dinsdag 30 juni 2015

Een nieuwe Tourstart





Ja, nee, natuurlijk kan ik het echt niet maken om NIET aanwezig te zijn bij de start van de TDF. Ik bedoel, de organisatie zou me meteen missen, toch? Dus heb ik na lang beraad besloten om de TDF organisatie ter wille te zijn en om dus  aanstaande zaterdag toch maar in de hoofdstad van de provincie Utrecht mijn opwachting te maken en aan de start te verschijnen. Dit, begrijp ik, tot grote opluchting van Nibali, Contador, Valverde en Mollema en meerdere klasbakken.
Ik ben nog wel bezig met uit te zoeken hoe ik er naar toe ga. Dat ligt een beetje aan de jongste, de dochter, die misschien ook wel mee wil. Dan gaan we waarschijnlijk met de trein of, als het lukt, met de auto. Bij de TDF start in 2012 in R'knor, was het parkeren en het vervoer naar en van het parkoers strak geregeld. Bovendien kon ik parkeren bij het hotel waar de toenmalige Rabo bank ploeg was gehuisvest en waar ook de Lampre mannen sliepen. We bewonderden hun fietsen, raakten ze zelfs aan, een soort verering van een relikwie, zeg maar, we maakten een praatje met de "mekaniekers", namen een kijkje in de "bus" en werden helemaal niet buiten of weg gekeken in tegendeel. (Zie de foto boven.)
Mocht de oogappel, nu ja, we hebben vier kinderen en twee kleinkinderen, dus zes paar oogappels, (eh?, nu ja) besluiten mee te gaan, dan zal het waarschijnlijk met de auto gaan. Indien ik solo moet, ga ik dus op de fiets, denk ik. Het weer zou goed zijn, heet zelfs, en ja, da's mijn weer. Dan kan ik het beste functioneren!
Zoals ik als schreef, ik ben bij vier eerdere TDF starts geweest, zie daar. Maar ik heb nu alle drie grote rondes in eigen land voor bij zien komen, hoor. Ik was in Groningen bij de eerste GDI start, een proloog ook. Hoewel ik niet geboren ben in de stad Groningen, ik ben een Drent, heb ik er heel vee binding mee (gehad.)
"Stad!" noemt de Groninger zijn hoofdstad, kort en krachtig. "Ain Pronkjewail in Golden Rand, 't is Stad en Ommelaand", heet het volkslied van die provincie. "Stad" wordt wel eens het Mokum van het noorden genoemd of het Venetië van Groningen, of zoiets. Ik heb, zoals ik al zei, binding met die stad. Mijn pa was een "Grunniger, oet de Pekels" en was meer op de stad georiënteerd dan op de provincie Drente. Dat hij voor zijn zaak, hij was graan- en veevoederhandelaar, (voor die tijd was hij molenaar, nu ja, hij bleef in zijn hart altijd molenaar), wekelijks naar de Korenbeurs moest aan de grote markt, maakte het logisch dat 'ie meer op Groningen dan op Assen gericht was. Vaak ging mijn moeder mee, soms mocht ik ook mee. Later trouwde mijn oudste zus met een scheepskapitein "oet Stad" en mocht ik bij hen, ik was nog een jonkie, logeren. Ik ging dan , dat kon toen nog als jong mannetje, een beetje aan de wandel en leerde het centrum van de stad wat kennen en geloof me, hoewel kleiner dan het centrum van Mokum Alef, heeft Grun'n veel te bieden. (Zij woonden onder de "rook" en da's letterlijk en figuurlijk, van de Theodorus Niemeijer tabaksfabriek. Die geur van die drogende tabak: man, die geur! Zo fantastisch lekker! Ik ben een hartstochtelijk roker en ik wijt mijn verslaving aan die geur. Als ik een Yank was, had ik de fabriek nu "ge-sued" voor honderd miljoen of zo.)

