zaterdag 20 augustus 2022

EVO MHO en het laatste deel

Onze EVO duurde een jaar, nu ja, 53 weken of zo, wij waren Eerste Vak Opleiding  26, als ik het goed heb. (Peter Asselman maakte een fraaie 'Wapenschild' van onze opleiding met als wapenspreuk: SIOS, betekenend "Soppen Is Ons Streven", want soppen dat moesten we. De patiënten, bedden, de stoelen en nu ja, alles wat op zo een ziekenzaal aanwezig was. (Die wapenschilden, sommige dan, schijnen nog te bewonderen te zijn op het OCMGD, vraag ik aan oud collega Huub B.?)

We kregen allemaal witte jassen aan, twee stuks, dan kon je ze laten wassen, we zagen er uit als artsen en we voelden ons ook wat 'groots' herinner ik me.

Ondertussen heb ik begrepen dat er meerdere collegae hun herinneringen aan hun tijd in dat MHO op papier zetten en dat vind ik hartstikke leuk, ik las in ieder geval een sterk, maar fraai en waar verhaal van Oscar Blom. En: helemaal met hem eens, we werden vaak voor de leeuwen gegooid. Niet alleen als ZVP v/d W dan wel LLZVP v/d W maar zeker op de ambu, maar ook als pleeveger op zalen. (Pleeveger is een uitdrukking die ik hoorde van ons aller zuster Van der Lelie (de spelling van haar naam is waarschijnlijk niet goed) maar ik hoorde haar die kreet gebruiken tegen een collega leerling: 'Je hebt verplegers en pleevegers, jongen, maak zelf maar uit wat je bent.' 

Ik weet nog dat ik, ik had slechts theoretische les gehad en had misschien eens op een kunstarm geprikt, een patiënt een IM injectie moest geven. Ik deed dat helemaal Lege Artis, maar bij het terughalen van de naald zag ik een druppel bloed op de door mij toegebrachte prik plek. Ik plakte een pleister, zei dat dat niet erg was, dat van die druppel bloed en zo en maakte dat ik weg kwam. Ik heb er amper van gesnurkt die nacht en liep als een haas de volgende dag naar de zaal van die pat. De man was wakker en zat rustig in zijn bed te puzzelen, keek wat verwonderd op over het gezicht van die geschrokken "net-niet-meer-puber-in-zijn-heilige-witte-jas". Whoaw, er viel toen wel een steen van mijn hart. (Ik hen geen idee hoeveel IM/IV/SC/IC vaccinaties ik ooit later heb gegeven of het aantal Intra Veneuze bloed afnames die ik ooit deed, overigens, maar dit was de eerste en meteen de ergste.)

Goed, zo leerden we theorie en praktijk, werkten op poli's en op de OK, deden EH diensten en werkten op de ambu (lees Oscar's verhaal nog maar eens.) We hadden de Groene Boeken, twee delen die 'alles' zouden zeggen, maar dat nauwelijks deden, we hadden instructeurs die les konden geven en hen die dat allemaal helemaal niet konden. We hadden een nstructeur die het had over bacillen die als een spieboot door het lijf gingen, maar na enig navragen bedoelde hij een Speedboot", We hadden lol, we hadden verdriet, we maakten ruzie en we maakten weer vrede, we zagen MASH en zongen 'Suicide is Painless' eindeloos, we rukten met de ambu uit naar de Zeeweg als er weer eens races waren geweest in Zandvoort en we raapten mensen bij een zomerse vijver op, mensen die hun schaatsen nog onder hadden in juli. We leerden vloeken en vergeten, we leerden zusters kennen en we werden verliefd en we werden bedrogen, kortom: we werden volwassen met alles wat daar bij behoorde. "It was the best of times, it was the worst of times." (Vrij naar Charles Dickens)

(Wat we ook leerden, maar dit is een toevalligheid die me afgelopen vrijdag weer eens te binnen kwam: handvaardigheid in de apotheek. Ja, zijstapje. Afgelopen vrijdag was ik in Utrecht voor de start van de Ronde van Spanje, een wielrenwedstrijd gedurende drie weken die voor de tweede maal in ons land start en nu dus in die stad. Een oud scheepsmaatje had me uitgenodigd en we dronken een bakkie bij hem thuis. Zijn zuster was ook aanwezig en we raakten aan de praat en zij was apotheker assistente geweest te zijn. 'Oh, sloeg ik aan, 'pillen draaien, suppositoria maken, poeders vouwen, dat soort dingen?' Ze keek me verbaasd aan en vroeg hoe ik dat allemaal wist? 'Allemaal geleerd tijdens mijn zvp opleiding in die kleine lesapotheek in dat Hospitaal', vertelde ik haar, toch wel met enige trots.)

