zaterdag 13 december 2014

Wegmisbruikers en fietsers? Dilemma!

Kijken jullie wel eens naar van die verkeersprogramma's op Tv? Blik op de weg, Wegmisbruikers en zo? Je hebt er overigens nogal wat en ik kijk, als ik kan, er met veel plezier naar. Nee, ik zie niet alles, hoor, ik kijk een beetje gedoseerd. Ik ben zelf een verkeersdeelnemer, zowel op de fiets als met de auto, waarbij ik moet aantekenen dat ik meer fiets- dan auto kilometers maak per jaar, maar al met al "zit ik vaak bij de weg", zoals men dat schijnt te noemen: ("Ik maak wel 50.000 kilometer per jaar, mijnheer", schijn je dan te moeten zeggen) als je, met tweeënvijftig te hard in de bebouwde kom betrapt wordt door een camera wagen. Waarna je op de bon gaat en je rijbewijs moet inleveren, want je reed 102, na correctie, zoals dat wordt meegedeeld door de agent van dienst. 'Maar ik reed dus maar twee kilometer te hard', zegt het stuk onbenul, vaak rijdend in de bekende "aso-bakken", Mercedes, Audi en BMW.  'Nee, mijnheer/mevrouw', zegt de over het algemeen heel geduldige agent van dienst: 'u reed 52 km te hard.' Waarop een verontschuldiging of een totaal onbegrip volgt. 'Ja, maar ik maak 50.000 kilometer per jaar en ik heb de auto nodig voor mijn werk en wat nu?' wordt er dan gejankt. Ja, wat nu? Weet ik  het! Jij reed toch veel te hard? Jij moest toch de boyo uithangen? Donder op jankerd.
Sommige van die programma's zijn nogal pro motor rijder/liefhebber. Jullie hebben eerdere verhalen van me gelezen: ik ben dat abso niet. In tegendeel, ik ben anti motor, ik haat die krengen. Hun bereijders, nou ja, dat wordt wat moeilijk. Ik heb zelfs vrienden onder die bestuurders. Waarom ik de pleu... pe.. hekel aan die krengen heb, heb ik in menig Blog kenbaar gemaakt. Maar goed, korte inhoud van het voorafgaande: Lawaai, breeduit op mooie en smalle fietsers dijkjes rijden en asociaal geknetter. Naast die effing meur van die krengen, maar, nogmaals, ik heb zelfs vrienden onder de bestuurders van die dingen, dus zal ik maar niet teveel klagen.
Nu zag ik een week of zo geleden iets wat me wel heel erg aansprak. (Door een triestige omstandigheid in ons leven ben ik al even niet actief geweest op dit medium.) Er was een melding van een man op een racefiets die een automobilist zou hebben belaagd en zowaar zijn spiegel er zou hebben afgereden. Ja, ik ben bevooroordeeld. Helemaal. Ik weet, ik geef 't eerlijk toe, dat er vreselijke hufters zijn onder de fietsers. Ik sla geen dag op de fiets over om niet verbaal of non-verbaal, mijn gal te spugen over die koelera lijers. Ik kom, een voorbeeld, elke dag, in deze donkere periode van het jaar een man tegen die steevast op mijn kant van het fietspad rijdt. Tegen de stroom in, begrijp je?  Nu is deze mijnheer ook nog eens afkomstig uit de streken die rond de evenaar zijn gelegen en dus niet echt herkenbaar aan zijn huidskleur, als je die dan weer afzet tegen het vroeg ochtendlijke gebrek aan daglicht. Daarnaast heeft hij een voorliefde voor hele donkere kleding. Nu is het wel een ras-Mokummer merk ik, want aan fietsverlichting doet hij ook niet.
