maandag 22 september 2014

Blaosmuziek en Eben Emael! (Slot)

Nadat ik Groenhoven en die heerlijke muziek had verlaten, graag had ik me op het plein gevestigd met een pint of zo, maar ja, ging ik natuurlijk verder! De onverbrekelijke  wet van de actieve fietser. Je wilt wat zien van de wereld, toch? En op terrassen zie je niet veel, wees eerlijk. Ik ben ook helemaal geen "terras fietser", zoals ik die mensen dan maar noem. Ik heb in het verleden vaak met mensen gereden die om de zoveel kilometers even wilden stoppen om wat te drinken. Nu ja, ik heb daar weinig trek in. Ik fiets om te fietsen en niet om te zitten, zeg maar. Tijdens een serieuze lange tocht, stap ik, solo, nog wel eens af om een plas te plegen en dan oefen ik meteen de longen even, maar ik zal noot een terras bezoeken. Maar ook hier, ieder zijn zin!
Via dorpjes met namen als als Heukelom en Riemst en Zussen, ja echt, zo heet het, ging het naar Hallembaye. Daar lag de klim van die naam op me te wachten. Ik kende haar van Tv. Ooit was die 'Cote d' Hallembaye" deel van de AGR, maar men verlegde het parkoers, later en zo kwam die klim niet meer in beeld.
Hoewel de afkortingen : OMG en WTF en zo toen nog niet zo in het NL spraakgebruik waren ingeslopen, gebruikte ik ze, in vertaling, dan wel. Vanuit het dorpje H. steeg een zwart strak lint van asfalt bijna loodrecht voor me op. Ik zag het einde van de klim niet. Niet omdat die zo bochtig was, maar omdat het leek alsof ze in de hemel zou eindigen. Ik schrok: ‘Oh shit, wat is dat? Moet ik daar tegen op?’ Dat soort gedachten schoten door me heen.
Ik schakelde naar de 39, het binnenblad en het kleinste tandwiel achteren, 22 of zo en begon, met heel veel tegenzin, aan die steile wand. En echt, het is een klim(metje) van niks, als je weet waar je aan begint. De heuvel is slechts een kleine kilometer lang en je stijgt ongeveer 65 meter. De moeilijkste stukken liggen in het begin, a 12 procent ongeveer, iets minder dan het steilste stuk van de Cauberg, maar door de kaarsrechte lijn die de weg is, lijkt het allemaal erger! Het wegdek was slecht, maar ja, ik reed in België, dus dat is eh, hoe heet eh, nu ja, een moeilijk woord. Twee maal hetzelfde zeggen, bedoel ik, daar is een woord voor, nu ja, laat maar. 
Ik kwam boven, natuurlijk kwam ik fietsend boven, nogmaals, het is maar een kleine Klik. Uitgewoond?  Ach dat viel nogal mee. Maar, zoals ook altijd in het land van Philip en Mathilde, is de weg niet gescheiden door een fietspad. Het is een provinciale weg en het autoverkeer mag hier formeel 80 rijden. Maar, dat verkeer, zoals in dit land is als altijd gehaast, en stuift me ondertussen wel met dik negentig per uur voorbij, daarbij wind dwarrels opwerpend die me aan het wankelen maken, zodat ik mijn stuur verrekte goed moet vasthouden. Ook moet ik scherp uitkijken naar allerlei kiezels en andere scherpe dingen die op de weg liggen want er zijn hier actieve mergelgroeves, waar "camions" scherpe stenen uit mee nemen en die verspreiden op het wegdek. 
Als ik dan eenmaal boven ben, ben ik ook vlakbij het fort dat ik wilde bezoeken: Eben Emael. (Genoemd naar de twee dorpjes waar het tussen in ligt.)



Dit fort, dat met haar zeventien onderaardse bunkers een halve stad was, was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog aangelegd, om een Duitse aanval af te slaan, doordat het de Maas en het Albertkanaal kon bestrijken. Het fort koste 24 miljoen Belgische Frank, voor die tijd een ongehoord bedrag, maar dat bedrag kon dan weer worden afgeschreven als zijnde “publieke werken” omdat de bouw werd uitgevoerd om de hoge werkeloosheid in België te bestrijden. (Het fort werd in de jaren 1932 – ’35 aangelegd, in het midden van de crisis. De Belgen deden aan landsverdediging, wij Nederlanders legden een bos aan, het Amsterdamse bos, inderdaad) Het werd in die tijd een onneembare vesting geacht met super dikke betonnen muren en als hoofdbewapening twee twaalf cm kanonnen. De bezetting van het fort bedroeg ongeveer 1200 manschappen. Helaas had men buiten de vindingrijkheid van de strategen van Hitler’s Wehrmacht gerekend. In een verrassingsaanval met een totaal nieuw concept, luchtlandingstroepen die in zweefvliegtuigen werden neergezet op het plateau achter het fort, werden het fort en haar kanonnen in een vijftien minuten durende aanval uitgeschakeld en na zesendertig uur moest de bezetting van het fort zich al overgeven.
Er is nu een museum gevestigd in het fort. 