Verrek, dacht ik, ja, dat deden we ook allemaal, niet alleen dat, maar we deden röntgen foto's maken, we leerden mensen afleggen en, ja, zeker, we leerden empathisch te zijn, we leerden mensen op te baren, katheters in te brengen en ja, wat leerden we eigenlijk niet? Nu ja, wat ik voornamelijk leerde was met mensen en hun kwalen en falen om te gaan en dat heeft me mijn hele "carrière" hoe die dan ook geweest is, bij gestaan. Daar ben ik blij om en het heeft me, na dat KM werk, ook nog vaak gediend.

Na het examen, de hele klas slaagde natuurlijk, werd ik de wijde wereld ingestuurd, als ZVP1 naar de MKAD. Met Ome Bart Vorstenbosch als Chef Ziekenboeg, met Roy Doeve, toen nog KPLZVP, twee mannen waar ik mij mijn hele leven aan heb opgetrokken, twee voorbeelden van voorbeeldige ziekenpas's en karakter mannen.

Goed, dit was mijn laatste verhaal over het MHO, dat ik vervloekt en geliefd heb en dat een heel groot deel van mijn leven bepaald heeft. Collegae, zend jullie verhalen in, plaats ze op deze pagina's, ik ben zo benieuwd over jullie levensloop. (Als het mag van de beheerder?)

Groeten, jullie voor eeuwig dankbaar voor een plaats in mijn leven,

Lucas Graver.