Men had in Groningen dus de Girostart in huis gehaald, dat met heel veel moeite en met de nodige poen. Ik reisde die zaterdag af naar de plek waar het zou gebeuren. Ik was, geloof ik, al minstens twintig jaar niet in die plaats geweest, maar voelde me weer "thuiskomen." Ik zag het "Peerd van Ome Loeks" op het fraaie plein voor het ook even fraaie Station en zag de singels en kanalen schitteren in de late ochtend zon en zag weer de oude binnenschepen en en de ouwe coasters liggen, die me allemaal zo hadden gefascineerd als "beudel". Ik ging terug naar de jaren dat ik bij mijn zwager, die mijn held was in die tijd, op zijn beurtvaartschip voer naar en van Schiermonnikoog en "govert", er waaide waarschijnlijk zand in mijn ogen want ik moest hard knipperen om de tranen weg te werken, zegt maart! Ik zocht de steiger van waar het scheepje vertrok en vond het en het was, ja, gek hè, veranderd. Maar ik kon wel wat mijmeren, over die tijd en de mensen uit die tijd.
Ik liep de "De Slechte" binnen, in de Herenstraat, snuffelde wat, vond wat, rekende het af en ging naar het parkoers terug. Ik slenterde langs het parkoers, bewonderde de opening, door middel van allerlei afdalingen en abseil dingen vanaf de Martinitoren en ik zocht verderop een stekkie, in de buurt van het station, maar natuurlijk wel aan het parkoers, want de wedstrijd was tegen zeven uur pas beëindigd en ik wilde wel wat eerder terug zijn, thuis, dus ik stond daar. "Grunnigers bint stoeve luu, joa, nait?", zegt men. Maar het enthousiasme van die stugge Groningers, voor al die snelle mannen die op snelle fietsjes heel snel door hun stad reden en hun ding deden, deed menig "stoef" hart sneller kloppen. Toen men, die toehorende wielerliefhebbers zijn open en staan open voor elkaar, ook nog eens door had dat ik een klein beetje van de koers verstand had, kon ik al helemaal niet meer stuk. Ik vertelde wat over tactiek, over versnellingen, verzetten, uit de wind blijven en zo. Tegen niet fietskenners, natuurlijk. Ik had een fantastische dag en zat tegen vijf uur in de trein terug naar huis, met allerlei souvenirs en een roze "Gazetta della Sport" waar ik een uurtje of zo mijn Italiaans in kon oefenen en er veel van opstak!

In 2010 kwam de GDI terug naar Nederland, naar nu in mijn Mokum! Wij, mijn jongste dochter en ik, stonden aan het parkoers en juichten en klapten mee tijdens de proloog. De coureurs klaagden, lachend overigens, achteraf dat ze nog nooit in zo een muur van geluid en toejuichingen hadden gefietst. Ze waren onder de indruk van het Nederlandse enthousiasme! (In die proloog kreeg een coureur zo een vette vliegende rat, een duif dus, tussen zijn wielen.Het gebeurde recht tegen over ons. Met een akelig geluid hoorden we hoe het beestje in tweeën werd gereden en het tweedelige lijf  op de Macadam achterbleef. De coureur had geloof ik niets gemerkt. Samen met mijn dochter schraapten wij een deel van het beest van de weg, naar de dranghekken.
De dag daarop stonden we, op tijd en handen klappend, achter onze woning. De GDI kwam door onze woonplaats en we hoefden er haast niet voor te lopen!

Dus ja, waar ga ik of waar gaan we staan, zaterdag? Ik twijfel nog!
=Over de VDE mot ik het nog hebben!=

zondag 28 juni 2015

In Uttereg, dus? Tourdromen!

En ja, hoor! Eindelijk heb het "staadsjie 'em daan!" Foutief fonetisch Utrechts geschreven, ik weet het, maar het geeft meteen, ondanks dat, wel mijn onderwerp aan. De TDF doet weer eens ons land aan, sterker, ze start er voor de zesde keer. Ik ben bij drie van de (tot nu toe) vijf starts getuige geweest, live in ieder geval. Amsterdam in 1954 was te vroeg voor me, ik was nauwelijks twee jaar oud. Die van Scheveningen in '73 zag ik op Tv. Maar in de keren erna was ik er zeker bij. In Leiden in 1978. Ik was toen tijdelijk op het MINDEF in Den Haag gedetacheerd, het was een soort spionagebaan, geloof het of niet, en ja, zoals ministeries en ambtenaren werken, was er nauwelijks toezicht op het komen en gaan van de mensen die er werkten. Ik moet eerlijk zeggen dat ik toen al behoorlijk door de "Fietsbacil" was geïnfecteerd, dat was drie jaar eerder tijdens een plaatsing, zeg maar dienstperiode, in de tropen gebeurd, waar ik toen leerde fietsen onder heftige en vooral hete omstandigheden. Goed, de trein tussen Den Haag en Amsterdam, waar ik over moest stappen naar mijn woonplaats Z., stopte natuurlijk in Leiden en ik had genoeg enthousiasme en tijd om een uurtje in de binnenstad te gaan kijken en ik genoot van het enthousiasme van het publiek. Om eerlijk te zijn, ik snapte (toen nog) weinig van die sport. (Wielrennen was toen nog "not done" en zeker niet op Tv, waar chique mijnheren als Dick Van Rijn of Bob Spaak het voor het zeggen hadden en waar korfbal en handbal de hoofdrol speelden in de "NTS Sport" uitzendingen, zoals het toen nog heette. Zelfs voetbal werd toen nog als iets ordinair gezien, overigens.) Ondertussen reed ik, aangestoken en besmet door die bacil, zelf al een tijdje op een racefietsje rond, een Rallye. Nee, geen Raleigh, zoals dat merk van de ploeg Post, maar een fiets die ik kocht van de firma WASTORA, aan de Westzijde in Zaandam. Een fietsje met twee maal vijf versnellingen en waarschijnlijk veel te klein voor mijn persoon, maar ik kon der goed mee uit de voeten. Ik fietste in een flodder korte broek en dito shirt, droeg gympies of gewoon teen slippers en leek op van alles behalve een renner, zelfs leek ik niet op een fietstoerist. Een jaar of wat later kocht ik een "echte" fiets, een :Batavus Course", oh wat een pracht ding en kreeg van de fietsboer waar ik haar kocht een broek, met zeemleer en een wielerhemd. Ik kocht er fietsschoentjes, met harde zool en plaatjes, bij en waande me een coureur. 
 