Mijn trouwe Giant Defy heb ik, natuurlijk, uitgerust met de bekende Led lampjes voor en achter en ik ben al berdacht op het tegenkomen van die clown, maar elke morgen schrik ik me toch weer de koelera. Non verbaal geweld doet het niet echt goed in deze donkere dagen vlak voor de kerst. Verbaal geweld helaas ook niet. Waarschijnlijk is de man niet alleen tussen de keerkringen geboren maar dan ook nog eens op het continent waar de donkere mensen van oorsprong vandaan komen, want de man reageert totaal niet op mijn geschreeuw en geblèr. En dat geschreeuw en geblèr is wel eens een enkele keer nogal beledigend, en niet altijd politiek correct, moet ik bekennen. 
Maar, enfin, in een van de bovenbedoelde programma's werd dus jacht gemaakt op een man op een racefiets, die een spiegel van een auto zou hebben getrapt. Niet leuk voor de automobilist, want die dingen zijn aan de prijs. Met de (in mijn ogen) vooringenomenheid, de gemotoriseerde weggebruiker eigen, ging de Hermandad op jacht naar de vreselijke schabouw en kreeg hem, iets verderop, inderdaad te pakken.
Ik ga niet in het Limburgs verder, hoor, maar het geheel is wel gesitueerd aan de voet van de Fromberg, voor de trouwe fietsers en lezers een bekende heuvel, vlak voor de Keutenberg. Het verhaal van de (opgefokte) fietser was duidelijk en heel anders dan het verhaal van de (opgefokte) automobilist, die het "zogenaamde" slachtoffer was.
De automobilist had de fietser dermate 'smal' gepasseerd, zeg maar gesneden, waarbij zijn spiegel tegen fietsmans heup aankwam en werd 'verbogen'. Automans remde en sneed de fietser die met een fikse sprong (wij fietser hebben ongelooflijke overlevings-instincten) het vege lijf kon redden en in een reflex toch nog maar eens een duw tegen de spiegel gaf, die daarop, triestig, de geest gaf. Automans, kaliber proleet, met (v) partner, type "proletin", beiden met een BMI index die niet eens meer het "gevaar" gebied benaderde, maar zelfs al ver over obees heen was, begonnen te trekken en te duwen en trachten beiden om de beurt de man op zijn mooie blauw racefiets, Eddy M., te wurgen. Hij kon nog net zijn helm van zijn hoofd trekken en op het rijwiel springen om het vege lijf te redden. De 'wouten' namen hem toch maar mee. Ja, je bent alleen maar een fietser, niet? Dus ja, meteen al verdacht.  
Ja, het is me ook overkomen, meerdere malen zelfs. Gesneden worden, terwijl je niet meer op tijd kunt remmen, over de motorkap worden geslingerd, kras op de lak van die figuur zijn blikken ding en dan ook nog eens beschuldigd worden van agressie, terwijl jouw fiets in de puinpoeier ligt. (Ik word dagelijks vijf of zes keer door auto's en motoren gesneden, overigens.)
Ik heb er in het verleden ook een paar spiegels afgetrapt en een paar bloedneuzen bezorgd aan van die achterlijke galbakken. Nee, daar ben ik niet trots op, maar ik ben er wel duidelijk in. Wij, de fietsmens, zijn te vaak het slachtoffer van de dumbo's op motoren en in auto's om ons heen.