maandag 15 augustus 2022

MHO, deel drie ondertussem

Hierbij deel drie, geloof ik, van mijn reminiscenties over het MHO. Vinden jullie het niks, zeg het dan maar meteen. Ik vind er wel plezier in om die ouwe geschiedenis op te schrijven.
Over die rondleiding: ik put uit het geheugen van een bijna volwassen jongeman van nu 52 jaar her. Ja, later ben ik nog wel eens in het gebouw geweest, voor een cursus of zo, in ieder geval een opleiding tot röntgen medewerker, dat onder de bezielende leiding van 'Hansje' zoals iedereen haar noemde, een kordate tante en een schat van een meid, maar verder moet ik uit mijn geheugen 'peuren' zoals dat heet. Dus vul me aan/verbeter me met mijn onwaarheden of fouten.
Die rondleiding in dat ziekenhuis was nog al wat voor mij. Zoals gezegd, ik had nog nooit een ziekenhuis van binnen gezien. Wel een sanatorium, mijn jongste zus, die toch al weer acht jaar ouder was dan ik was, had, door een zwaar studentenleven, echte heuse en ware TBC opgelopen, een ziekte die vroeger bijna was uitgeroeid in ons land, maar nu, schijnt het, weer aardig aan een terugkomst bezig is. (Naar men beweert door de immigratie golf die in ons land neerstrijkt?) Maar een sanatorium heeft ook wel veel zalen maar die zijn slechts gevuld met, naar mijn herinnering, slechts twee, hooguit vier bedden en zijn bijna allemaal groot en hebben allemaal grote deuren en ramen op het zuiden en zo, vanwege de goede lucht? Soit, het is al zo lang her. Rest me te zeggen dat die zus restloos genezen is, ik nooit meer contact met haar heb en dat ik in die tijd mantoux en BCG prikken heb gehad.
Het MHO was een apart gebouw, ik vertelde het al een beetje en nogmaals dat boekje over de geschiedenis van dat gebouw zal er meer over vertellen. Ik heb er vanmiddag weer naar lopen speuren, kwam van alles tegen waarvan ik het bestaan niet meer wist, een boekje over de het stichten van Nieuw Amsterdam, een boekje over de vloot rond 1840 en nog wat snuisterijen, maar helaas, niets over de geschiedenis van dat hospitaal.
De rondleiding begon in het 'souterrain', de kelder zeg maar. En ook echt 'onder de grond', uit het Frans vertaald, leek me. We moesten diverse trappen af en kwamen uiteindelijk terecht in een vergeten, door mij dan, hoekje. Het gebouw was in een vierkant gebouwd, met brede gangen die allemaal, rechts en links, kantoren of andere ruimtes bevatten. We begonnen met de meest westelijke gang, de logistieke gang, zeg maar. Daar waren het kombuis, een voortreffelijke keuken overigens, gevestigd, maar ook o.a. de bottelarij. Het eten in het hospitaal was voortreffelijk, overigens. Vele oud KM koks sleten daar hun 'na pensioen' jaren. Er waren verder ook diverse bureaus van de schoonmaak dienst en zo voort. Om de hoek, rechts af, voorbij het trappenhuis en de liften, kwamen we bij, onder andere de röntgen afdeling, onder leiding van KTZAR Koerkamp. Tegenover die afdeling was er een gangetje dat naar het archief van dat departement leidde. Daar ging je dan door en dan kwam je in de kapel, waar de overledenen werden opgebaard. Dan door een stoffig gangetje scherp links naar de obductie kamer, waar dus secties werden uitgevoerd. Ik heb daar menig keren huiverend staan kijken. Ik haatte die zaken. Natuurlijk 'kon ik niet bevroedden' zoals het chique heet in ouderwetse lectuur, dat ik, toen eenmaal de rang van SMJRLDGD bereikt en als chef instructeur, nog meerdere malen een obductie zou moeten bezoeken, met de toenmalige ook nogal ontvankelijke jonge leerlingen van het OCMGD.
(Persoonlijk? Ik vond dat latere OCMGD een gruwel, er werd in mijn ogen duidelijk een scheiding geschapen tussen ons: ZVP/LDGD, mensen van de praktijk, die als een jong MATR het vak moesten leren kennen en dat ook heel grondig om zelfstandig te kunnen werken a.b. schepen zonder arts/OOFFLDGD en de mensen van KL of KLu, allemaal goed bedoelende en goedwillende mensen, maar die altijd wel konden terug vallen op een arts of andere instantie in hun buurt. Maar goed, dat is een van mijn stokpaardjes van ooit.)
Verder ging de mars. Dan kwamen we aan de gang van de poli's. 'Wat is een poli?', durfde ik net te vragen aan mijn, ondertussen maatje, Bert Vervoordeldonk, "Och, gij weet goedomme ook van niks", was zijn Brabants antwoord, "een poli is een poli, witte ge het nau?" Ik vroeg hem wat het dan wel betekende en hij knipoogde zoals alleen hij dat kon. "Da leerde ge nog wal", zei hij wat spottend.
Maar goed, ja een poli was dus een polikliniek, begreep ik, een woorden samenstelling afgeleid uit het Grieks van 'Polis', stad en een plek waar mensen verzorging konden krijgen voor hun kwalen.
Chirurgie, ja dat woord kende ik, Oog afdeling, daar kon ik me wat bij voorstellen, KNO, ja, dat zei me wel wat, maar de rondleidende instructeur lachte wat besmuikt toen hij het over de DVA poli had. Ik was niet de enige die wenkbrauwen optrok tot de hoogte van de haargrens. "DVA? "Ja", zei de sergeant majoor: "Het betekent: Door Vrouwen Aangetast". Ik was zo bleu, toen nog, dat ik geen idee had wat de man bedoelde, maar uit zijn lang en snuivend geluid meende ik op te maken dat het iets raars was. Later legden Bert en Peter me uit wat daar mee werd bedoeld. "Oh, zei ik", naar een citaat van de schrijver Leonard Roggeveen.
Toen gingen we het eigenlijke "House of God" * binnen.
* House of God is een boek van Samuel Sham, pseudoniem van Stephen J. Bergman, die een heerlijk cynisch boek schreef over zijn artsen opleidingstijd in een Amerikaans ziekenhuis. 'LOL in need' en 'GOMER' zijn hele fraaie uitdrukkingringen uit dat boek.

 

zondag 14 augustus 2022

MHO deel 2

(Voor deze herinneringen aan mijn jeugdig ZVP bestaan graaf ik in een verleden van minstens vijftig jaar her. Dus excuseer me als ik dingen fout heb, ze "bestaan slechts zo in de geest van de auteur", zoals dat in boeken wordt genoemd. Ik heb toestemming van de beheerder van dit forum om wat verhaaltjes te schrijven. Af en toe noem ik een naam en zet daar dan een (*) achter, waarbij ik aan de oplettende lezertjes, mocht men mijn stukjes al lezen, vraag om de eventuele verdere geschiedenis van deze mensen.)

De volgende ochtend, er waren in de late avond nog meer ZVP's in spe aangekomen, ontmoetten we elkaar in de lange slaapzaal, die over de hele lengte van de oostelijke zolder verdieping liep.