Ik bewonder het geheel, zie de kazematten en de opstellingen van het geschut en bedenk 
dat wij Nederlanders toch meer plezier hebben van onze toenmalige investering. Immers het Amsterdamse bos, eigenlijk, een beetje trots en jaloers, moet ik zeggen het Amstelveense bos, ligt er nog steeds, wordt elk jaar fraaier en geeft veel meer plezier. Maar goed.
Ik daal vanaf Emael af en dat is een fraaie afdaling met een heuse haarspeldbocht met kasseitjes. Benden zoek ik Lixhe op, ga over het Albert kanaal en de Maas en wil eigenlijk de Voerstreek niet meer in, het wordt al laat. Ik draai af naar Eijsden, ga door het fraaie Maastricht en net voor de middag ben ik terug, thuis, nu ja, in de bungalow. Lief zit heerlijk met de krant op het platje voor het huisje, koffie en een rokertje bij de hand. Kat knipoogt me toe, gezeten aan de voeten van haar bazinnetje. 'Ze heeft een paar eekhoorns gezien', vertelt haar bazinnetje me, 'en nu durft ze eigenlijk niet meer ver van het huisje te gaan!' 
Heerlijk, zo'n helden kat! Daar durf je je woning wel aan over te laten!
 

vrijdag 19 september 2014

Blaosmuziek 2

Wat natuurlijk het fort Eben Emael moest zijn, hierbij zet ik het terecht

=Tijdens een vakantie in Rekem, in Belgisch Limburg, wilde ik en fraaie tocht maken richting dat fort en wilde ik eigenlijk via de Voerstreek terug.=

Ik vertrok die mooie zondagmorgen al voor achten. Mijn lief zou de kat gaan verzorgen, dat moet altijd rond negen uur en rond 2100 uur. Dat zijn de tijdstippen dat ze haar medicijn (Insuline) toegediend moet krijgen en dus stapte ik met een gerust hart op mijn fiets en vertrok richting Lanaken. De route ging, zoals altijd in België, langs een nationale weg, de 
N 78 en ik beloof dat ik niet meer zal klagen over de beroerde staat van de wegen of het (bijna) totaal ontbreken van fietspaden in het land van de zuiderburen. (heel ven dan) Dat manco afwegende aan hun heerlijke bieren en hun fantastische frieten en omeletten en zo, is slecht spijkers bij eb zoeken.
Ik passeerde dorpjes, die nog in diepe zondagrust waren. Het was een vroeg voorjaar en heel lichtelijk kwamen er groene strepen van gewassen in de landerijen. In Veldwezelt kon ik het fietspad langs het Albert kanaal gaan volgen. Ja, zowaar een fietspad en niet eens een slechte. Het kanaal heette hier nog het "Albert kanaal", maar iets verderop, ten zuiden van Maastricht kom je dan in het Franstalige België en toen heette het kanaal opeens: "Canal Albert". Soit. Ik ben een beetje pedant en heb wat schoolmeesterachtigs in me, dus jullie gaan er niet aan ontkomen. 