donderdag 4 december 2014

De Mist in



Het zou vandaag, (ik schreef dit verhaal al weer even geleden) droog zijn, maar bij het opstaan hing er een dikke mist, die de straten er behoorlijk nat bij liet liggen. De fietskeuze viel daarom ook op de SC, mijn reservefiets, want met dit weer wordt het materiaal er niet schoner op. Omdat ik afgelopen zondag de OC, de buitenspeelfiets, al keurig en netjes en  blinkend had gepoetst en al helemaal geen zin had om dat nog eens te doen, maar ook omdat de SC wel weer eens een sopje mocht, was die keuze dus het vangen van twee vliegen in een klap.

Ik had gisteravond bedacht dat ik eigenlijk al een tijd niet in de richting van Kortenhoef was geweest en, aangezien de wind uit het zuiden kwam, was dat dus een mooie bestemming.

Ik pompte nog even de bandjes op en E. en ik zwaaiden nog even. Ik vertrok door de mist, over het inderdaad kletsnatte fietspad naast de provinciale weg naar die naar Ouderkerk aan de Amstel gaat. In het Frans zou dat dorpje "Vieux eglise sur Amstel" heten. Eigenlijk ook wel mooi, toch?

Het valt me op dat er, hoewel het een donderdag en dus een gewone werkdag is, toch nog de nodige mannen op sportieve fietsen forenzen, in de buurt van mijn dorp. (Ik heb een 'verplichte' vrije dag. Het aantal uren in onze winkel rijst de pan uit, dus vroeg mijn manager me om een vakantiedag te nemen. Die drukken dan niet op de kosten van het budget, of zoiets.)

Ook fietst er, natuurlijk, nog wat schooljeugd, maar verder heb ik de wereld bijna voor mij alleen, vooral buiten het dorp. Als ik dan Ouderkerk zelf binnen fiets, begint een vaal zonnetje voorzichtig door de nevel te prikken. Dan gaat het opeens snel en, direct na de nieuwe rotonde die is aangelegd bij de brug over de Waver, is de mist bijna helemaal opgetrokken en fiets ik in heerlijk zonlicht langs dat watertje. Ik wil eigenlijk langs de A9 en dan verder parallel aan de A2 naar Abcoude, maar het fietspad is als bij toverslag verdwenen en ook de ventweg die dan weer naast het fietspad ligt is ribbedebie. Men is bezig de zaak opnieuw "in te richten" zoals het heet.

Ik moet dus omkeren en via de oude Holendrechtse weg en langs het: “bultje van John”, richting Amsterdam zuidoost fietsen. Dat “bultje van John” is een vogel spotplaats, een kunstmatige verhoging in het land, dat uitziet op de Ouderkerkerplas. Het schijnt vernoemd te zijn naar een of andere vogelliefhebber, die al weer even geleden overleden is, zo blijkt uit een infobordje aan het hekje dat toegang geeft tot die plek en die zich beijverd heeft voor de aanleg van zo een spot plek. De Ouderkerkerplas staat bekend om haar vele trekvogels, die hier komen rusten en foerageren voor en tijdens hun lange tochten van noord naar zuid en omgekeerd. De plas zelf is een zandgat, gegraven tijdens en voor de aanleg van A2, A6 en al de overspanningen die moesten worden gemaakt in die jaren.

Ik ga over het steile fiets- en loopbruggetje over de A2 en zie dat het momenteel rustig is op de drukste snelweg van Nederland. Een groot gedeelte van deze weg is nu al helemaal af en dat is dus ook te merken aan het aantal files dat hier met name ’s middags staat. Dit stuk van de A2 is zesbaans. Aan beide zijden, dus.



Ik rij Amsterdam zuid oost in en ook de mist, die hier nog heel dik hangt. Mijn vreugde voor de keuze van de SC wordt nog vergroot als ik een omleiding moet pakken, omdat men met werkzaamheden aan het fietspad bezig is. Die omleiding bestaat uit een twintigtal van die stalen rijplaten, die dik onder de bruine smurrie liggen.

Op de Ruwielswal, de historisch grens tussen Noord Holland en Utrecht, komt me een groep bio-geitenwollen sokken stok slepers tegemoet, die het hele pad in beslag nemen en waarvan er een  met een gilletje (een hij) opzij springt als ik niet van plan ben om voor hen in de ankers te gaan. Die Ruwielswal is een echte wal. Er is, in een ver verleden, een sloot gegraven en daarachter heeft men een walletje opgericht, met kreupelhout als hazelaars en wilgen. De grens tussen beide provincies is hier heel grillig en, volgens een oud onderwijzer van mijn lagere school, kwam dat om dat Utrechtse bisschoppen en Hollandse graven elkaar hier ieder meter land bevochten. Zie boeken als Fulco de Minstreel. (Niet? Onbekend? Check eens de site: Guttenberg project. Daar zie je allemaal gratis downloads van boeken die al bijna vergeten zijn. Het is de moeite waard, mocht je van lezen houden.)

