zaterdag 28 mei 2016

De Helaasheid der Dingen

Ja, ik weet het, ik geef het toe, ik heb die titel gejat van Dimitri Verhulst, de Vlaamse auteur, die prachtige boeken schrijft. Ik ga het nu niet over schrijven hebben, maar over het feit dat fietsers, vaak halsbrekende toeren uithalen en zich zelf dan ook vreselijk tegen komen. Eerst wilde ik dit Blog de titel geven: 'Een Kruiswijkje', maar ik begrijp dat dat heel oneerbiedig zou kunnen overkomen. De mens en coureur Kruiswijk heeft de afgelopen geweldige dingen laten zien en ik feliciteer hem echt met zijn plek in het algemeen klassement. Probeer een een zware bergetappe uit te rijden met een breuk van een rib en een geblesseerde voet? Chapeau bas, zeggen we dan. 
Hij heeft, net als Tom Dumoulin, laten we hem alsjeblieft niet vergeten, het Nederlandse fietsen om den brode een gezicht gegeven. Omdat dat nieuwe gezicht, of noem het dan maar dat frisse elan er is, gaan steeds meer mensen over tot het aanschaffen van een (race)fiets. In mijn directe beste vriendenkring heb ik al een gabber die een fraaie Cube heeft aangeschaft en een tweede die met strakke plannen in die richting loopt! Good Vibes, mensen
Maar wat er vaak gebeurt, is dat die nieuwe Kruiswijk wannabees, geen idee hebben van de 'code van de weg.' Ze gaan dus met (te) veel mensen op fraaie en hele dure fietsen de weg op en denken dat ze de 'king of the road' zijn, dit alles tot meer dan grote ergernis van de oudere en meer ervaren fietser die zich wel aan die code houdt! Ik baal al jaren van die fietsclubs die met hoge snelheid en zonder mededogen door het verkeer blazen. Ze rijden roepend en tierend rond en maken de normale mensen/weggebruikers soms helemaal gek. Daar baal ik dus van als een gek en ik rijd dus daarom ook nooit (meer) in een club. Hooguit fiets ik met mijn oudste zoon of met een of twee vrienden of kennissen. Verder houd ik me ook aan de normale verkeersregels. Ik steek mijn klauw uit als ik afsla, ik stop voor rood, ik stop voor overstekende voetgangers, ik bedank ander verkeer als ze me, ook al heb ik voorrang, dat me dan ook geven, kortom, ik probeer me te gedragen al een 'heer in het verkeer', zoals de oude slogan luidde. Saai? No effing way. Het is prettig als je veilig rijdt en andere mensen niet in gevaar brengt.

Maar goed, vandaag zag ik dus een Kruiswijkje, zo genoemd naar de spectaculaire 'tuimelperte', zoals de Vlaming dat zo fraai noemt, die de Bosschenaar vrijdag overkwam. Een stuurfoutje, ja. Eigen schild dikke en zo verder. Begrijpelijk, overigens. Je rijdt je al weken het snot voor de ogen, je hebt dikke stress en je komt op een door sneeuwmuren omgeven bergtop boven en denkt aan eten en drinken. Misschien lag er smelt water op het wegdek, misschien schatte hij de bocht verkeerd in, wie weet? Nibali en Chaves zetten hun tocht voort. Gemeen? Onsportief? Moet je wachten op een coureur die valt, ook al draagt hij de Roze trui? Nee, dus. Het was in de afdaling, Nibali en Chaves. zijn directe belagers voor die roze trui, hebben het (misschien) niet eens zien gebeuren, maar misschien ook wel. Hoe dan ook: wielrennen is een "feest van list en bedrog', zoals Herman Chevrolet ooit eens schreef. Al met al heeft onze hoop in bange dagen zijn podiumplek verloren en eindigt hij als numero quatro in de GDI. Wonderbaarlijk goed! Nogmaals, m'n petje diep af voor Stefan Kruiswijk.