Het Albert kanaal, genoemd naar koning Albert, loopt van Luik naar Antwerpen en was bedoeld om de delfstoffen van de mijnen van de Ardennen, steenkool en zo, zo goedkoop mogelijk af te voeren naar de grote nationale haven. De planning van de werkzaamheden begon in 1920 en in 1939 (pas) werd het kanaal geopend. Het water begint op een hoogte van 60 meter boven zeeniveau en je begrijpt al dat er de nodige sluizen zijn. Er moest een enorm stuk door een plateau gegraven worden, door het plateau van Caestert, zeg maar de zuidpunt van de Sint Pietersberg, die zich vanaf Maastricht naar het zuiden uitstrekt en juist over die doorgraving had ik eens in een bijlage van De Volkskrant gelezen. Dat het een mooi en indrukwekkend punt zou zijn en dat je van daaruit aan de voet van de klim naar het beroemde fort, later meer,  zou komen. Het kanaal volgt een kilometer of vijftien de grens met ons land. Maar, in tegenstelling tot eerder verhalen over slechte fietspaden, was dit fietspad gewoon goed. Er was veel macadamweg, soms waren er wat klinkers, er was een enkele kasseienstrook, maar het uitzicht was mooi, sterker, fraai. Maastricht, het blijft een prachtige stad, trok aan mijn linkerzij voorbij, ik zag kasteel Kanne van heel ver en moest in Vroenhoven afscheid nemen van het kanaal want daar hield het fietspad op. "En wel onmiddellijk", zou een strenge onderofficier zeggen, maar het was wel zo. Zo reed ik op een fietspad en zo was er geen fietspad, maar een berm of een stuk modder. Geen aanwijzingen, geen waarschuwingsborden of borden die een afslag aangaven, nientje, nada. In de hohouwers, stijl in de ankers, dus en even kijken waar ik was. Ik fietste noodgedwongen iets terug en zag een steile klucht dat naar het dorp Vroenhoven zelf leidde. 
Het was nu rond tien uur en langzaam begon de zon door de nevel heen te prikken. Ik kwam al snel aan de rand van het dopje uit en wist even niet waar nu naar toe te gaan. Ik zei het al: fietspadden in België zijn een zeldzaamheid, maar "fietsborden", die fraaie witte bordjes met rode letters die ons in ons land zo goed de weg weten te wijzen, zijn zo goed al non-existent in het land van Koning Filip. Nu moest ik naar het zuiden, dat wist ik, dus de ochtendzon moest ik aan mijn linkerhand houden. En, als je het centrum van een dorp/stad wilt vinden: zoek naar de kerk. In kleinere plaatsen staan kerken altijd in het centrum en is het dorp of het stadje, rond die kerk gebouwd. (Vooral in het zuiden dan. In de Noordelijke veenkoloniën kom je er niet zo makkelijk mee weg. Daar, in ie lintbebouwingen langs die kaarsrechte en saaie kanalen, zijn geen centra van dorpen. De kerk staat ergens tussen het eerste en het zevende "Dwarsdiep"  van dat dorp of zo, weet ik uit mijn jeugd.)
Maar, in Vroenhoven, hoefde ik niet eens op mijn pedalen te staan of mijn fraaie 'bip', al zeg ik het zelf, uit het zadel te verheffen om te zien waar de kerk was. Ik hoorde die kerk al van verre! Ik hoorde, maar nu ga ik jatten van de zanger/componist Ge Reinders, maar wel in een begrijpbare (en hele vrije) vertaling, hoor:
"het gerettekket van een trompet 
het geluid van de trombones trokken ons naar voren op de stoep,
Bij de kerk waren natuurlijk weer twee kroegen en een plein
en daar speelde de fanfare heel fijn:
"BLAOSMUZIEK"

En verdomd, het was waar! Ik hoorde blaosmuziek! Nu pas herinnerde ik me dat fraaie, maar oh zo muzikaal ingewikkelde nummer van die Ge Reinders. Ik zag bij de kerk een fanfare hun ding doen en schetteren schuiven en toeteren en bellen en ik dacht: ja, dat is nu het Rijke Roomse leven, toch?
Ik heb der niets mee, maar heb we Roothaert en Kortooms gelezen en zo.
-ik ga er nog wel wat over schrijven, hoor=