Maar goed, in het begin van de tijd dat ik het fietsen volgde had ik totaal geen benul van gele truien of zo, ik had nog nooit van een Algemeen Klassement gehoord en het woord proloog of tijdrit, nu ja, het zei me allemaal geen ene moer! Maar ik vond het allemaal prachtig! Ik genoot van de sfeer onder het publiek, ik zag de kekke shirts, ik rook de massageolie op de benen, vermengd met de geur van de friet- en hamburgerkramen en van het geluid van de zoevende tubes op het asfalt of de klinkertjes. Ik weet nog dat de uitslag van die korte tijdrit werd geannuleerd, het was gaan regenen nadat Jan Raas een enorme scherpe tijd had neergezet in die korte proloog en er natuurlijk, in de ogen van de "Tourbazen", Goddet en Levitan, het liefste een Fransman, of op zijn minst een bekende renner, hetgeen Raas nog niet was, in het Geel moest starten, werd de uitslag niet opgenomen in de statistieken. Raas, een Zeeuw en een man met wel een hele kleine lont, was des duivels. De volgende dag haalde hij zijn gram door in Sint Willebrord, een stadje in Brabant waar heel veel fietshistorie aanwezig is, de etappe te winnen en het Geel binnen te halen.
Maar goed, in ons land wisten we niet veel van het fietsen om den brode, zeg maar. Er was nauwelijks aandacht voor op de Tv, hoewel dat na 1978 wel wat veranderde. Toen zond ook die NTS af en toe een uurtje, soms twee, "live" uit. De mazzel was dat men daar twee mannen voor had uitgezocht die samen een enorme symbiose hadden. Ene Mart Smeets en ene Jean Nelissen. (Lees over diens leven: "JEAN", de biografie over die man. Tragisch, komisch en groots.)
Die twee mannen "kletsten" het fietsen groot in die jaren. De jaren dat het "Systeem Post" opkwam, de jaren dat we "De Kneet", "Raas", "Onze Joop", Hennie Kuyper en, ja, Peter Post als ploegleider hadden! "Those were the days my friend, we thought they'd never end." 
De ploeg Post won alles en wie er won, nu ja, der won er een van die ploeg en wie, niet belangrijk. Het "totaal wielrennen" was geboren, voor het "totaal voetbal." Er werden klassiekers als Vlaanderen, Roubaix, Amstel Gold en zo en WK's gewonnen, Touretappe's bij de vleet en ja, de oude Joop won zelfs de Tour en ook nog eens, een dag na de geboorte van onze jongste dochter, het WK.
Dat duurde nog even en toen "deemsterde", zegt de Vlaming, het Nederlandse wielrennen weer weg. Oh ja, talenten zat daar niet van, maar het brak nooit echt door, op de manier waar in in de omringende landen de talenten wel doorbreken. Vaak moesten we het doen, en nog, met niet vaderlandse renners die de GDI en Vuelta winnen in dienst van een NL ploeg. 
Zit er dit jaar TDF winst in? Nee, absoluut niet! Kelderman en Zuiderwijk zijn goede coureurs, maar komen (nog) niet aan de top. Ritwinst? Zeker. Mollema en Gesink kunnen voor een etappe bergop gaan. Tijdrit winst? De proloog in Utrecht zou voor Tom Dumoulin kunnen gaan, maar hij imponeerde niet op het EK tijdrijden. Zand in de ogen strooien? Nee, dat geloof ik niet, hij leek, na de Ronde van Zwitserland, opgebrand, ben ik bang voor. Elke coureur zou toch in de nationale trui willen starten, dus hij had geen smoes.
Maar goed, nu nog een plekkie zoeken in Uttereg en dan er lekker op de fiets naar toe?

PS: Over TDF starts: in Den Bosch, '96, totaal verregend, winnaar Zulle, die Zwitser met bril, won daar, waren maatje Paul en ik erbij, een opmaak tot het jaarlijkse "rondje Den Bosch" en de "Bossche bollen." In Rotjeknor, dat was deze eeuw, in '10, was ik met dochter (en haar toenmalige vriend) ook aanwezig. Ergens in de jaren negentig was ik in Zuid Limburg, tijdens de etap waarin Eric Dekker zo erg ten val kwam dat hij helaas nooit meer zou koersen!


