Nee, nu niet met je allen, liefhebbers of bewoners van die provincie, beginnen te mekkeren en te blèren! Met bovenstaande slogan afficheert de Belgische provincie
met dezelfde naam zich namelijk! Ze staat “gestencild” op de fietspaden, die, zoals zal
blijken, nauwelijks aanwezig zijn.
E. had een midweek uitgezocht in een bungalowpark in het zuiden en zo vertrokken we op een maandag
mooi op tijd naar die windstreek. Het was daardoor dat die dag nogal een drukke dag was en ook een met
de nodige hindernissen. We waren overigens helemaal mooi op tijd op ons vakantie adres, het fraaie "Park de Lage Kempen"
in Heksel, en van de sympathieke, overigens Nederlandse, uitbaatster mochten we al op
tijd in die vakantiewoning, eerder dan de afgesproken en gebruikelijke tijd van 1500 uur.
Het bungalowtje was, zoals beschreven in de vakantiefolder waaruit mijn lief
dit reisje had geboekt: "sober en niet al te groot", maar ach, we zijn met z’n
tweeën en hadden dat wat we moesten hebben en, ach, overdreven veel luxe hoeven
we ook niet. Een lekker bankstel, een goed bed een keuken met een gasstel, nu ja, een kinderhand, zeg maar. Het was een vrij klein kamp overigens, met ongeveer twintig bungalows en naast dat kamp was er ook een camping met wel meer plek voor tenten en caravans dan die twintig huisjes. Het kamp was trouwens nagenoeg leeg, want buiten ons waren er slechts twee
huisjes bezet en ook de camping was trouwens zo goed als leeg. De uitbaatster vertelde wel dat er de volgende woensdag een schoolklas
uit Vilvoorde (!) zou komen die acht bungalows zouden gaan bewonen en dat ze hoopte
dat wij geen last van die kinderen zouden hebben. (Vilvoorde, voor de kenners, is het Sloterdijk van België, als je me begrijpt.)
Het park lag in de mooie, beboste streek van de Kempen, een
kilometer of 25 ten zuiden van Valkenswaard. Na het inchecken en het uitpakken van de auto en de koffers en na het in elkaar meugelen van de fiets, die, hoe kan het anders, natuurlijk mee was, gingen we onze nodige boodschappen doen in
Hechtel, een leuk en klein provincieplaatsje op een kilometer of vijf van het park
gelegen. Dat boodschappen doen op zich ging prima, maar het betalen liep niet
echt op rolletjes. We konden in die winkel, een zelfs niet eens al te kleine Delhaize,
(de Appie van de Belgen) niet pinnen met onze Mastercard en ik moest drie verschillende PIN automaten
aflopen om aan geld te komen. De eerste pinautomaat was achter een afgesloten deur, die
alleen toegankelijk was met een kaart van desbetreffende bank, de KB, geloof
ik. Op de deur was wel een afbeelding dat je er kon pinnen met
een Mastercard, maar, als de deur afgesloten is, zal dat toch niet lukken want
mijn pas gaf geen toegang tot de afgesloten ruimte. (Dit was en is een van de vele ongerijmdheden waar dit land
om bekend staat, overigens.) De volgende PIN automaat was leeg en eindelijk, bij de derde
en een goede twintig minuten later, had ik de Europese flappen in mijn handen. Toen we de boodschappen uitgepakt en opgeborgen hadden en we een frietje
wilden gaan halen, 'steken' zegt men in het Vlaams, bleken alle frituurs in de omgeving gesloten te zijn. In de vakanties zijn we echt makkelijke eters, hoor, de dag van
aankomst halen we een frietje en de overige dagen doen we het met een kopje soep en
een broodje of zo, of we bakken een kipfilet met een paprika of wat tartaartjes
met champignons, we hebben altijd brood en beleg in huis, maar uitgebreid koken, nou nee, dat dus niet in de vakanties.
Later bleek dat de "frietkotten" in België tussen de middag
open zijn en daarna sluiten tot half zes, maar daar kwamen we dus pas de volgende dag achter, toen we het, ons aan
onszelf beloofde frietje, alsnog wilden halen. Maar ook moet je dus vaak vragen om de frieten te zouten, dat gebeurt
namelijk niet altijd standaard.De Belg, nu ja de Vlaming, eet zijn frieten ongezouten.
Ok, geen friet, nu, dan maar later thuis even een broodje eten
want eerst wil ik toch nog even een stukje fietsen. Het was de hele afgelopen week
nat geweest, maar de lange termijn voorspelling van het KNMI had aangegeven dat
het deze dagen gelukkig redelijk weer zou worden. Toen ik vanmorgen de auto inpakte was het af en toe toch nog
wat gaan spetteren, maar vanaf het vertrek uit Amstelveen was het allengs droger
geworden en toen we in de buurt van Utrecht reden was er zelfs een zonnetje
doorgebroken. En, ook deze middag was het fraai weer gebleven. Ik kleedde me dus om in fietstenue, stap op en, du moment ik
het park uit fiets, krijg ik een plensbui over me heen. Terug naar het huisje dus, na
precies 400 meter te hebben afgelegd. Het was ondertussen flink fris geworden, het was slechts begin september, en we besloten om de
gaskachel maar aan te steken, zoals de uitbaatster ook had geadviseerd.