donderdag 18 september 2014

Blaosmuziek (Ge Reinders) Deel een

Op de een of andere manier denk ik dat ik lichtelijk seniel aan het worden ben, tegenwoordig. In eerdere verhalen, over "Het tuinpad" en over "Toon Kortooms" kwam ik wel nogal helder over, lees ik terug, maar vandaag gaat het allemaal wat moeilijker. Ik was aan het werk in mijn winkel en ook nog eens druk aan het werk, hoor. Opeens, niet helemaal vanuit het niets, na de vakantie natuurlijk, schoot dat fraaie nummer van Ge Reinders, "Blaosmuziek" heet dat, ik kom er later op terug, me opeens weer te binnen. Je kent het wel, dat zijn van die deunen en dreunen die opeens in je kop schieten en probeer ze dan maar weer eens te vergeten. Een week voor onze vakantie of zoiets, had ik "Dippertje Dak" van Annie MG Schmidt opeens in mijn kop! Geloof je het? Dippertje, of dappertje, dak die op de trap zat om zijn giraffe te voeren! Kom op nou, zelfs de kleinkinderen kennen het niet eens. Nee, Dikkertje Dap, zo heet het. (Foei opa, hoe kan je zo de bietenbrug opgaan, zouden kleinzoon Loek en kleindochter Mia zeggen! Is het jullie overigens wel eens opgevallen dat wij het hebben over groot (Grand) ouders maar over kleinkinderen, bij de Engelstaligen heten die dan ook weer Grand children?) Nou ja, hoe dan ook.
Jaren geleden waren E. en ik eens neergestreken in het oosten van België, in Belgisch Limburg. In een plaatsje dat Renen heet, niet te ver van Lanaken en Maastricht overigens. Een aardig huisje waar wij drieën, de kat moest mee, ons aardig thuis voelden. Het weer was goed, het huisje was aangenaam en de omgeving was heerlijk. Zoals altijd, een stille en nooit ondertekende afspraak tussen mijn lief en mij, was de fiets weer mee. Dat was nog niet de snel en fraaie en fluisterstille Giant OC, maar een Concorde Treviso. Een fraaie, fel rode en met gele decals uitgeruste fiets uit de (toen) bekende fietsfabriek, en een die toen al was uitgerust met dat mooie schakelsysteem in de handgrepen van de remmen. Ik was een van de eerste toerfietsers die er mee reed. (Overigens was ik ook de aller eerste toerfietser die met het SPD systeem reed, een feit waar ik nog steeds wel trots op ben. (Ik rijdt er nu al jaren mee en vind het nog steeds geweldig, overigen!) Die Treviso staat nog in de schuur. Ze heeft me meer dan tweehonderdduizend, ja, 200.000, kilometer gevoerd over de wegen en ik kan en wil haar nooit wegdoen!)
Concorde was de fietsenmaker die ooit eens de fietsen van de PDM stal maakte. PDM was een subdivisie van Philips, je weet wel, die cassette banden maakte. Eh, nou ja, cassette banden. Ja, weet je, dat was toen iets heel moderns. Video banden. Je kom met die dingen programma's opnemen van Tv, of je kom films kopen of huren en die dan thuis afspelen en zo, goh, man, dat was een revolutie in die jaren. Om dat product, het was toen nog een heel nieuw medium, onder de mensen te brengen, sponsorden ze een wielerploeg. De PDM ploeg, inderdaad. Met, ooit topnamen, hoor. Eric Breukink, Steven Rooks en Gert Jan Theunisse, goed voor roze, geel en bollentruien. Maar ook De Kneet en Maarten de Bakker en de Ouwe Van Poppel reden voor die ploeg. 
PDM, nu ja het team, werd nooit helemaal het team dat de befaamde (en beruchte) TI Raleigh ploeg van wijlen Peter Post zou opvolgen. PDM werd vanaf de oprichting bestempeld as "zijnde wat mis mee. "Prestatie Door Medicijnen" en al dat soort fraaie bijnamen waren haar deel. Ook de Intralapid affaire in deTDF van 1991, deed de ploeg veel kwaad.

Eh, nou ja, ik reed dus op die fraaie en vooruitstrevende Concorde. Die fiets heeft me 200.000 kilometer gediend. Tweehonderdduizend. da's vijf maal de wereld rond. Welke auto haalt dat? Ze staat nog steeds inde schuur en ik ga haar ooit terug laten brengen in oude staat. Maar goed, we zijn dus in Renkum in Belgisch Limburg. We zijn de vrijdag aangekomen en, behalve een klein stukje fietsen naar het dorp om te kijken waar de winkels waren, had ik niet veel gedaan. De volgende dag, zaterdag, wilde lief naar Maastricht, dus had ik even een uurtje of twee in de buurt gefietst en dat beviel wel en niet. Dat is fietsen in België. De omgeving is fraai, maar fietspaden en zo: nee, dat gaat nergens over, waardeloos, als ze al bestaan, die fietspaden. (Tijdens ons laatste bezoek aan de buren, recent, in september dit jaar, leek het wel alsof men er aan had gedacht om fietspaden aan te leggen, maar dat kan ook schone schijn zijn, natuurlijk.) 
De zondagen van onze vakanties zijn mijn dagen. Ik ga dan heel vroeg de deur uit en ben zeker voor 100 kilometer vertrokken. Zoals ook deze zondag, van deze vakantie. Ik ging een mooie en lange tocht maken, die me ver langs het Albertkanaal zou voeren en ik wilde het fort Eben Haezer beklimmen. 