=Later meer=
 

dinsdag 16 juni 2015

Fietsdwazen, maar ook andere magoggels in het verkeer

Dus ja, er is een hevige en heftige discussie gaande over fietsers ja/nee. Ik besloot al met de definitie dat "fietsers" dus de m/v in snel pak zijn. Tja. Ja, ik zit der mee. Ik ben een redelijk snelle fietser, nu ja, snel? Zoals ik als schreef, ben ik tegenwoordig een (bijna) solo fietser. Ik fiets hoogst zelden nog eens met een groepje van een/twee mensen, maar dat wordt net als stilte in de natuur, namelijk: steeds zeldzamer. (Als je solo fietst, ga je minder hard, overigens, dan dat je dat in een groep doet.) Maar ja, fietsen, ik vind het nog steeds een groot genoegen en een genot. Ik ga nu niet zo een romantisch verhaal beginnen over de "wind in mijn haren", ik draag een helm en heb geen haar, dus dat voel je niet, maar de wind hoor je wel. Ik ga ook niet vertellen over heerlijke stille plekjes en idyllische rustiek en stil gelegen plaatsjes, want dat is, helaas, ook niet meer zo. Nee, het fietsen van de huidige tijd is een veelomvattend iets. Ik moet, zegt maatje en gabber F., dat van me afschrijven, dus ik begin met de ergernissen. Hejje effe? Ik begin met de ergernis nummero uno. Ik weet, ik zeur door, maar het is, voor fietsers, echt nummert een. Motoren. Goh, een verassing, zeggen jullie? Nee, natuurlijk, ik ben al jaren op oorlogsvoet met motoren. In mijn eerste boek schrijf ik al een verhaal hoe een maatje en ik worden weg geknald door het geluid van die machines terwijl we over een fraaie dijk richting Den Bosch fietsen. 



Het is net half elf als we van achteren, vanuit Vianen, een zwaar geronk horen naderen. Een horde in het leer gehulde mannen en misschien een enkele vrouw speren ons voorbij op zware motoren. De dijk wordt ineens hun speelterrein en met dat geknetter verscheuren ze, met hun machovoertuigen, de heerlijke rust en de diepe stilte van de zondagmorgen.
Dit vreselijke verschijnsel is tegenwoordig eerder regel dan uitzondering en er gaat absoluut geen zondags fietstochtje voorbij of je wordt met deze leereikels geconfronteerd. Natuurlijk mogen zij een stukje toeren op de zondag, maar voor hen heeft men de autosnelwegen en provinciale wegen aangelegd, er is zelfs een circuit in Zandvoort, ga dan dus niet op de smalle dijkjes of polderweggetjes de zaak verzieken.
Ondertussen is een gesprek nauwelijks meer mogelijk en, hoewel ik zelf een roker ben, is de geur van de fossiele verbrandingsdampen nou niet echt aangenaam.
Als dit zooitje ongeregeld verder is getrokken, en de volgende club nog niet te horen of te zien is, kan ik genieten van het landschap.

Goed, even genoeg over motorbestuurders. 
Ergernis twee, ja verwonder je: Fietsclubs.De mensen in de snelle kleding die met een pleu... gang over de smalle dijken rijden en met hun geschreeuw en gegil en zo van de vredige dijk hun speelterrein maken. Natuurlijk mogen ze een eindje fietsen op zo een fraaie zondag, maar waarom moet je nou de paden en wegen verzieken voor de mensen die het wat rustiger willen doen? De gezinnen met de kindertjes die een tochtje, al dan niet naar de kerk of naar pa/ma/oma/opa willen maken? Die kinderen schrikken zich de tinkenvering van die figuren die met meer dan gemiddelde snelheid voorbij komen rossen. Dus gaan ze wankelen en ik heb vaak zo'n kleintje met fiets en al in het zijterrein zien verdwijnen, al dan niet met schade.

Tja, ergernis drie alweer. Het gaat vlot zo. Van die bromdingen met van die blauwe plaatjes. Die mogen officieel, schrijve: 25, zegge vijfentwintig, in het uur. Dat is een snelheid die ik ook maak hoor, op het hele dooie gemak. Maar, als ik al eens dertig rijdt, op een fietspad of een weg waar dat kan, wordt ik ingehaald door die krengen, waarvan de bestuurder m/v geen helm nodig heeft. Ik zag, en dat vond ik echt stuitend, een dergelijk apparaat me voorbij stuiven. Pa had geen helm op, een dochtertje van nauwelijks vijf, die los achterop zat, ook niet. Ik denk met afschuw aan de gevolgen voor dat kind, als die idioot van een vader zou moeten hebben remmen of een scherpe manoeuvre zou hebben moeten maken. 