Even iets over dat MHO. In 1948 werd het nieuwe Marine Hospitaal in Overveen in gebruik genomen, na dat van Willlemsoord, in Den Helder, gevestigd in voormalig Huize Duinrust. Dat was door de Kriegsmarine danig uitgewoond en had na de Tweede Wereldoorlog eerst gediend als onderdak voor politieke delinquenten. Voor die tijd schijnt het MHO als klooster gebouwd te zijn. Er is een heel fraai boekje over de geschiedenis van dat gebouw geschreven door o.a. Henny Muhlheim, (*) (voormalig LTZVK van ons dienstvak en een geschiedenis liefhebber) en door een mijnheer Bokshoorn, die ik overigens niet ken. Dat fraaie boekje heb ik natuurlijk nog ergens. Na een speurtocht door mijn overvolle boekenkasten en idem planken en over de nog meer van boeken overvolle zolder, heb ik het niet kunnen vinden, dus zal ik jullie niet vervelen met een grote en misschien saaie historische verhandeling.

Maar goed. De volgende ochtend, na een verkwikkende douche in een van de twee badruimtes ontmoetten de mannen (dat mag gelukkig in deze tijd wel, we waren toen allemaal mannen/knullen en hoefden niet op gender en zo te letten) elkaar in de eetzaal manschappen. Die was gevestigd op de bovenste etage, daar waar wij ook sliepen, maar dan om de hoek, aan de kant die uitkeek op de straat. Velen van hen kende ik natuurlijk al, Didi Hansen (*)  met zijn fraai en zangerig Limburgs accent, Bert Vervoordeldonk, (*), een knoestige Brabander, die een hele goeie vriend zou worden, hij kwam uit de Hamerstraat in Den Bosch, een heerlijke stad overigens, ook  een jongen uit Soest die vertelde dat hij Midget Golf kampioen is van zijn provincie en nog wat van die mannen, wiens naam ik vergeten ben, helaas, maar ja, 52 jaar doet wat met je geheugen. 

Reinhard May schreef een prachtig nummer over dat onderwerp: 'Kommt giess mein Glass noch einmahl ein', waarin hij zich namen en vrienden van vroeger wilde naar boven halen. Ook is er een HOFM2ZM, ene Peter A., die al bij de vloot had gediend, met wie ik ook heel goed bevriend raak en van wie ik later nog getuige van zijn huwelijk mocht zijn. 

Dan is het tijd voor 'baksgewijs', zeg maar. We worden, door een OOFF, in een leslokaal gebracht waar we plaats nemen en de hele troep instructeurs zien binnen komen. Er wordt een klasoudste benoemd, gelukkig ben ik dat niet, het is Peter, die al een (smalle) kras op zijn mouw heeft en hij roept, na zijn benoeming,: 'Zit recht'. Dat doen we, gehoorzaam aan de EVO, die net een weekend achter ons ligt en ja, het goud stroomt dan binnen.

Als eerste een lange LTZVK, (Lange Jaap) Nijssen, (*) het hoofd opleidingen, wiens zoon later een succesvol schaatstrainer was. Het is een man met een oorlogsverleden, hij was ooit de KPL ziekenpa a.b. Hr. Ms. Friso, een korvet van de Flower klasse, die aan onze KM was 'uitgeleend', zeg maar en de oorspronkelijke naam Carnation droeg. Het was een lange en rijzige man die met een fraaie stem ons welkom heette. Zijn bijnaam werd als snel 'Mozes en Aaron.' Hij was redelijk steil in de leer en zijn eeuwige verzuchting was die uitspraak.

Ik weet niet of hij streng en rechtvaardig was, ik heb nooit veel met hem van doen gehad, als ik eerlijk ben. 

Daarna werden de andere OOFF instructeurs voorgesteld. En dat waren er nogal wat. Natuurlijk SGT Gijsberts, die me de vorige avond zo vriendelijk ontvangen had, maar ook SGT Charon de SaintGermain (*), (is die spelling correct?), de SGT Bik(*), de SMJR Cramer Bornemann(*) en nog meer van die artiesten. 

Ook al deze OOFF waren veteranen, en dat was eigenlijk natuurlijk. Het overschot van hen had allemaal in "De Oost" gediend, in wat toen "politionele acties" werd genoemd. De meesten van hen zullen nu onderhand overleden zijn, dat neem ik voor het gemak aan, maar het waren geweldige mannen met een enorm verleden. (Momenteel is het lid van deze LDGD club, ene John "Bintang" Boon, een zeer aimabele en collegiale man, nog de enige in levende zijnde drager van een hoge medaille, van ooit, van toen, naar mijn weten).