Iets verder moet ik slalommen om een groep honden heen die luid blaffend hun commentaar leveren op ja, op wat eigenlijk? Vlak voor Weesp is de mist haast nog dichter en spatten regendroppels onaangenaam koud en nat op mijn helm en hoofd en rollen zo mijn kraag in. Van het landschap zie ik nu niet veel meer, hooguit de sloot aan mijn rechterhand en, vaag, de provinciale weg links, waar het autoverkeer met ontstoken licht en mistlampen rijdt. Door die nattigheid, vermoed ik, ben ik een van de weinige fietsers, in elk een van de weinigen die recreatief bezig zijn.

Bij Fort Uitermeer, een van de vele forten van de Stelling van Amsterdam, steek ik de provinciale weg over en vervolg mijn tocht aan de overkant van de weg en de trekvaart op Naarden. Ik fiets het Natuurgebied Naardermeer binnen maar zie niet veel van die natuur, of dat gebied, hoewel het bijna lijkt of de zon hier ook niet meer lang verstek zal laten gaan.

Dat is, vlak voor ik bij de Hilversumse Meent  kom wel weer helemaal anders, want het lijkt wel of het nu gaat regenen, zo somber en donker wordt het opeens. De temperatuur is overigens niet slecht, het zal, ondanks de vochtigheid, toch gauw een graad of 16 a 17 zijn.

Voor het Spanderswoud langs ga ik richting Ankeveen en neem daar de afslag naar Kortenhoef.

Ik begrijp nu ook wel waarom Nescio, ook zijn bekende drie werken kun je downloaden via dat project, zo gek was op dit lintdorp. Er staan allerlei alleraardigste panden met leuke geveltjes en in het centrum, rond de kerk, staan ook nog wat patriciërs huizen. Maar, de mist is zo dik en het wegdek af en toe opvallend glad, dat ik mijn concentratie voor het verkeer nodig heb.

Vlak voor Loosdrecht kruis ik de weg Hilversum – Haarlem en volg het parallel lopende fietspad dat richting Haarlem gaat. Ook hier vallen dikke condens druppels uit de bomen die via de gleuven in mijn helm, tokkend op mijn (kale) kruin vallen en ook hun weg vervolgen richting kraag, nek, rug en achterwerk. Ik ril en huiver een beetje.

Toch wel heerlijk, zo’n week vakantie, denk ik. Ik heb inderdaad een week vrij, want met al die uren die ik nog als tegoed vrije uren heb staan, moet ik er af en toe wel even uit kunnen.

Daar staat tegenover dat ik in de zomer wel gewoon doorwerk, als iedereen drie weken, of langer, weg is. E. en ik heb geen schoolgaande kinderen meer, dus we zijn niet gebonden aan de drukke periode van het jaar. Vaak gaan we in voor- of najaar, buiten het seizoen, een weekje weg. Lekker rustig vaak en, ja, ook veel goedkoper.

Op de brug over het Amsterdam Rijnkanaal probeer ik staande op de trappers naar boven te komen, maar dat lukt maar tot voorbij de helft. De verkoudheid, waar ik een week of zo aan gelden heb, is weliswaar zo goed als voorbij, maar de kracht en de macht zijn toch wel grotendeels weg, maar door tochtjes zoals deze te rijden keert dat ook wel snel weer terug, is mijn ervaring.