Ergernis vier gaat over senioren die een, misschien twee maal per jaar de fiets pakken en zich gedragen als de doorsnee automobilist. Veel links rijden, geen mogelijkheid geven om te passeren, geen richting aangeven en, indien je dat lukt om hen voorbij te gaan, ook nog eens boos worden. Deze groep mensen rijdt vaak sneller, door elektrische trapondersteuning, dan de fietsers met de kromme sturen, hoor.

Ergernis vijf en (voorlopig) de laatste: allerlei mensen die zich allemaal ergeren aan allerlei andere mensen. Nee, ik vind motoren en zo niet prettig. Maar: ze hebben recht van bestaan. En gelukkig maar, we hebben een land waarin we dingen mogen en kunnen doen. Dus ja, zei schrijver die ondertussen een leraar, bijna een dominee of priester geworden is: leef en laat leven. Erger je, ja, dat kan, maar probeer toch elkaar wat te respecteren. Laat elkaar in elkaars waarde en erger je nu ook weer niet te veel. Ben je een fietser, laat dan duidelijk weten aan de mensen om je heen dat je: naar rechts of links wilt, al naar gelang je politieke ideeën, ja, heel flauw, stop voor oranje/rood. Knik even naar de andere weggebruiker als die je, al dan niet verdiend, voorrang geeft. "Sei locker", "Be relaxed", "He soi, geen span", zoals men wel eens zegt.
Maar ja: de voordelen? ik kom er even op: Mensen, na een fietstocht,die ik tegenwoordig veel vaker op een doordeweekse dag maak, ben ik helemaal ontspannen en heb al mijn sh.. en ergernissen ergens afgeschud. (ook terugkomend van mijn werk, natuurlijk) Dus ja: neem eens een daggie vrij en stap dan eens op je fiets. Dat werkt echt louterend. 
 
 

vrijdag 12 juni 2015

Tweedeling, over fietsers en BMW rijders

Ja, geloof me maar, echt. Er is een twee- misschien zelfs een driedeling in ons land. Nu heb ik het even miet over de de tweedeling tussen de autochtone- en allochtone bevolking, hoewel die steeds groter wordt, hoor. Daar kan iedereen van jullie, HWN'ers, wel voorbeelden van geven. Maar de andere verdeling, waar ik het nu over wil hebben, is de tweedracht die gezaaid is of  wordt (om welke redenen dan ook) is die tussen de fietsende mens. Mijn gabber en ook nog eens vriend, ja, grappig, F., zond me een dag of wat geleden, begin juni '15, (da's even voor het nageslacht en om het ooit nog eens op te zoeken) een mailtje/berichtje door van een site waarop een mijnheer Marcel Harmsen, een cabaretier, een stelling poneerde, non-agressief overigens, waarin hij stelde dat 'fietsers met kromme sturen', een gevaar op de weg zijn en zich asociaal gedragen. Google het maar eens, ik heb de site niet zo in het snotje, maar jullie zijn slim zat om het op te zoeken. Ik zocht het op en las en de haren rezen me ter berge, ten berge, te berge? Nou ja, haar dat ik helemaal niet meer heb op mijn kanis wilde zich heroprichten en omhoog gaan staan, om hun nieuwe, maar helaas niet bestaande leven, te gaan hervatten.
Op de stelling van mijnheer Harmsen werd zo vreselijk agressief gereageerd naar beide kanten, dat ik even dacht in een politieke stammenstrijd, of in het Derde Rijk aangeland te zijn. Fietsers (van beide kunne), vaak met kromme sturen, beschuldigden auto- en motor bezitters van asociaal weggebruik. Auto- en motor bezitters (ook van beide kunne) beschuldigden de mensen met de snelle fietsen van idem weggebruik. Het was en is een staaltje schelden van hoog niveau. Fietsers, ik gebruik nu even die term voor alles wat sneller gaat dan die mensen die naar de Appie rijden, werden vergeleken met BMW en AUDI bestuurders/bezitters, namelijk, de aso's onder de weggebruikers. BMW/AUDI bezitters waren daar dan weer gebelgd over en vonden dat men fietsers tot de MERCEDES bestuurders/eigenaren moest rekenen. Vaak werden er scheldwoorden gebruikt die ik, na dik dertig marine jaren nog nooit had gehoord. Dat wil echt wel wat zeggen, hoor! Dus ja, strijd onder de automobilisten alom. 
Fietsers beschuldigden dan weer de "ouden-van-dagen" met hun brommobielen of E-bikes en dat ze trillend op de fiets zaten en nou ja, het is gewoon heel geinig om te lezen. Een van de meest aparte en ook wel hilarische reacties was dan wel die van een of andere figuur die de fietsers vergeleek met de Afrikaanse bootvluchtelingen. Nee? Nee, ik ook niet, na herhaald herlezen, kom ik der niet echt uit.