=En ik hoorde: "het retteketet van een trompet"=

zondag 7 september 2014

Fietsen in Brabant (3)

(We waren dus op vakantie in het fraaie Brabant en ik fietste daar veel. In Deurne ging ik op zoek naar het meest bekende pad van Nederland, het "Tuinpad van mijn vader". En ik moest ook even zoeken)

Want het pad en het bordje dat er naar toe wijst staan wat verscholen in het schoekeloen. Ik stapte, eerbiedig, af en liep het pad in. Het pad an sich had ik me heel anders voorgesteld, overigens. Ik had ook een vader en die had ook een tuinpad, nu ja, meerdere, want we zijn ooit verhuisd in mijn geboorte dorp, waar we ook een, nu ja je hebt hem door, hadden. Zoals altijd spiegel je je een beetje aan dat wat je tot dan toe allemaal hebt ervaren, een referentiekader, zou mijn vriend F. zeggen, die houdt van fraaie en moeilijke woorden. Mijn referentiekader, qua tuinpaden, was dus een strak, net betegeld en van bijna alle onkruid ontdaan, kaarsrecht lopend en doorgaand straatje tussen de sla- en groentebedden door, langs de bloemkool, de aardbeien en de prinsessenbonen en wat dies meer zij. Mijn laatste ervaring met een tuinpad was dat van vriend B., die een aardige volkstuin in de groeigemeente A. heeft en waar ik kortgeleden heerlijke tomaten, paprika's en bietjes mocht komen plukken en steken. Ook zijn tuinpad was over het algemeen vrij recht, en liep, met wat vertakkingen naar stuur- en bakboord, tussen fraaie en lekkere gewassen door, maar door het vreselijke weer van die weken was het pad voornamelijk nattig en modderig. Zelfs onze jongste dochter die, samen met haar liefde een soort minituin heeft, heeft een ook een vorm van een tuinpad dat ook beantwoord aan het bovengenoemde kader.
Dit tuinpad waar ik nu, de glimmende OC aan de hand, op liep, miste elk referentiekader in mijn gedachten. De regel: "zag ik de hoge bomen staan", hadden me moeten waarschuwen, maar ja, de romantiek had me een beetje ingehaald, eerlijk gezegd. Het pad, dat befaamde pad, liep inderdaad tussen hoge bomen door. Het pad was onbestraat en niet langer dan een meter of twintig, minder zelfs, maar ik geef Wiegersma krediet omdat hij zo een fantastische tekst over zo'n kort stukkie pad kon maken. De hoge bomen, ja ik zag ze. Ze waren echt! hoog, zeker zo hoog als het pad lang was. Fiets en ik dokkerden over boomwortels en veel, heel veel uitwerpselen van de natuur, zijnde eikels, dennenappels, sparredingen en nootachtigen. Aan mijn bakboordzijde had ik, tussen "de hoge bomen door", een uitzicht op de ommuurde tuin van het "huis", het huidige museum. Aan stuurboord zag ik weer die hoge bomen en daarachter alleen maar meer schoekeloen, dat lager en vrij ondoordringbaar leek. Iets verderop, twintig meter dus, bereikte ik een klinkersstraatje en keek nog eens om. 

Ja, wat moet ik zeggen? Ik zeg maar een woord, ontroering, een soort kinderachtige ontroering. Ik was toch wel blij! Dit is moeilijk om uit te leggen als ik mijn 'macho zijn' wil blijven houden voor de mannen in mijn forum, die dit ook lezen. Nee, hoor, dat is een geintje. Ik was blij dat ik het pad had ontdekt. Het lied over dat pad had en heeft me al jaren bezig gehouden. Vanwege de tekst en de fraaie melodie. (Net zoals ik blij was dat ik het dorp van Kortooms had ontdekt, als ik eerlijk ben.) Ik houd van geschiedenis, maar vooral van voetnoten in de geschiedenis, de 'petite histoire' zeg maar. Lopend door een stad of een plaats lees ik dan dat hier of daar die of die geboren (of gestorven of gesneuveld) is, of dat er, hoe vreselijk ook, die of die mensen zijn geëxecuteerd en dat soort zaken. Ik rijd graag door plaatsjes al Goejanverwellesluis en wil dan de boerderij zien waar de vrouw van stadhouder Willem V, "gezeten op ene stapel kazen", zoals dat in een toenmalige courant werd genoemd, wachtte op de komst van de Pruisische soldaten van haar broer die koning was van dat land. (Nu ja, het was iets anders, maar dat soort zaken interesseren me dus mateloos. Die Pruisische troepen kwamen ook, hoor. Op een oud kerkhof in mijn geboorteplaats liggen er nog wat begraven, schijnbaar omgekomen in schermutselingen) Het zijn trivia, maar dat vind ik dus leuk. 
Rijdend door de Peel zag ik, redelijk ver buiten Griendsveen, een oorlogsmonument. Ik wilde dat even zien en even mijn longen verkwikken met wat rook. Zes verzetsstrijders waren door de Duitsers neergeschoten omdat ze een verzetsdaad hadden gepleegd, op Dolle dinsdag, september 1944. Elke vierde mei, worden daar, bij dart stille en verloren liggende monument, twee minuten stilte gehouden. Bij een klein, verstild monumentje, ergens ver weg van een klein dorp in de grote Peel. Ik las de namen en dacht even terug aan de mensen die het Duitse soldaten "Friedhof" gingen bezoeken, (lees een van de vorige Blogs). 
Zou misschien een van de moordenaars van die verzetsstrijders daar begraven liggen? Dat zou dan weer een gesloten cirkeltje opleveren in het rad dat het leven en de geschiedenis is en dat ook altijd wel zal blijven.   