Als ik, verderop onder de A2 doorfiets, is het fietspad bijna nog warm van het asfalt dat er net is neergestort. De A2 is helemaal op "de schup" geweest, zoals ik al schreef, maar de fietspaden zijn ook onderhanden genomen, merk ik nu. Uit de tunnel gekomen rijd ik opeens, heel gek, het felle zonlicht binnen. De mist is hier helemaal weg en er hangt nog een enkele sluier wolk in de hemel. Twee oudere heren op mooie, ouderwetse toerfietsen komen net van het fietspad over de A2, ik rijd even met hen op en we maken een praatje. Het zijn aardige mannen, die alle tijd van de wereld hebben en vertellen dat ze al vijfentwintig jaar, weer of geen weer, eenmaal per week een tocht van een uur maken. Ja, ook in regen en sneeuw, vertellen ze. Dat maakt niet uit. 'We zijn beiden gepensioneerd', zegt de ene. 'Dus we kunnen een week doen over het schoonmaken van de fietsen', zegt de ander.

Zij gaan verder richting Vinkeveen en ik ga terug naar de stad, langs het fietspad langs de A2, die verborgen is achter de effectieve geluidschermen. Het is nu zelfs zo aangenaam dat ik mijn mouwstukken maar af doe.


Ik draai langs de Holendrecht, ook zo een mooi moeras riviertje, en passeer de boerderij met de gevelsteen die aangeeft dat zij eigendom is van de Bond van Duitse Ridders, een al eeuwen oude Ridderbond, die meerdere boerderijen rond Abcoude bezit. (De behoorlijk, en ik druk me zacht uit, prins Bernhard is ook lid van die orde. Hetgeen meer over de orde zegt dan over de man.) Langs de Bullewijk kom ik Ouderkerk weer binnen en iets later ben ik, 1000 Kcal armer en 2 uur later terug thuis. Ik poets de fiets, wat echt heel erg nodig was en maak nog een praatje met de baas van de Mycom winkel, die naast mijn woning gelegen is. 

’s Middags zit ik heerlijk te genieten van mijn vrije middag en kan ik weer naar hartenlust lachen om een aflevering van “According to Jim”, de enige Amerikaanse comedy die heel echt te pruimen is.


woensdag 26 november 2014

LIMBURG FIETSPARADIJS?

Nee, nu niet met je allen, liefhebbers of bewoners van die provincie, beginnen te mekkeren en te blèren! Met bovenstaande slogan afficheert de Belgische provincie met dezelfde naam zich namelijk! Ze staat “gestencild” op de fietspaden, die, zoals zal blijken, nauwelijks aanwezig zijn.

E. had een midweek uitgezocht in een bungalowpark in het zuiden en zo vertrokken we op een maandag mooi op tijd naar die windstreek. Het was daardoor dat die dag nogal een drukke dag was en ook een met de nodige hindernissen. We waren overigens helemaal mooi op tijd op ons vakantie adres, het fraaie "Park de Lage Kempen" in Heksel, en van de sympathieke, overigens Nederlandse, uitbaatster mochten we al op tijd in die vakantiewoning, eerder dan de afgesproken en gebruikelijke tijd van 1500 uur.

Het bungalowtje was, zoals beschreven in de vakantiefolder waaruit mijn lief dit reisje had geboekt: "sober en niet al te groot", maar ach, we zijn met z’n tweeën en hadden dat wat we moesten hebben en, ach, overdreven veel luxe hoeven we ook niet. Een lekker bankstel, een goed bed een keuken met een gasstel, nu ja, een kinderhand, zeg maar. Het was een vrij klein kamp overigens, met ongeveer twintig bungalows en naast dat kamp was er ook een camping met wel meer plek voor tenten en caravans dan die twintig huisjes. Het kamp was trouwens nagenoeg leeg, want buiten ons waren er slechts twee huisjes bezet en ook de camping was trouwens zo goed als leeg. De uitbaatster vertelde wel dat er de volgende woensdag een schoolklas uit Vilvoorde (!) zou komen die acht bungalows zouden gaan bewonen en dat ze hoopte dat wij geen last van die kinderen zouden hebben. (Vilvoorde, voor de kenners, is het Sloterdijk van België, als je me begrijpt.)