Maar het zij zo. Ja, der is een tweedeling (driedeling als je wilt.) Ik steek nu mijn hand in eigen boezem, mijn lief heeft wat anders te doen en heeft, nu even, geen zin in een hand op haar boezem. Wij, van de snelle groep, nu ja, ZIJ, van de snelle groep, ik schaar me er niet (meer) bij, gedragen zich vaak, heel vaak, heel asociaal. Ze rijden met een grote club  m/v met een hele hoge snelheid over de polderwegen of over wegen die niet direct voor fietsers bedoeld zijn. Vaak passeren ze mensen door een vette kreet, of meerder, te geven waardoor die, vaak wat oudere, mensen zich de "riftief" en de "tinkenvering" schrikken en dus gaan wankelen, doordat ze om willen zien naar dat wat er achter hun rug gebeurt. Dus: het knerpen van remmen, het uitwijken naar links, het opnieuw gebrul en zo en nog meer schrik bij de andere, wat tragere weggebruikers.  Ik haat die soort fietsers. Ik beken, Mea Culpa, dat ik een jaar lang lid ben geweest van een dergelijke fietsvereniging, maar dat is ondertussen al weer verjaard. Juist doordat men dat asociale gedrag ging bezigen ben ik afgehaakt. Nu ja, er waren, hoe kan het anders in groepen mensen, meerdere redenen, maar dat was er een van. 

Ik ben tegenwoordig een solo fietser. Ik ben tegenwoordig blij dat ik, bijna altijd, solo ben. Ik wordt wat ouder, merk ik. Ik vind het prettig om solo te zijn, lekker alleen met mijn gedachten en herinneringen. Maar ik ben ook geen aso, merk ik. Ik stop voor rode lichten, steek mijn klauw uit als ik een andere kant op moet en doe nog meer dingen om veilig mijn weg te zoeken in het verkeer.

=verderop meer over fietsverdwazing, over motorclubs die je gek maken en over aso's in het "verkeer"=