Vandaag, zondag, heb ik heel even gefietst. Het was een fraaie dag, maar ik had een TGZ dag. He? Totaal Geen Zin. Na een uurtje was ik terug, nam koffie en zetelde me op het terrasje voor de woning. Lief had de radio aan. Zachtjes, natuurlijk, geen overlast voor de andere mensen. Ik hoorde, je gelooft het misschien niet, van alles, maar niet het lied 'Het Dorp.' Later, ik zat na het eten, een broodje met iets, lekker makkelijk, want vakantie, weer buiten en lief had de Tv aangezet. Het ging over showprogramma's op Tv. Ik las een heerlijk boek (1927 van Bill Bryson: dat moet je lezen!) en hoorde en zag: 'Langs het tuinpad van mijn vader", met beelden van hem. Van de enige Wim Sonneveld. Curieus.


zaterdag 6 september 2014

Het is goed fietsen in Brabant (2)

Mijn generatie is opgevoed met zeg maar: beschaafd cabaret. Dat waren, in onze jeugdjaren drie grote namen. Win Kan, Toon Hermans en Wim Sonneveld. Alle drie hadden ze een ander publiek, nu ja, ze waren alle drie hele andere cabaretiers. Kan was de man die de oudejaarsconference bedacht, waarin hij vooral de politiek en haar bedrijvers, de politici op de hak nam, Hermans was de clown en Sonneveld was de man van de show, zeg maar. Ik wil heel even uitweidden over deze drie, kort hoor, maar ja de pagina moet vol, natuurlijk.
Kan was scherp, maar ook weer mild. Elke politicus vreesde de oudejaarsavond, want hij zou genoemd kunnen worden, maar al die politici wilden ook genoemd worden, hoor, want als Kan je noemde, dan was je wat. Politici, ijdeler volk bestaat er haast niet, nu ja Geer en Goor dan. Hermans, de clown, had als supersterk punt dat hij over een dingetje van niets een kwartier kon OH' en. Bijvoorbeeld over een haakje aan een microfoonstandaard dat hem nog niet eerder was opgevallen. Volgens mij was dat allemaal helemaal uitgeschreven, maar zijn kracht was, dat het leek alsof het improvisatie was. (Een bekende kreet van hem was (is): "leg neer die bal!" Kijk eens of je de Sint Nicolaas conference nog kunt vinden ergens op You Tube! Hilarisch maar ook gevoelig!
Sonneveld was de man van het theater, van de show, van de fraaie liedjes en van het aanstormende talent dat hij aan het werk hielp en op de weg naar het eigen succes bracht. Ik noem onder andere Willem Nijholt en Corry van Gorp, die nu ook al weer vergeten zijn, denk ik. (Kan had ook een protegé, ene Seth Gaaikema. De man was zoon van een dominee uit Groningen en had een dermate flauwe humor dat een niet al te moeilijk te nemen bocht in een weg een Seth Gaaikema bocht werd genoemd.)
Maar goed, tegenwoordig zijn er in ons land meer mensen die aan cabaret doen dan er goede wielrenners zijn, met allemaal hun eigen publiek, natuurlijk en, ja, over smaak valt te twisten. Sonneveld, een man geboren in Utrecht, was ook de man van de verfijnde teksten en de prachtige, ik wil haast zeggen, Franse chansons. Een van die fraaie liederen was: Aan de Amsterdamse grachten, en ik hoop dat ik nu het 010 publiek niet heb verjaagd, die trouwens kans zagen om een 020 keeper die over stapte naar de R'damse club, voor Ebola patiënt uit te maken, how sad can you be?
Sonneveld had een fantastische partner aan zijn zijde, ene Friso Wiegersma. Ze hebben jaren samengewoond, tot aan Sonnevelds dood. Wiegersma was een man van vele talenten. Ik schreef het al eerder. Hij werd in 1920 geboren in Deurne, het jaar dat zijn vader, huisarts, schrijver en schilder, een statig en ook wat warrig huis had laten bouwen aan wat toen de rand van het dorpje was. (Het is nu een mooi museum, overigens, hoewel ik het nog niet bezocht heb, van binnen, dan.) Zoals ik als schreef in het vorige Blog, was Wiegersma een getalenteerd tekstschrijver. Hij schreef onder andere een van de hits van Willeke Alberti (ja, ja, ouwe namen, mensen) namelijk het nummer Telkens weer. Wiegersma schreef ook een prachtige tekst, helemaal nostalgisch op een nummer van een Franse chansonnier, ene Jean Ferrat.Dat nummer heette La Montange, waardoor er weer ergens een cirkel compleet is. Mijn derde (fiets) boek dat ik schreef, heet namelijk De Berg. Maar goed, Friso maakte er Het Dorp van, een lied over een terugreis naar zijn geboorteplaats Deurne, zeg maar. Hij had het dorp nog voor zich zoals hij het had gezien als klnd en jongen en jonge man, maar dat dorp bestond niet meer, allang niet meer, net zo min als de dorpen of wijken uit onze jeugd nog bestaan.
Ik heb het lied al mijn hele leven gewoon, ja echt, gewoon mooi gevonden. Een fraaie, meeslepende melodie met een nog mooiere tekst, gezongen door een van de beste chansonniers van die tijd. 