'Het kan in de Kempen ’s avonds behoorlijk afkoelen, had ze bij het inchecken nog gezegd, echt hoor, het wordt dan soms heel onbehagelijk', vertelde ze. Dat aansteken van het gaskacheltje, zo’n gevel model, lukte ook heel even, een knop indrukken, de vonk ontsteker indrukken en dan langzaam de andere knop op laten komen, thuis hebben we ook zo’n wat oudere moederhaard voor de CV, maar het kreng ging wel steeds weer uit. Ik besloot dus maar om naar het huis van de uitbater te lopen en om advies te vragen. Dat kreeg ik ook, doe even dit, of dat, maar het hielp geen moer, het kacheltje bleef uitgaan. Ik had de hoop al opgegeven en wilde eigenlijk niet nog eens naar die mensen terug, het was ondertussen al tegen 7 uur in de avond en zij hebben natuurlijk ook een privé leven. Op dat moment werd er op de deur geklopt en daar stond de aardige dame. 'Is het gelukt met de kachel?' vroeg ze. Na onze ontkenning probeerde ze het zelf, met als resultaat dat er enige flinke knallen en steekvlammen uit de achterkant van die kachel kwamen. Dat was natuurlijk niet in de haak en ze zei dat ze snel een ander huisje voor ons ging regelen. Dat lukte ook vlot en even later konden we in nummer 1 intrekken, schuin tegenover ons aanvankelijke woninkje, dat nummer 7 had.
'Het kan in de Kempen ’s avonds behoorlijk afkoelen, had ze bij het inchecken nog gezegd, echt hoor, het wordt dan soms heel onbehagelijk', vertelde ze. Dat aansteken van het gaskacheltje, zo’n gevel model, lukte ook heel even, een knop indrukken, de vonk ontsteker indrukken en dan langzaam de andere knop op laten komen, thuis hebben we ook zo’n wat oudere moederhaard voor de CV, maar het kreng ging wel steeds weer uit. Ik besloot dus maar om naar het huis van de uitbater te lopen en om advies te vragen. Dat kreeg ik ook, doe even dit, of dat, maar het hielp geen moer, het kacheltje bleef uitgaan. Ik had de hoop al opgegeven en wilde eigenlijk niet nog eens naar die mensen terug, het was ondertussen al tegen 7 uur in de avond en zij hebben natuurlijk ook een privé leven. Op dat moment werd er op de deur geklopt en daar stond de aardige dame. 'Is het gelukt met de kachel?' vroeg ze. Na onze ontkenning probeerde ze het zelf, met als resultaat dat er enige flinke knallen en steekvlammen uit de achterkant van die kachel kwamen. Dat was natuurlijk niet in de haak en ze zei dat ze snel een ander huisje voor ons ging regelen. Dat lukte ook vlot en even later konden we in nummer 1 intrekken, schuin tegenover ons aanvankelijke woninkje, dat nummer 7 had.
Al met al was m’n vaste ritueel, om op dag van aankomst per
fiets de buurt al wat te verkennen, dus aardig in het water gevallen en zo
moest ik dat dus die ochtend maar doen. Ik had een mooie rit gepland, die me via Lommel en Overpelt
en zo terug zou voeren. Tot overmaat van ramp schoot bij het wassen en scheren echter
ook nog eens de kraan van de wasbak, dus moest ik, voor ik op pad ging, nog naar de
beheerder. Ik wilde het ding zelf wel vast zetten met een waterpomp tang, maar
de man, die wel een Vlaming was, zei dat hij het zo wel kwam doen. We hadden overigens prima geslapen, de bedden waren goed. En, ondanks de soberheid, is het huisje toch best lekker en
gezellig. Ik had de laptop bij me en had gisteravond nog een uurtje
kunnen werken aan deze bundel verhalen.
Daarna heb ik nog een E book gelezen, de jongste dochter had dat geïnstalleerd,
een mooi verhaal van Harbinson, maar dat is wel wennen, hoor. Je bent zo gewend aan de vorm van het boek in je hand, het horen
van het omslaan van de bladzijden, de geuren van papier en inkt, en het even
makkelijk neerleggen en dan weer oppakken, waarbij je al dan niet een
boekenlegger gebruikt. Nu zit je maar op een scherm te kijken en met page up of –
down de bladen om te slaan. Dat is helemaal niet erg verder, lezen is lezen,
maar wennen is het dus.
