklaren. Een andere verklaring is dat heel veel mensen vanuit de 'overloop' gemeentes, tachtiger jaren taal, naar het werk komen met de auto. Almere, Weesp, Purmerend en Lelystad zijn dan die overloopsteden. Een fraai rapport met heldere diagrammen en vragenlijsten. Als je geïnteresseerd bent: zoek die site eens op.
Maar ik ben een iets bovenmatig gebruiker van de fiets, heb ik uit de stukken begrepen. Ik fiets meer dan de gemiddelde Nederlander en vaker en verder. Maar ja, dat wist ik al. Sorry hoor Sophie.

woensdag 4 september 2013

De Vuelta, hoe lang het was en hoe ver

Ja, de tekst vanaf 'Vuelta', is natuurlijk gejat van Nicolaas Beets, de dominee schrijver uit de negentiende eeuw, die zulke fraaie verhalen schreef en van die prachtige observaties deed over zijn medemensen van die tijd. Dominee Beets schreef onder het pseudoniem Hildebrand en ik heb zijn bundel, de 'Camera Obscura', nog wel ergens in huis, in een van de talloze, en E. af en toe tot waanzin brengende, stapels en dozen en kasten vol met boeken en zo. In ieder geval, in een van die verhalen, officieel heet het "Een oude kennis", gaat een mijnheer, ene Mr. Johannes Bruis, op bezoek bij een oude kennis, dus. Maar het is warm, hij heeft dorst, wordt, op het zoeken naar het adres, van het kastje naar de muur gestuurd en uiteindelijk blijkt die kennis niet thuis. Nu ja, een mooi verhaal in ieder geval. (Google het, je kunt het integraal lezen, hoor.)

Maar zo vergaat het me momenteel even met de VDE. Een prachtige ronde, met heel veel spektakel, waar onze "Vaderlandse helden", om even bij het taalgebruik van Beets te blijven, weinig inkleuring aan geven. Althans, we zien geregeld Johny, "remember me", Hoogerland in de spits van de wedstrijd verkeren, maar echte potten breken doen geen van de Nederlandse renners. Mijn hoop was gevestigd op Mollema, natuurlijk, na zijn fantastisch optreden in de TDF en ook in Ten Dam, die het net zo goed deed in La Douce. Maar, tot nu toe heeft het niet mogen zijn. Het is een ronde van steeds wisselende leider trui dragers, Horner, Nibali, Roche en zo. Dat is natuurlijk allemaal helemaal goed en spectaculair en de kijker wint.
Vandaag was er dus een pittige tijdrit die, hoe kan het anders, gewonnen werd door Spartacus, Fabian Cancellara.(Hoewel? Tony Martin was natuurlijk ook een goede kanshebber, maar werd vierde of zo.)
Maar, hoe spannend de VDE dan ook moge zijn, het is voor mij iets te lang en soms behoorlijk te ver. Ik heb het geloof er al eens over gehad. Ik sta om vijf uur op, werk tot twaalf en ga dan naar huis. Luizenleven, natuurlijk. Maar in die zes uur die ik werk neem ik geen pauze of zo. Nee, ik lieg, af en toe 'sneak ik out of the backdoor' om even snel een sigaretje te doen. Maar echt zitten en eten, nee, daar gun ik me de tijd niet voor, heb ik geen zin in of vind het vervelend van mijn tijd. Nee, hoor, niks, nax, nada, ik ben echt niet het liefste jongetje van de klas, maar zo zit ik nou eenmaal in elkaar. Ik heb in de uren die ik werk, werk zat en genoeg te doen en ik dan eigenlijk al blij dat ik om 1200 mijn werk af heb. Weet je, ik vind het niet erg om vroeg of te vroeg of nog vroeger te beginnen, maar ik heb er een pleurishekel aan om te laat te stoppen. Ja, dat klinkt al het bekende mopje over ambtenaren. Ken je die?
Het gaat, ongeveer, zo: in welk gebouw waar dan ook ambtenaren werken is in alle gangen een middenlijn getrokken. Dat is dan om te voorkomen dat de ambtenaren die te vroeg weg gaan, de ambtenaren die te laat komen elkaar hinderen. Flauw.
Maar goed, ik kom thuis, doe mijn zaken zoals: fiets schoonvegen, E. kussen, sigaretje doen, even TXT kijken en douchen. Dan gaan we vaak samen shoppen en daarna kijken we , vanaf twee uur, naar onze favoriete soap op de Bels: Thuis. Dan komen er nog wat programma's in aanloop naar de uitzending van de VDE. Maar: helaas komen de live uitzendingen uit Spanje steeds heel laat in de middag, vanaf vier uur of zo en dat is ongeveer de tijd dat mijn biologische klok me vertelt dat het tijd is om even in de 'off' stand te gaan. Dat doet die klok niet hardop natuurlijk, maar opeens is er die 'energy saving modem' in werking en gaan de luiken even dicht.
Ik zit dan geïnteresseerd naar een ontsnapping te kijken die vier minuten voorsprong heeft,  maar dan opeens, als de harde schijf weer gaat werken, is die kopgroep al weer ingelopen of afgelost door een andere kopgroep. Ja, zonde, vind ik ook. Dus: heel veel heb ik tot nu toe niet meegekregen, maar: verandering en verbetering is op komst. Ik heb en had nog vele uren vrij bijeengegaard en had besloten om die voor de laatste anderhalve week van de VDE op te sparen. Als die uren dan op zijn, heb ik nog wel een week of zo over om met E. een weekje weg te gaan, dus het is niet echt egoïstisch gedacht, hoor.
Vandaag was er die tijdrit, maar morgen is er weer een rit in lijn. En: ik ga kijken. Maar: ik ga eerst zelf een paar  uren tussen de wielen. Het weer gaat schitterend worden. Ik ben al tijden niet langs de Vecht gereden. Dat is dus een mooi doel voor morgen.



Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...