Het park lag in de mooie, beboste streek van de Kempen, een kilometer of 25 ten zuiden van Valkenswaard. Na het inchecken en het uitpakken van de auto en de koffers en na het in elkaar meugelen van de fiets, die, hoe kan het anders, natuurlijk mee was, gingen we onze nodige boodschappen doen in Hechtel, een leuk en klein provincieplaatsje op een kilometer of vijf van het park gelegen. Dat boodschappen doen op zich ging prima, maar het betalen liep niet echt op rolletjes. We konden in die winkel, een zelfs niet eens al te kleine Delhaize, (de Appie van de Belgen) niet pinnen met onze Mastercard en ik moest drie verschillende PIN automaten aflopen om aan geld te komen. De eerste pinautomaat was achter een afgesloten deur, die alleen toegankelijk was met een kaart van desbetreffende bank, de KB, geloof ik. Op de deur was wel een afbeelding dat je er kon pinnen met een Mastercard, maar, als de deur afgesloten is, zal dat toch niet lukken want mijn pas gaf geen toegang tot de afgesloten ruimte. (Dit was en is een van de vele ongerijmdheden waar dit land om bekend staat, overigens.) De volgende PIN automaat was leeg en eindelijk, bij de derde en een goede twintig minuten later, had ik de Europese flappen in mijn handen. Toen we de boodschappen uitgepakt en opgeborgen hadden en we een frietje wilden gaan halen, 'steken' zegt men in het Vlaams, bleken alle frituurs in de omgeving gesloten te zijn. In de vakanties zijn we echt makkelijke eters, hoor, de dag van aankomst halen we een frietje en de overige dagen doen we het met een kopje soep en een broodje of zo, of we bakken een kipfilet met een paprika of wat tartaartjes met champignons, we hebben altijd brood en beleg in huis, maar uitgebreid koken, nou nee, dat dus niet in de vakanties.


Later bleek dat de "frietkotten" in België tussen de middag open zijn en daarna sluiten tot half zes, maar daar kwamen we dus pas de volgende dag achter, toen we het, ons aan onszelf beloofde frietje, alsnog wilden halen. Maar ook moet je dus vaak vragen om de frieten te zouten, dat gebeurt namelijk niet altijd standaard.De Belg, nu ja de Vlaming, eet zijn frieten ongezouten.

Ok, geen friet, nu, dan maar later thuis even een broodje eten want eerst wil ik toch nog even een stukje fietsen. Het was de hele afgelopen week nat geweest, maar de lange termijn voorspelling van het KNMI had aangegeven dat het deze dagen gelukkig redelijk weer zou worden. Toen ik vanmorgen de auto inpakte was het af en toe toch nog wat gaan spetteren, maar vanaf het vertrek uit Amstelveen was het allengs droger geworden en toen we in de buurt van Utrecht reden was er zelfs een zonnetje doorgebroken. En, ook deze middag was het fraai weer gebleven. Ik kleedde me dus om in fietstenue, stap op en, du moment ik het park uit fiets, krijg ik een plensbui over me heen. Terug naar het huisje dus, na precies 400 meter te hebben afgelegd. Het was ondertussen flink fris geworden, het was slechts begin september, en we besloten om de gaskachel maar aan te steken, zoals de uitbaatster ook had geadviseerd.
'Het kan in de Kempen ’s avonds behoorlijk afkoelen, had ze bij het inchecken nog gezegd, echt hoor, het wordt dan soms heel onbehagelijk', vertelde ze. Dat aansteken van het gaskacheltje, zo’n gevel model, lukte ook heel even, een knop indrukken, de vonk ontsteker indrukken en dan langzaam de andere knop op laten komen, thuis hebben we ook zo’n wat oudere moederhaard voor de CV, maar het kreng ging wel steeds weer uit. Ik besloot dus maar om naar het huis van de uitbater te lopen en om advies te vragen. Dat kreeg ik ook, doe even dit, of dat, maar het hielp geen moer, het kacheltje bleef uitgaan. Ik had de hoop al opgegeven en wilde eigenlijk niet nog eens naar die mensen terug, het was ondertussen al tegen 7 uur in de avond en zij hebben natuurlijk ook een privé leven. Op dat moment werd er op de deur geklopt en daar stond de aardige dame. 'Is het gelukt met de kachel?' vroeg ze. Na onze ontkenning probeerde ze het zelf, met als resultaat dat er enige flinke knallen en steekvlammen uit de achterkant van die kachel kwamen. Dat was natuurlijk niet in de haak en ze zei dat ze snel een ander huisje voor ons ging regelen. Dat lukte ook vlot en even later konden we in nummer 1 intrekken, schuin tegenover ons aanvankelijke woninkje, dat nummer 7 had.