Goed, in Deurne dus, close by, dan. Ik deed wat rommelen met een kaartje van de VVV van de regio, dat we bij een snackbar hadden gekregen en ik las opeens dat er dus een heus en echt "Tuinpad van mijn vader" tuinpad bestond. Nu ja, ik had net het geboortedorp van Toon Kortooms ontdekt (zie vorige Blog) dus moest ik ook dat monument ter nagedachtenis van een van de beste tekstschrijvers in onze taal ontdekken. En dat ging lukken. Ik fietste wat rond door het stadje, hetgeen geen straf is, het is een leuk plaatsje met een fraaie infrastructuur, lekker modern, nu, terwijl ik een beetje in jeugdmodus stond. Zoiets als Wiegersma toen moet hebben ervaren. Bij een afslag, het dorp uit, bij een Shell station, vond ik het bordje dat naar het pad verwees. Toch moest ik vier keer kijken en zelfs een stukje terug fietsen op mijn fraaie Giant OCR1, (zo de poen van de sponsor stroomt ook weer binnen). Want het pad en het bordje staan wat verscholen in het schoekeloen. Ik stapte, eerbiedig, af en liep het pad in.
Ja, wat moet ik zeggen? Ik zeg een woord, ontroering, kinderachtige ontroering. Ik was toch wel blij!
=mijn tranen, nee, hoor, ik vat een Bafje nu=

