zaterdag 18 juli 2020

Een "bijna dood" ervaring

Voor fietsers is vallen gewoon werk.

Nu ja, het vallen is een bijkomend risico bij de fietssport en het hoort helemaal bij het wielren vak, dat harde werk van de echte professionele mannen/vrouwen, maar ook dat van de hobby fietsers. 
Ik ben zo een hobby fietser die probeert 10.000 km per jaar te maken, wat eigenlijk niet al te veel is, maar een afstand die tegenwoordig ook al niet te vaak lukt. Laat dat te wijten zijn aan de milieu verandering, we hebben heel vaak regen en slecht weer tegenwoordig, laat dat dan ook te maken hebben met het ouder worden, nu ja, hoe dan ook, ik fiets minder dan in mijn topjaren, toen ik bijna 16.000 km in het jaar wegtrapte en ook nog eens een baan had en een carrière, maar dat van die loopbaan moet je je niet te veel van voorstellen, echt fanatiek was ik niet, hoor, in het volgen van die carrière, maar ik had ook nog eens een huwelijk en een aantal jongere kinderen. (Hoewel mijn geliefde daar vooral voor zorgde, en heel goed.)

Soit: de eerste zin (over fietsers) doet me even denken aan een sergeant-majoor sportinstructeur die me (ik kwam net de kazerne, waar ik toen diende, binnen op de race fiets) aanhield en zei: 'Adjudant, ik heb nu net wat voor u.' Ik had de man al honderd maal gezegd me bij mijn voornaam te noemen, we waren van de zelfde rang, opper onderofficieren, zeg maar, maar ja, het was een marinier, dus een hardnekkig type.
Ik liep mee naar zijn bureau en hij pakte een dossier bundel van een plank. Hij begon driftig te bladeren en mompelde: 'Waar heb ik het nou?' Ik vroeg wat hij wilde opzoeken. Dat bleek een fietstocht in het Zeeuwse te zijn, georganiseerd door een jonge sportinstructeur van de daar aanwezige Marine Kazerne Vlissingen. Hij bladerde en bladerde, tot ik hem voorstelde bij de F van Fietsen te kijken in plaats van bij de V. (Echt gebeurd)

Enfin: ik maakte vandaag, het was een heerlijke begin van een zomer dag, toch nog even een fijn ritje, na al die regen van de laatste dagen. Het was niet eens fris maar er stond wel een aardige bries uit het westen. Ik had mijn rit zo gekozen dat ik het laatste stuk de wind mee had, jullie fietsers herkennen dat natuurlijk. 
Ik genoot van een van de eerste zomer ritten van het jaar, nu ja, de eerste? Nee, niet echt, maar wel de eerste na een lange tijd van regen en neerslag. De hele 'corona-situatie' maakte me ook niet echt vrolijk, hoor. Te veel mensen in groepen op het pad en dat deed me weinig plezier. Niet dat ik bang ben voor mezelf, maar de E., de lief, is een risicopatiënte. Ze had, in het afgelopen jaar, al twee maal een hevige longinfectie gehad en zelfs een van onze vakanties, in Herpen, waar ooit de Q koorts uitbrak, was door een langdurige griep van haar, totaal in het water gevallen, dus ja, ik houd liever de nodige afstand. Dus ja, ik ben voorzichtig als het over fietsen met meerdere mensen gaat.

Deze dag was ik dus ook weer alleen, voor zover je alleen kunt zijn in ons land en op onze fietspaden. Het laatste stukje van mijn tocht, ik had eerst in de IJ polders gereden, door Spaarndam, een oud stadje aan het IJ en door Spaarnwoude, met haar oer oude, Romaanse kerk en kwam via het Amsterdamse bos, moet natuurlijk zijn het: "Amstelveense bos", via de Schinkel sluizen en de VU terug. Vlak voor de Vu/Vrije Universiteit, kan je oversteken van de Amstelveenseweg naar de Boelelaan en zo, via dat ziekenhuis, verder door naar mijn woonplaats.
Enfin, ik sta te wachten voor het rode licht, dat springt op groen en ja, ik stap op de pedalen, maar kreeg mijn linker schoen niet goed in het klikpedaal. Het ging heel moeilijk, irritant langzaam en ik zette bijna vaart met mijn rechterbeen/-voet.
Vanuit mijn ooghoek, links, zie ik een auto naderen die door heel donker rood rijdt! Ik remde uit alle macht. Omdat ik nog geen snelheid genoeg had, door dat klikpedaal, viel ik om en kon geen voet aan de grond zetten, ik lande met mijn gehelmde hoofd op de weg. Ik zie de auto naderen, een kleine Renault, ik zie de glimmende bumper, ik zie het kleine deukje in die glimmende bumper, ik zie het nummerbord, ik zie de schroeven waarmee dat nummerbord bevestigd is, ik zie het profiel van de wielen, ik voel wat aan mijn gehelmde hoofd en ja, denk ik, niet eens angstig: "goh man, nu ben je in het fietser harnas gestorven, dood door een stom ongeval."

De (oudere) bestuurder ziet het toch gebeuren en gooit zijn stuur om, mist me met een halve millimeter, minder misschien, ik heb zelfs een stukje van het rubber van zijn wiel op mijn helm kleven, merk ik, shakend, later
Ik stik bijna van opluchting. Ik ruik de uitlaatgassen, de lucht van zijn remmen. Mede fietsers, die ook wilden oversteken, net als ik, proberen me overeind te helpen, maar ik wil dat zelf doen, ik wil voelen dat ik nog kan bewegen en dat ik, echt, nog leef.
De mensen om me heen klikken en klakken en schelden en oh'en en oie'en wat en zo. Ik scheld, een natuurlijke reactie, maar ik zie het Renaultje van de man keren op de weg en mijn kant opkomen. Hij stopt meters van me af en stapt uit en maakt afwerende gebaren. Ik ben helemaal niet van plan hem iets aan te doen of zo, voel me gewoon helemaal opgelucht dat ik nog leef.

Hij komt, aarzelend, op me toe en zegt: 'Ik had je helemaal niet gezien, ik had het rode licht helemaal niet gezien.' Aarzelend schud ik zijn uitgestoken hand. Zijn vrouw ligt kritisch in het VU ziekenhuis, hij moest er met spoed naar toe, en hij had tranen in zijn ogen en zo.
Ik geloof hem. Ik geloof hem helemaal. Het is nu een tijd van medeleven en niet van egocentrisme. 

Maar ik ben flink geschrokken. Hij zegt de schade te willen vergoeden, maar de enige schade is een gekrenkte trots omdat ik gevallen ben. De fiets heeft niets en dat is het belangrijkste. Een schaafwond op de knie heb ik, nu ja dat gaat heel snel over.
Ik wenste de man, die veel meer geschrokken lijkt dan ik, het beste met zijn vrouw, stap, wat shakend op de fiets en houdt, natuurlijk, zoals gewoonlijk, behoorlijk afstand, via de Boele laan, helemaal naar huis.


Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...