Maar goed, de ene was OOFF was meer favoriet dan de andere, da's altijd zo. Mijn favoriet was wel die Charon. Hij was een man onder de mannen, een kleine en dappere man, die klaar uit zijn ogen keek en hij kletste normaal tegen je en kon je heel gemeen tegen je schenen schoppen als je iets niet goed had gedaan. Dit terzijde.

Daarna begon de rondleiding door het ziekenhuis in een aantal groepen. Nu had ik nog nooit in een ziekenhuis gelegen, dus voor mij was alles nieuw en wonderbaarlijk.

 

 

vrijdag 5 augustus 2022

MHO

 MHO

 

(Voor deze herinneringen aan mijn jeugdig ZVP bestaan graaf ik in een verleden van minstens vijftig jaar her. Dus excuseer me als ik dingen fout heb, ze "bestaan slechts zo in de geest van de auteur", zoals dat in boeken wordt genoemd. Ik heb toestemming van de beheerder van dit forum om wat verhaaltjes te schrijven. Af en toe noem ik een naam en zet daar dan een (*) achter, waarbij ik aan de oplettende lezertjes, mocht men mijn stukjes al lezen, vraag om de eventuele verdere geschiedenis van deze mensen.

Ik tracht zo weinig mogelijk namen te noemen, privacy is een hoog goed. Soms zal ik dat doen, zonder boosaardigheid of kwaadwilligheid.

Deze verhaaltjes gaan in de vorm van een Blog, makkelijker te schrijven dan lange stukken op Fb. Ik heb, voor de policor, marineman/marinevrouw' maar vervangen door 'marinemens'.)

Het was een wat mistige en druilerige zondagavond rond 0800 aan het begin van oktober 1970. Ik stapte, met een regenjas over mijn 'beide schouders en een plunjezak over mijn rechterschouder uit de lange trein van Maastricht naar Zandvoort. Ik was in Amsterdam CS op die internationale trein gestapt, nadat de bijna boemel uit Assen me naar de hoofdstad had vervoerd. Ik moest me namelijk die aanstaande maandag rond negen uur, volgens mijn reisopdracht, melden in het Marine Hospitaal Overveen. Omdat ik in een klein dorpje in het noordoosten des lands woonde, was het moeilijk om die maandagochtend af te reizen, het busvervoer begon pas rond hal zeven, ik zou dan om half acht op mijn vertrek station zijn en de trein di ik dan zou moeten nemen zou hoogstens om half tien in Mokum zijn, waarna ik de stoptrein richting Zandvoort moest nemen en dan, ja, dat is de angst van elk marinemens om te laat te komen, pas rond half elf mijn opwachting zou kunnen maken in dat MHO, waar ik geen snars van wist of kende. 

Ik was overigens in de eerste coupe van die trein gestapt en moest dus het hele lange perron aflopen naar het hek, mijn vrijvervoerbewijs laten zien en werd verwezen naar de locatie van dat ziekenhuis, dat er helemaal niet als een ziekenhuis uitzag. Het was overigens de laatste keer dat ik in het eerste rijtuig van die fraaie trein instapte, gewaarschuwd door de lengte van de wandeling. 

Ik kwam op het terrein van het hospitaal, dat net naast het spoor was gelegen. Behoorlijk nerveus liep ik de korte oprijlaan op, langs een "schilderhuisje",  zonder schildwacht, liep, verbaasd en nerveus, de hoge trap op naar de voordeur, belde aan en ging naar binnen. In een soort aquarium zat een verveelde CHF 2 op van zijn Playboy. Ik liet mijn reisopdracht zien en stelde me voor. Hij geeuwde luid, keek me wat vaag aan en drukte een toets in op een schakelbord, een van die toetsen die ik later nog zo vaak zou zien. Een telefoon ging, hij beantwoorde het apparaat en liet me weten even te wachten. 

Iets later werd ik opgevangen door een man van in de dertig die een witte jas droeg over zijn marinebroek en overhemd. In die jas droeg hij, op de revers, de strepen van een SGT.

'Welkom", zei hij. 'Je bent behoorlijk vroeg, hoor. Ik ben sergeant Gijsberts(*). Wie ben jij?' Hierna bracht hij mij naar de zolder van het bijna lege ZVP domein en zei dat ik bijna elk bed uit kon zoeken, maar raadde mij aan dat niet al te dicht in de buurt van de toilet groep te doen. 'Dan doe je bijna geen oog meer dicht, 's nachts', vertelde deze aardige man, die ik heel hoog had, me.

De volgende keer even over de collegae van mijn opleiding, over de andere OOFF en over de LTZVK die het hoofd opleiding was.

Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...