zaterdag 6 september 2014

Het is goed fietsen in Brabant (2)

Mijn generatie is opgevoed met zeg maar: beschaafd cabaret. Dat waren, in onze jeugdjaren drie grote namen. Win Kan, Toon Hermans en Wim Sonneveld. Alle drie hadden ze een ander publiek, nu ja, ze waren alle drie hele andere cabaretiers. Kan was de man die de oudejaarsconference bedacht, waarin hij vooral de politiek en haar bedrijvers, de politici op de hak nam, Hermans was de clown en Sonneveld was de man van de show, zeg maar. Ik wil heel even uitweidden over deze drie, kort hoor, maar ja de pagina moet vol, natuurlijk.
Kan was scherp, maar ook weer mild. Elke politicus vreesde de oudejaarsavond, want hij zou genoemd kunnen worden, maar al die politici wilden ook genoemd worden, hoor, want als Kan je noemde, dan was je wat. Politici, ijdeler volk bestaat er haast niet, nu ja Geer en Goor dan. Hermans, de clown, had als supersterk punt dat hij over een dingetje van niets een kwartier kon OH' en. Bijvoorbeeld over een haakje aan een microfoonstandaard dat hem nog niet eerder was opgevallen. Volgens mij was dat allemaal helemaal uitgeschreven, maar zijn kracht was, dat het leek alsof het improvisatie was. (Een bekende kreet van hem was (is): "leg neer die bal!" Kijk eens of je de Sint Nicolaas conference nog kunt vinden ergens op You Tube! Hilarisch maar ook gevoelig!
Sonneveld was de man van het theater, van de show, van de fraaie liedjes en van het aanstormende talent dat hij aan het werk hielp en op de weg naar het eigen succes bracht. Ik noem onder andere Willem Nijholt en Corry van Gorp, die nu ook al weer vergeten zijn, denk ik. (Kan had ook een protegé, ene Seth Gaaikema. De man was zoon van een dominee uit Groningen en had een dermate flauwe humor dat een niet al te moeilijk te nemen bocht in een weg een Seth Gaaikema bocht werd genoemd.)
Maar goed, tegenwoordig zijn er in ons land meer mensen die aan cabaret doen dan er goede wielrenners zijn, met allemaal hun eigen publiek, natuurlijk en, ja, over smaak valt te twisten. Sonneveld, een man geboren in Utrecht, was ook de man van de verfijnde teksten en de prachtige, ik wil haast zeggen, Franse chansons. Een van die fraaie liederen was: Aan de Amsterdamse grachten, en ik hoop dat ik nu het 010 publiek niet heb verjaagd, die trouwens kans zagen om een 020 keeper die over stapte naar de R'damse club, voor Ebola patiënt uit te maken, how sad can you be?
Sonneveld had een fantastische partner aan zijn zijde, ene Friso Wiegersma. Ze hebben jaren samengewoond, tot aan Sonnevelds dood. Wiegersma was een man van vele talenten. Ik schreef het al eerder. Hij werd in 1920 geboren in Deurne, het jaar dat zijn vader, huisarts, schrijver en schilder, een statig en ook wat warrig huis had laten bouwen aan wat toen de rand van het dorpje was. (Het is nu een mooi museum, overigens, hoewel ik het nog niet bezocht heb, van binnen, dan.) Zoals ik als schreef in het vorige Blog, was Wiegersma een getalenteerd tekstschrijver. Hij schreef onder andere een van de hits van Willeke Alberti (ja, ja, ouwe namen, mensen) namelijk het nummer Telkens weer. Wiegersma schreef ook een prachtige tekst, helemaal nostalgisch op een nummer van een Franse chansonnier, ene Jean Ferrat.Dat nummer heette La Montange, waardoor er weer ergens een cirkel compleet is. Mijn derde (fiets) boek dat ik schreef, heet namelijk De Berg. Maar goed, Friso maakte er Het Dorp van, een lied over een terugreis naar zijn geboorteplaats Deurne, zeg maar. Hij had het dorp nog voor zich zoals hij het had gezien als klnd en jongen en jonge man, maar dat dorp bestond niet meer, allang niet meer, net zo min als de dorpen of wijken uit onze jeugd nog bestaan.
Ik heb het lied al mijn hele leven gewoon, ja echt, gewoon mooi gevonden. Een fraaie, meeslepende melodie met een nog mooiere tekst, gezongen door een van de beste chansonniers van die tijd. 

Goed, in Deurne dus, close by, dan. Ik deed wat rommelen met een kaartje van de VVV van de regio, dat we bij een snackbar hadden gekregen en ik las opeens dat er dus een heus en echt "Tuinpad van mijn vader" tuinpad bestond. Nu ja, ik had net het geboortedorp van Toon Kortooms ontdekt (zie vorige Blog) dus moest ik ook dat monument ter nagedachtenis van een van de beste tekstschrijvers in onze taal ontdekken. En dat ging lukken. Ik fietste wat rond door het stadje, hetgeen geen straf is, het is een leuk plaatsje met een fraaie infrastructuur, lekker modern, nu, terwijl ik een beetje in jeugdmodus stond. Zoiets als Wiegersma toen moet hebben ervaren. Bij een afslag, het dorp uit, bij een Shell station, vond ik het bordje dat naar het pad verwees. Toch moest ik vier keer kijken en zelfs een stukje terug fietsen op mijn fraaie Giant OCR1, (zo de poen van de sponsor stroomt ook weer binnen). Want het pad en het bordje staan wat verscholen in het schoekeloen. Ik stapte, eerbiedig, af en liep het pad in.
Ja, wat moet ik zeggen? Ik zeg een woord, ontroering, kinderachtige ontroering. Ik was toch wel blij!
=mijn tranen, nee, hoor, ik vat een Bafje nu=

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het jaar dat ik niet fietste

'Tja, nu ja, ik weet het ook niet meer, maar zullen we dan maar toch maar weer naar het Eibernest gaan, in Eibergen? Ja, ik weet het...