maandag 8 juni 2015

Vogel Angriff

Dus fietste ik heerlijk langs de "Stelling van Mokum", zeg maar. Over en via allerlei paadjes kwam ik uiteindelijk terecht in Hoofddorp, de hoofdstad van de gemeente Haarlemmermeer. Hoofddorp is een een mooie*/lelijk*/afgrijselijke*/geen mening*/ stad, nu ja, dorp. Je mag, natuurlijk doorkrassen wat je mening is. Ik heb er wat en niets mee. Da's natuurlijk ook heel dubbel. Maar goed Hoofddorp is en zal altijd blijven. Een (ooit) dorp in een (toen) nieuwe en grote en woeste polder, massaal groot en daar is dus een dorp in gebouwd zoals dat alleen maar de Nederlandse waterbouwkundigen op kunnen leveren. Rijdt er eens door, van zuid naar noord. Je komt gauw uit op de straat die "Graan voor Visch" heet. Die straat begint bij nummer huisnummer 1380 of nog hoger, ik geloof bij nummer vijftienhonderd of zo en telt dan af naar nummer twee. Moeizaam aftellen, vaak zijn het percelen waar slechts een enkel gebouw op staat zodat je flink moet doortrappen voor je bij nummer 1200 bent, begrijp je? En dat nog 1200 nummers door. Maar goed, ik reed afgelopen zondag van oost naar west en volgde de fietsroute van de Stelling. Een fietsroute die overigens ooit was aangegeven met die bekende zeshoekige bordjes, groen omrand en die helemaal perfect aangaven waar je nu heen moest. Die zijn, ben ik bang voor, nu allemaal opgegaan in het systeem van de fietsroutes. Je jent ze wel. Een bordje dat aangeeft dat je nu knooppunt 68 nadert, dat daarna aangeeft dat je knooppunt 13 en 78 nadert en waar je dus helemaal niets mee kan, omdat je een wat snellere fietser bent dan de, vaak super senioren, die die "knooppunten" routes gebruiken. (Ik kom daar later nog wel eens op terug, do not worry.)
Ik kwam langs en onder het station van Hoofddorp door, zocht heel even tevergeefs naar het groen omrande bordje en moest dus terug naar mijn interne harde schijf. Ik heb de Stelling vaak gereden, soms in een keer, vaker in delen, en wist dus dat ik de "gedekte weg" moest volgen. Een, nu, fietspad, maar ooit een route voor de militairen om snel van het ene naar het andere fort te kunnen gaan zonder natte voeten te krijgen, want voor die gedekte weg was het immers geïnundeerd? (Nat, dus, onder water gezet) Ik maakte een bocht in het fietspad en dronk een slok. Plots hoorde ik een hoop lawijt en gekraai en geschreeuw. Eerlijk, het was bij de beesten af. 
Nu, even heel racistisch en helemaal niet parlementair en helemaal open voor de kritiek van jullie lezers, dacht ik: 'Gv. ben ik in een wijk vol donkere mensen gekomen die een BBQ houden?' Nee, dat mag ik niet zeggen, oh man, hoe politiek incorrect ben ik nu, hoe moeilijk doe ik, maar: ik heb meer dan tien jaar in een wijk gewoond die, door de verbouwing van de Bijlmer, waar steeds meer mensen uit onze Zuid-Amerikaanse gebiedsdelen gingen wonen, en ja, daar was lawaai en overlast troef. ("Nu ja, meester Spong, waarde edelachtbare, zeg ik dus tijdens de rechtszaak, het is persoonlijk door me waargenomen en het is dus de aanleiding geweest om ASAP te verhuizen omdat de overlast veel te ver ging en veel te lang doorging")
Toen ik dan ook nog eens, direct achter me ook nog eens een zwarte schaduw zag en vooral hoorde, met veel lawaai, zie boven, schrok ik me helemaal terug in die tijd. Eerlijk is waar, ik dacht heel even, opgeschrokken uit de zeg maar vreedzame "kick" die het fietsen je biedt, dat ik in  de Bijlmer terecht was gekomen. Maar, nee, dus, gelukkig, dus. Ik fietste nog steeds in Hoofddorp. Ik had de zon in mijn rug en zag aan de schaduwen die voor me op het fietspad vielen, dat er wat akeligs achter me aanzat. Ik draaide mijn hoofd om, moeilijk, ik moest ook op het pad voor me letten en zag een hele grote en pikzwarte vogel direct achter me vliegen op een hoogte die nogal heel onaangenaam was, namelijk op mijn hoofd hoogte. De vogel, een kraai, een roek, een kauw, ik heb het haar/hem niet naar de afkomst gevraagd, deed hele vervelende aanslagen naar mijn figuur, met name naar mijn hoofd, helm en nek. Die nek zit net onder die helm, nu ja, da's flauw. Maar ook begon het beest in min shirt te pikken, de rugzijde dan. Ik schrok me de koelera en merkte de pikken van de scherpe snavel van het beest wel door mijn shirt en T-shirt heen. Ik maakte afwerende bewegingen met mijn hand, maar de zwarte vogel had een andere rijschool dan de mijne gevolgd en reageerde niet op die gebiedende aanwijzingen.
 F... it! Ik begon nu echt een beetje te vrezen voor de lak op mijn fraaie helm en zo. Nee, dat is grootspraak, ik was bang dat dat beest me een wond zou kunnen bezorgen en een eventueel aanwezige "Papegaaien ziekte" of zuks kunnen bezorgen. Het beest werd wilder en wilder en ja, het vluchthormoon, I love Adrenaline" begon in mijn spiercellen binnen te dringen, nu ja, te spuiten, en ik zette aan. Ik reed, las ik achteraf thuis van mijn fiets PC'tje af, op een gegeven moment zelfs vijfenvijftig (plus een beetje) kilometer per uur. (Sir Bradley Wiggings fietste slechts 54,85 in zijn wereld uur record, so: eat your heart out, Sir Brad en ik heb nog steeds wel een baard!) Ik fietste sneller dan een kraai kan vliegen, schijnbaar, want de vogel draaide af en ging een oudere mijnheer op een E-bike achtervolgen!
Maar, ja adrenaline geeft nogal wat aan het menselijk systeem, dat kan ik je verzekeren. Ik fietste de laatste vijftig kilometer met de wind mee, af en toe nog denkend waarom dat beest MIJ nu juist moest hebben. Nou ja, ik draag vaak wat donkere wielerkleding, zonder rare reclame opschriften en zo, een donkerblauwe en zilverkleurige helm, een beetje in de kleuren van de geliefde fiets, maar zeker niets wat enorme agressie op zou kunnen wekken. Ik ben geen ornitholoog en heb er ook al helemaal geen behoefte aan om dat te gaan worden na afgelopen zondag, maar maf vind ik het wel. Gekke vogels, zijn er toch.

=Vandaag vier uur gefietst door het Waterland, heerlijk, nauwelijks een fietser tegengekomen. Krijg ik op FB een leuk discussie stuk van maatje F. Waarom veel fietsers, met kromme sturen, zich zo misdragen?! Daar heeft mijn Gab gelijk in. Veel van die wannabee Contadors of Nibalis, moeten nu hun fiets inleveren. Tja, hoe doe je dat? Later meer er over.=

zondag 7 juni 2015

Bird Attack

Je kent die kranten berichten wel, denk ik. Mensen, fietsers of wandelaars, die aangevallen worden door een boze of grote (of beide) vogel? Ik geloofde er niet veel van. Nu ja, ik geloofde die verhalen wel, maar: wat is nou een vogel? Ik bedoel, het zijn over het algemeen schuchtere beestjes die zich de tinkenvering schrikken als ze jou ontwaren op het fietspad, toch? Dus ja, dacht ik, wat een "schijtlijsters", wat een "wc eenden" om bang te zijn voor een vogeltje! Doch ik! Maar! Aber! But!