Het "fietsen" is goed in het Brabantse land 1

Sinds afgelopen maandag, de eerste september, heb ik vakantie, nu ja, ik, wij, mijn  liefde for live, E., natuurlijk ook. En de oudste kat. Die moet altijd mee. Het beestje, inmiddels op respectabele leeftijd, laten we zeggen dat ze de menselijke pensioen leeftijd al enige jaren is overschreden, moet, als we op vakantie gaan, namelijk mee, zoals geschreven. Nee, niet omdat ze zo geïnteresseerd is in de toeristische attracties van ons land, maar omdat ze Diabetes patiëntje is en dat ook al jaren. Ze heeft dus een "vrij streng" dieet, zeg maar. Nu ja, ze moet meerdere malen daags een kleine maaltijd en twee maal daags, rond 0900 en 2100, krijgt ze een doses insuline. Die weliswaar niet hoog is, momenteel 0.25 IE, maar wel noodzakelijk. Doordat poes, die Tabby heet, mee moet, kunnen we eigenlijk nooit al te ver van huis. Een dik uur in de auto en dan houdt het een beetje op, zeg maar. We zijn deze week neergestreken in Vlierden, in een niet overdreven groot bungalowpark, in een klein dorp zonder faciliteiten dat iets onder Deurne ligt. Deurne is een klein plaatsje aan de westelijke rand van de Peel. Het plaatsje is onder andere bekend bekend door dat het nummer "Langs het tuinpad van mij vader" hier is geconcipieerd. Dat was door ene mijnheer Friso Wiegersma. (Onder een pseudoniem, overigens.) Die mijnheer Wiegersma was niet zo maar iemand. Hij was een van de vele kinderen van Wiegersma senior, een veelzijdig mens. Die was arts, schilder schrijver en al dat soort zaken meer. Hij woonde in een groot huis in Deurne, dat in 1920, het geboortejaar van Friso, werd gebouwd en door de familie werd betrokken. F. studeerde later in Mokum en leerde Wim Sonneveld kennen, toen een van de drie grote cabaretiers in ons land. Sonneveld en F. werden geliefden en bleven hun leven lang samen. F. was ook een man met meerdere talenten, comme papa en hij maakte onder andere decors en zo. Maar bekender werd hij als tekstschrijver. Zo schreef hij onder andere, maar voor mij de mooiste, tekst van Langs het tuinpad van mijn vader. (Ik zal er, misschien tot vervelens toe, op terug komen.)
Maar goed, de fiets was mee, op de fraaie fietsdrager die broerlief niet meer kon of wilde gebruiken. (Ik had het ding geïnstalleerd op onze Scenic en de eerste de beste keer dat ik achteruit in parkeerde, ramde ik al een paaltje, zodat het wat verwrongen aandoet en is, maar nog steeds trouw het werk doet, overigens.) Na aankomst en het uitpakken van allerlei bagage liet ik mijn lief aan haar lot over en maakte ik de eerste kilometers van de vakantie. Ik ging even de buurt bekijken, zocht een super voor de boodschappen die nog moesten worden gedaan en merkte dat ik Brabant een heerlijke provincie vind om in te fietsen maar dat de kwaliteit van het doorsnee fietspad iets minder is dan bijvoorbeeld bij ons. (In Noord-Holland, dan.) 
Maar hoe dan ook, de dag erop maakte ik een mooie en langere rit naar Maarheeze en Leende en via Helmond terug naar het huisje. Helmond is geen aanrader voor de toerfietser, hoor. On inspirerend, een lelijke stad, met slechte bewegwijzering, overigens vond ik. Dat laatste was en bleef waar, maar het eerste niet en ik buig mijn hoofd voor de lezers uit die stad. We waren er een dag of wat geleden om wat te shoppen en het is, bleek, zelfs een gezellige stad. Een leuk centrum, leuke winkels, een hele zooi aardige terrassen en zo, verbergen het gebrek aan wegwijzers voor fietsers. Een andere dag bracht me via IJsselstein, de geboorteplaats van een van de beter klimmers van ons land, Peter Winnen, die tweemaal op de Alp d' won, naar de Duitse militaire begraafplaats bij dat dorp, waar een goede 13.000, in ons land gesneuvelde soldaten rustten. Ik was hier, vroeger, al eerder geweest, overigens, tijdens eerdere vakanties in deze regio. Ik had niet de behoefte om nog eens aan te leggen hier, maar een enorme Duitse touringcar schijnbaar wel en toen die gestopt was stroomde er een horde (vermoedelijk Duitse) mensen uit. Een paar mannen en vrouwen waren van de leeftijd dat er misschien wapenbroeders van hen of misschien zelfs verloofdes of echtgenotes hier begraven lagen. De anderen waren zeker een, vel twee of drie generaties, jongeren, vermoedelijk kinderen of kleinkinderen van de mannen die hier lagen en nee, ik maak geen grappen over die onderwerpen. Ik ben zelf 32 jaar beroepsmilitair geweest en heb respect voor alle militairen die, waarom dan ook, gesneuveld zijn. (Militairen dus, geen en ik herhaal NIET voor terroristen!)
Via rustige en goede wegen, waarbij het me opvalt dat het in deze provincie zo schoon is, ik bedoel geen meuk in de bermen, nu ja, nauwelijks, kom ik in Griendsveen. Wat? Griendsveen, ja. Ik wist het ook niet, hoor, maar dit dorpje, iets meer dan een gehicht is het niet, was de geboorteplaats van Toon Kortooms. Een nu bijna vergeten schrijver van, voornamelijk, streekromans, maar dan wel hele goede en vaak hele humoristische. Zijn bekendste boeken zijn Beekman en Beekman en Help, de dokter verzuipt. Enkele van zijn boeken zijn verfilmd, trouwens. Kortooms was een man van de Peel en schreef met veel liefde over zijn "land". Zijn vader was een hotemetoot overigens in de streek. Verderop, richting Deurne, is er een heel themapark inclusief theetuin naar hem genoemd en aan hem gewijd. 
Dus ging ik de dag erop, het was ondertussen al weer vrijdag, op zoek naar dat befaamde tuinpad, waar ik het al over had. 








Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...