De pleuris van het fietsen in België is, zoals ik dat in
andere vakanties ook al ervaren heb, het totale ontbreken van goede fiets
bewegwijzering. Zo ook nu. Over een redelijk fietspad door allemaal mooie bossen
bereikte ik Kerkhoven, een aardige buurtschap en van daar ging het naar Lommel,
waar we het plan hadden om ’s middags onze benodigde boodschappen te gaan doen. Ik reed over een
typisch Belgisch fietspad, gemaakt van die nare betonplaten met van die brede
voegen, zodat je om de paar meter wat stuitert. De benen waren goed, en, hoewel het hier behoorlijk vals
plat was, kon ik toch redelijk mijn snelheid houden. De fiets stoplichten, die op de wat grotere kruisingen staan,
hebben ook niet zo een handige drukknop zo als bij ons, zodat je je kunt
vasthouden aan het paaltje en het lampje recht voor je ogen hebt, maar het
licht is op een zo grote hoogte aangebracht dat je een meter of twee achteruit
moet stappen om te zien of het al verspringt van kleur. Na het nodige zoekwerk en wat vragen, kwam ik in het centrum
van Lommel, een hele leuke plaats overigens, en, zoals overal in het zuiden,
gedomineerd door een enorm grote kerk. Er waren diverse weg werkzaamheden en het centrum was ook al aardig
opgebroken.
Ik zocht en vond de GB, een HEMA en een Kruidvat, zaken waar
E. en ik allebei naar toe wilden, en zo, missie geslaagd, vervolgde ik mijn
weg, richting Overpelt. Ik had E. beloofd rond 11 uur terug zou zijn en het
was nu, door dat zoeken, ondertussen al rond tien uur geworden en dus tijd om te keren en naar “huis” te gaan dus. Een mooie tocht, tussen
landerijen door, waar de mais nog niet geoogst was. En overal die huizen van de Belgen.
Er wordt gezegd dat een Belg met een baksteen in zijn maag
is geboren en dat is ook zo. De bouwwerken zijn over het algemeen groot en vrij
protserig, in onze calvinistische ogen dan. En, dat is ook zo maf, overal zijn de rolluiken of jaloezieën dicht en dat is
ook typerend voor dit land. In Nederland zou, volgens een bepaalde theorie, dat juist
niet zo zijn, omdat de dominees dan niet zouden kunnen zien of er eventueel
kaart gespeeld of gegokt werd en ze, die dominees dus, dan, tijdens een avond wandeling, lees inspectie, door alle open
gordijnen een goed uitzicht hadden op dat wat er bij hun kudde thuis werd
uitgespookt.
In Overpelt reed ik door het leuke, kleine centrum en wilde
nu richting Eksel, dat een goede vijf kilometer van dit dorpje ligt, zoals ik weet
van het bestuderen van de kaart. Je zou dus denken dat er, net als chez nous, een bordje zou
zijn dat die richting aangaf! Ik zal je gauw uit de droom helpen: no fucking way. Er waren borden die richtingen aangaven naar Kleine Brogel
en naar Pelt, (en dat zijn dan borden die autoroutes over en naar provinciale
wegen aangeven) maar Eksel, of Hechtel, vergeet het maar.
Omdat ik, goede en oudergewoonte, de kaart redelijk in mijn
hoofd had geprent, wist ik dat Kleine Brogel ongeveer in de goede richting was
en ook nu liet mijn richtingsgevoel me niet in de steek. Ik moest nu zo ongeveer
zuidwest aan houden want dat was de goede richting, Eksel ligt ten zuidoosten
van Kleine Brogel namelijk. Heel veel landerijen en een enkele kleine hoeve, afgewisseld
met wat boomgroepen, maakten het landschap tot een mooi afwisselend geheel, als
ik al kans had gehad om er naar te kijken, wat niet altijd lukte, doordat ik me
op het slechte wegdek waarover ik reed moest concentreren. Iets verderop, ik was nu bijna in Eksel, hoorde ik een paar
straaljagers van de grote vliegbasis die bij Kleine Brogel is gelegen, luid
opstijgen en de rust verscheuren. En gelukkig, even later reed ik Eksel binnen. Hoewel ik niet panikeerde, zoals dat hier zo mooi heet, was
ik toch wel opgelucht, want ik had er totaal geen zin in om nog langer te
blijven zoeken en was nu eindelijk zo goed als thuis.
Dacht ik.
In het dorpje had ik nog even een krant gekocht in een klein zaakje
waar een aardige oudere dame de scepter zwaaide en die ik in gedachten maar Marie
noemde, en was nog even het kleine centrum doorgefietst, op zoek naar een frituur,
want we wilden nog steeds een Vlaamse friet eten die middag. Ik had een bordje Kerkhoven gezien en die kant moest ik op,
het bungalowpark lag, zoals ik wist, tussen Kerkhoven en Eksel in. Dat ene bordje Kerkhoven was dan ook het enige en verder
moest ik het maar uitzoeken. Ik was ondertussen al bijna in Hechtel gekomen, dat dan weer
een kilometer of vijf ten noorden van Eksel ligt, en moest dus weer een behoorlijk
stuk terug. Uiteindelijk kwam ik om 20 over 11 thuis.
De kraan was overigens gemaakt.
In de krant las ik dat Laurent Fignon de dag daarvoor, na
een lange strijd, overleden was.
Hij was een goede, maar niet altijd gemakkelijke coureur of
mens, die, bijna tot aan zijn dood, verslag is blijven doen van het fietsen.
In de afgelopen Tour kreeg hij nog symbolisch een rood
rugnummer uitgereikt, ten teken van de winnaar van de strijdlust!