maandag 22 september 2014

Blaosmuziek en Eben Emael! (Slot)

Nadat ik Groenhoven en die heerlijke muziek had verlaten, graag had ik me op het plein gevestigd met een pint of zo, maar ja, ging ik natuurlijk verder! De onverbrekelijke  wet van de actieve fietser. Je wilt wat zien van de wereld, toch? En op terrassen zie je niet veel, wees eerlijk. Ik ben ook helemaal geen "terras fietser", zoals ik die mensen dan maar noem. Ik heb in het verleden vaak met mensen gereden die om de zoveel kilometers even wilden stoppen om wat te drinken. Nu ja, ik heb daar weinig trek in. Ik fiets om te fietsen en niet om te zitten, zeg maar. Tijdens een serieuze lange tocht, stap ik, solo, nog wel eens af om een plas te plegen en dan oefen ik meteen de longen even, maar ik zal noot een terras bezoeken. Maar ook hier, ieder zijn zin!
Via dorpjes met namen als als Heukelom en Riemst en Zussen, ja echt, zo heet het, ging het naar Hallembaye. Daar lag de klim van die naam op me te wachten. Ik kende haar van Tv. Ooit was die 'Cote d' Hallembaye" deel van de AGR, maar men verlegde het parkoers, later en zo kwam die klim niet meer in beeld.
Hoewel de afkortingen : OMG en WTF en zo toen nog niet zo in het NL spraakgebruik waren ingeslopen, gebruikte ik ze, in vertaling, dan wel. Vanuit het dorpje H. steeg een zwart strak lint van asfalt bijna loodrecht voor me op. Ik zag het einde van de klim niet. Niet omdat die zo bochtig was, maar omdat het leek alsof ze in de hemel zou eindigen. Ik schrok: ‘Oh shit, wat is dat? Moet ik daar tegen op?’ Dat soort gedachten schoten door me heen.
Ik schakelde naar de 39, het binnenblad en het kleinste tandwiel achteren, 22 of zo en begon, met heel veel tegenzin, aan die steile wand. En echt, het is een klim(metje) van niks, als je weet waar je aan begint. De heuvel is slechts een kleine kilometer lang en je stijgt ongeveer 65 meter. De moeilijkste stukken liggen in het begin, a 12 procent ongeveer, iets minder dan het steilste stuk van de Cauberg, maar door de kaarsrechte lijn die de weg is, lijkt het allemaal erger! Het wegdek was slecht, maar ja, ik reed in BelgiĆ«, dus dat is eh, hoe heet eh, nu ja, een moeilijk woord. Twee maal hetzelfde zeggen, bedoel ik, daar is een woord voor, nu ja, laat maar. 
Ik kwam boven, natuurlijk kwam ik fietsend boven, nogmaals, het is maar een kleine Klik. Uitgewoond?  Ach dat viel nogal mee. Maar, zoals ook altijd in het land van Philip en Mathilde, is de weg niet gescheiden door een fietspad. Het is een provinciale weg en het autoverkeer mag hier formeel 80 rijden. Maar, dat verkeer, zoals in dit land is als altijd gehaast, en stuift me ondertussen wel met dik negentig per uur voorbij, daarbij wind dwarrels opwerpend die me aan het wankelen maken, zodat ik mijn stuur verrekte goed moet vasthouden. Ook moet ik scherp uitkijken naar allerlei kiezels en andere scherpe dingen die op de weg liggen want er zijn hier actieve mergelgroeves, waar "camions" scherpe stenen uit mee nemen en die verspreiden op het wegdek. 
Als ik dan eenmaal boven ben, ben ik ook vlakbij het fort dat ik wilde bezoeken: Eben Emael. (Genoemd naar de twee dorpjes waar het tussen in ligt.)



Dit fort, dat met haar zeventien onderaardse bunkers een halve stad was, was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog aangelegd, om een Duitse aanval af te slaan, doordat het de Maas en het Albertkanaal kon bestrijken. Het fort koste 24 miljoen Belgische Frank, voor die tijd een ongehoord bedrag, maar dat bedrag kon dan weer worden afgeschreven als zijnde “publieke werken” omdat de bouw werd uitgevoerd om de hoge werkeloosheid in BelgiĆ« te bestrijden. (Het fort werd in de jaren 1932 – ’35 aangelegd, in het midden van de crisis. De Belgen deden aan landsverdediging, wij Nederlanders legden een bos aan, het Amsterdamse bos, inderdaad) Het werd in die tijd een onneembare vesting geacht met super dikke betonnen muren en als hoofdbewapening twee twaalf cm kanonnen. De bezetting van het fort bedroeg ongeveer 1200 manschappen. Helaas had men buiten de vindingrijkheid van de strategen van Hitler’s Wehrmacht gerekend. In een verrassingsaanval met een totaal nieuw concept, luchtlandingstroepen die in zweefvliegtuigen werden neergezet op het plateau achter het fort, werden het fort en haar kanonnen in een vijftien minuten durende aanval uitgeschakeld en na zesendertig uur moest de bezetting van het fort zich al overgeven.
Er is nu een museum gevestigd in het fort. 

Ik bewonder het geheel, zie de kazematten en de opstellingen van het geschut en bedenk 
dat wij Nederlanders toch meer plezier hebben van onze toenmalige investering. Immers het Amsterdamse bos, eigenlijk, een beetje trots en jaloers, moet ik zeggen het Amstelveense bos, ligt er nog steeds, wordt elk jaar fraaier en geeft veel meer plezier. Maar goed.
Ik daal vanaf Emael af en dat is een fraaie afdaling met een heuse haarspeldbocht met kasseitjes. Benden zoek ik Lixhe op, ga over het Albert kanaal en de Maas en wil eigenlijk de Voerstreek niet meer in, het wordt al laat. Ik draai af naar Eijsden, ga door het fraaie Maastricht en net voor de middag ben ik terug, thuis, nu ja, in de bungalow. Lief zit heerlijk met de krant op het platje voor het huisje, koffie en een rokertje bij de hand. Kat knipoogt me toe, gezeten aan de voeten van haar bazinnetje. 'Ze heeft een paar eekhoorns gezien', vertelt haar bazinnetje me, 'en nu durft ze eigenlijk niet meer ver van het huisje te gaan!' 
Heerlijk, zo'n helden kat! Daar durf je je woning wel aan over te laten!
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De troost van Ceciel

  Man, dat internet/facebook/Twitter, weet ik het allemaal, niet alleen vijanden maakt, maar dat je ook vaak vrienden krijgt, mag blijken o...