Al met al was m’n vaste ritueel, om op dag van aankomst per fiets de buurt al wat te verkennen, dus aardig in het water gevallen en zo moest ik dat dus die ochtend maar doen. Ik had een mooie rit gepland, die me via Lommel en Overpelt en zo terug zou voeren. Tot overmaat van ramp schoot bij het wassen en scheren echter ook nog eens de kraan van de wasbak, dus moest ik, voor ik op pad ging, nog naar de beheerder. Ik wilde het ding zelf wel vast zetten met een waterpomp tang, maar de man, die wel een Vlaming was, zei dat hij het zo wel kwam doen. We hadden overigens prima geslapen, de bedden waren goed. En, ondanks de soberheid, is het huisje toch best lekker en gezellig. Ik had de laptop bij me en had gisteravond nog een uurtje kunnen werken aan deze bundel verhalen.

Daarna heb ik nog een E book gelezen, de jongste dochter had dat geïnstalleerd, een mooi verhaal van Harbinson, maar dat is wel wennen, hoor. Je bent zo gewend aan de vorm van het boek in je hand, het horen van het omslaan van de bladzijden, de geuren van papier en inkt, en het even makkelijk neerleggen en dan weer oppakken, waarbij je al dan niet een boekenlegger gebruikt. Nu zit je maar op een scherm te kijken en met page up of – down de bladen om te slaan. Dat is helemaal niet erg verder, lezen is lezen, maar wennen is het dus.




De pleuris van het fietsen in België is, zoals ik dat in andere vakanties ook al ervaren heb, het totale ontbreken van goede fiets bewegwijzering. Zo ook nu. Over een redelijk fietspad door allemaal mooie bossen bereikte ik Kerkhoven, een aardige buurtschap en van daar ging het naar Lommel, waar we het plan hadden om ’s middags onze benodigde boodschappen te gaan doen. Ik reed over een typisch Belgisch fietspad, gemaakt van die nare betonplaten met van die brede voegen, zodat je om de paar meter wat stuitert. De benen waren goed, en, hoewel het hier behoorlijk vals plat was, kon ik toch redelijk mijn snelheid houden. De fiets stoplichten, die op de wat grotere kruisingen staan, hebben ook niet zo een handige drukknop zo als bij ons, zodat je je kunt vasthouden aan het paaltje en het lampje recht voor je ogen hebt, maar het licht is op een zo grote hoogte aangebracht dat je een meter of twee achteruit moet stappen om te zien of het al verspringt van kleur. Na het nodige zoekwerk en wat vragen, kwam ik in het centrum van Lommel, een hele leuke plaats overigens, en, zoals overal in het zuiden, gedomineerd door een enorm grote kerk. Er waren diverse weg werkzaamheden en het centrum was ook al aardig opgebroken.


Ik zocht en vond de GB, een HEMA en een Kruidvat, zaken waar E. en ik allebei naar toe wilden, en zo, missie geslaagd, vervolgde ik mijn weg, richting Overpelt. Ik had E. beloofd rond 11 uur terug zou zijn en het was nu, door dat zoeken, ondertussen al rond tien uur geworden en dus tijd om te keren en naar “huis” te gaan dus. Een mooie tocht, tussen landerijen door, waar de mais nog niet geoogst was. En overal die huizen van de Belgen.