Ik zag dus vandaag weer eens een (te vake) domme aanrijding en een nog veel dommer ongeluk. Ik reed langs het riviertje de "Gein". Voor niet kenners van mijn regio: een stil en nauwelijks bewegend moeras stroompje tussen Abcoude, waar ze ontspringt vanuit de Angstel, dat naar Driemond gaat, waar ze dan weer uitmondt in de Gaasp. Een riviertje van zes maal niks, maar wel erg bochtig en meanderend en, door hoog struikgewas en door allerlei bomen omzoomd, wilgen en ander kreupelhout, dat het een onoverzichtelijk traject is. Het watertje en de tocht er langs is ooit eens omschreven als het fraaiste riviertje en de fraaiste fietstocht van ons land. Waar van nota. Je kan het riviertje aan beide zijden affietsen. Ik geef de voorkeur aan de rechter, zeg maar de zuidelijke kant. De weg daar is wat breder en meer overzichtelijk, maar vandaag reed ik, ik weet niet waarom, de noordzijde. Ik werd opgehouden door een grote combinatie van tractor en hooimachine, zoiets dan. Dat kreng van een ding was net zo breed als de weg en ik kon het ding, dat wel aardig doorreed, niet inhalen. Ik had er ook geen zin in, want ja, het weggetje was heel onoverzichtelijk. Dus ja, het was kantje boord allemaal met het tegenliggende verkeer. Auto's moesten de berm in, tegemoetkomende fietsers moesten echt in de ankers en heel strak aan de kant rijden. Het was allemaal heel krap, maar het ging altijd goed. Ja, tot het een keer niet goed ging!
Een groepje, mag ik het zeggen: Yuppen, kwam de grote machine tegemoet. Ik zag het gebeuren, ik kon de bocht waarin het gebeurde namelijk overzien. Die fietsers reden twee aan twee, breeduit over de weg. De boerenmachine reed ook breeduit, maar gewoon omdat ze breed was. De bocht was bijna haaks, omzoomd door eerder bovengenoemde gewassen. Een ongeval was haast onvermijdelijk en de eerste fietser die het onvermijdelijke zag aankomen, stuurde scherp de berm in. En ja, dan is een lineaire vertraging, veroorzaakt door bermgras, al gauw de oorzaak van een salto mortale. Even dacht ik dat ik Steven K. zag vallen.
De tweede man reed rechtstandig tegen de machine en werd gelanceerd over de brede tractor wielen, gelukkig ook naar de berm, terwijl zijn chique en dure lichtgewicht fiets heen en weer stuiterde tussen berm en machine. Wannabee Contador nummer drie, een dame overigens, kon net remmen en kwam met een akelig geluid van schuivend staal en carbon, ook in de berm terecht. Ik hielp nummer een, hij lag achter het boeren apparaat, op de been, ik raapte zijn fiets op, bekeek zijn fiets en behalve een scheve rem-greep was der niks aan de hand. Ik vertelde hem dat er gelukkig nix pix was met zijn vervoermiddel. 'Wat kan me die f..... fiets dat ene f... schelen, man, ik heb pijn in mijn been', toeterde hij, helemaal boos en geagiteerd. 
Kijk, en toen wist ik dat hij geen echte liefhebber van de sport was. Zie Kruiswijk. Die stuiterde op zijn plaat, maar greep en keek als eerste naar zijn fiets en stapte meteen weer op. Dat is ook het eerste dat ik doe, na een val. (Afkloppen, natuurlijk.)
Ik passeerde, lopend om het ongeval heen, het geheel van de massale valpartij en zag dat de tweede gevallene nog in de berm lag, maar wel bewoog en op de been werd geholpen door de rest van de Yuppenclub. Zijn dure fiets zag er niet meer uit. Het frame was 'opgereden' zoals het heet, de voorvork stond onder zijn schuine buis en zijn voorwiel zag er uit al een wrap. Joeps, dat wordt een nieuwe fiets, dacht ik. De economie gaat opbloeien, als er weer een fiets gekocht moet worden. Ook deze man keek niet op of om naar zijn materiaal, maar ging meteen tekeer tegen de beide bestuurders van het boeren tuig. (hij was waarschijnlijk advocaat of zo, die doen vaak stomme dingen.) Hoofdschuddend ging ik verder. Nee, dat soort mensen zijn niet mijn soort mensen, zeg maar. Mijn fiets komt voor mijn eigen gezondheid, als je me begrijpt. Kijk, ik groei wel weer aan, maar mijn fiets dus niet.
Was de bestuurder van de machine nu fout? Nee, natuurlijk. Hij werkte. Ja, boeren werken alle dagen van de week als het zo uitkomt en het is nu 'maaitijd' van het hooi, noem het maar zo. En een Yuppengroepje fietsers heeft daar dus rekening mee te houden en mag zich niet gedragen als een TDF of GDI peloton, waarvoor een heel parkoers wordt afgezet! Als ze dat dan wel doen, dan zijn ze verantwoordelijk voor hun eigen, domme, daden. Nee, ik ween niet om die magoggels op de weg. Ik houd me aan de regels, laat die dwazen dat dan ook doen of de "koeleramoord" stikken! 



Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...