Er wordt gezegd dat een Belg met een baksteen in zijn maag is geboren en dat is ook zo. De bouwwerken zijn over het algemeen groot en vrij protserig, in onze calvinistische ogen dan. En, dat is ook zo maf, overal zijn de rolluiken of jaloezieën dicht en dat is ook typerend voor dit land. In Nederland zou, volgens een bepaalde theorie, dat juist niet zo zijn, omdat de dominees dan niet zouden kunnen zien of er eventueel kaart gespeeld of gegokt werd en ze, die dominees dus, dan, tijdens een avond wandeling, lees inspectie, door alle open gordijnen een goed uitzicht hadden op dat wat er bij hun kudde thuis werd uitgespookt.



In Overpelt reed ik door het leuke, kleine centrum en wilde nu richting Eksel, dat een goede vijf kilometer van dit dorpje ligt, zoals ik weet van het bestuderen van de kaart. Je zou dus denken dat er, net als chez nous, een bordje zou zijn dat die richting aangaf! Ik zal je gauw uit de droom helpen: no fucking way. Er waren borden die richtingen aangaven naar Kleine Brogel en naar Pelt, (en dat zijn dan borden die autoroutes over en naar provinciale wegen aangeven) maar Eksel, of Hechtel, vergeet het maar.

Omdat ik, goede en oudergewoonte, de kaart redelijk in mijn hoofd had geprent, wist ik dat Kleine Brogel ongeveer in de goede richting was en ook nu liet mijn richtingsgevoel me niet in de steek. Ik moest nu zo ongeveer zuidwest aan houden want dat was de goede richting, Eksel ligt ten zuidoosten van Kleine Brogel namelijk. Heel veel landerijen en een enkele kleine hoeve, afgewisseld met wat boomgroepen, maakten het landschap tot een mooi afwisselend geheel, als ik al kans had gehad om er naar te kijken, wat niet altijd lukte, doordat ik me op het slechte wegdek waarover ik reed moest concentreren. Iets verderop, ik was nu bijna in Eksel, hoorde ik een paar straaljagers van de grote vliegbasis die bij Kleine Brogel is gelegen, luid opstijgen en de rust verscheuren. En gelukkig, even later reed ik Eksel binnen. Hoewel ik niet panikeerde, zoals dat hier zo mooi heet, was ik toch wel opgelucht, want ik had er totaal geen zin in om nog langer te blijven zoeken en was nu eindelijk zo goed als thuis.

Dacht ik.

In het dorpje had ik nog even een krant gekocht in een klein zaakje waar een aardige oudere dame de scepter zwaaide en die ik in gedachten maar Marie noemde, en was nog even het kleine centrum doorgefietst, op zoek naar een frituur, want we wilden nog steeds een Vlaamse friet eten die middag. Ik had een bordje Kerkhoven gezien en die kant moest ik op, het bungalowpark lag, zoals ik wist, tussen Kerkhoven en Eksel in. Dat ene bordje Kerkhoven was dan ook het enige en verder moest ik het maar uitzoeken. Ik was ondertussen al bijna in Hechtel gekomen, dat dan weer een kilometer of vijf ten noorden van Eksel ligt, en moest dus weer een behoorlijk stuk terug. Uiteindelijk kwam ik om 20 over 11 thuis.

De kraan was overigens gemaakt.

In de krant las ik dat Laurent Fignon de dag daarvoor, na een lange strijd, overleden was.

Hij was een goede, maar niet altijd gemakkelijke coureur of mens, die, bijna tot aan zijn dood, verslag is blijven doen van het fietsen.

In de afgelopen Tour kreeg hij nog symbolisch een rood rugnummer uitgereikt, ten teken van de winnaar van de strijdlust!




Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...