De wind stond uit het westen. Het KNMI en allerlei voorspellingen, hadden niet veel wind voorspeld, overigens. Windkracht vier tot vijf aan de kust en twee tot drie in het binnenland. Nu woon ik niet al te ver van de kust, in rechte lijn net aan 25 kilometer van het strand van Zandvoort en de open vlakte van de Haarlemmermeer doet er ook niet veel aan om de kracht van de wind te verminderen. Dus ja, zoals een slimme fietser betaamt, en fietsers zijn slim, anders zouden ze wel motorrijden, (oeps, foutje, nee, plagend bedoeld) verwierp ik het plan om naar het noorden te gaan, het Waterland in. Dat plan had ik in gedachten omdat ik de dag ervoor nog las dat de wind uit die hoek zou waaien, maar, na een snelle check van TXT vanmorgen, bleek dat de windrichting dus veranderd was. Plannen aanpassen en andere situaties nemen heb ik in mijn vorige leven geleerd, ik diende bij de vloot, niet bij de mariniers namelijk, dus, tastend in de herinnering naar andere tochten, leverde dat op dat ik een stukje van de "Stelling van Amsterdam" zou gaan rijden. Dat was dan richting Aalsmeer en van af daar, bij het fort bij die plaats, via de stellingroute naar Hoofddorp en zo naar Vijhuizen en terug via de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, om daar nog eens naar Penningsveer en Spaarnwoude te fietsen.
Moet ik nog iets vertellen over die Stelling van Amsterdam? Nee? Nou lekker puh, lees het maar niet, maar het gaat gewoon wel gebeuren. In 1870 was het koninkrijk Pruisen, wat nu het verenigde Duitsland is, op het hoogtepunt van haar macht. Zoals Pruisen/Duitsers dan wel vaker geneigd zijn te doen, willen ze dat dan ook tonen aan de rest van de wereld door meer aan "landjepik" te gaan doen. In dat jaar deden ze dat tegenover de Fransen, het derde Keizerrijk, onder, Napoleon de Derde. Deze keer slaagden de Duisters erin om de wereld te verbazen. Ze versloegen de Franse tegenstander in enige forse veldslagen, (Metz en Sedan) en trokken, zegevierend, weer eens Parijs binnen. Dat deden ze eerder in 1815, na Waterloo, ook al eens en in 1940 zouden ze dat weer doen. (In 1871 werd dan ook nog eens de Pruisische koning uitgeroepen als Eerste Duitse Keizer en dat ook nog eens in Versailles, je weet wel, in de Spiegelzaal. De vernedering van de Fransen was enorm en dat leidde, ik ben maar een amateur als het om geschiedenis gaat, maar dat was indirect wel de oorzaak tot de twee wereldoorlogen die nog zouden volgen.
De wereld was natuurlijk verbijsterd, geschokt en geschrokken. Ook in ons land, dat na 1815 al geen oorlog had meegemaakt en dus, ja Nederlanders zijn Nederlanders, ook bijna geen Defensie meer had, was men behoorlijk geschrokken. Ons land was, toen al, een rijke staat. De koloniën in de Oost en in de West leverden een hoop geld (en belastingen) op en dat vloeide in de staatskas. Amsterdam was (natuurlijk) het middelpunt van de Nederlandse rijkdom, het financiële hart van onze staat. Ja, ik klets een beetje simpel, maar zo zat het ongeveer. Dus besloot men om de stad Amsterdam te gaan verdedigen. (Nou ja, de rest van het land moest het doen met de Holandse waterlinie, die al dateerde van de tijd van de oorlog met de Franse koning Louis de veertiende, dus tweehonderd jaar eerder, of zo.) In het kort, hoor mij, ik en in het kort, maar goed, men besloot om een stelling van forten rond de stad te bouwen, men besloot om allerlei onderwater zet installaties, inundaties geheten, te bouwen, zodat men, in geval van een inval, de stad kon beschermen door die forten en die ondergelopen gebieden. De forten en batterijen of "werken", stonden dan op strategische punten in het land, daar waar de vijand Amsterdam zou kunnen binnenvallen. Langs kanalen, langs doorgaande wegen, (autowegen of zo bestonden nog niet) langs spoorwegen, overal begon men met de bouw van die forten en die werken en die inundatie mogelijkheden in het voorterrein. Vanuit het centrum van de toenmalige stad, werd op ongeveer 20 kilometer een cirkel van verdedigings-mogelijkheden aangelegd, een goede 135 kilometer in omtrek in totaal.
De bouw ging niet al te vlot, geld en praktische bezwaren, nu ja, Nederlandse defensie politiek. (Die tot op de dag van vandaag nog bestaat, hoor!) Uiteindelijk was de stelling gereed, zo rond 1914. Toen was ze al achterhaald. De artillerie van die dagen droeg al veel verder dan die twintig kilometer, vliegtuigen, hoewel nog een jong wapen, vlogen al en luchtschepen konden bommen afwerpen. Dus ja, al die forten werden, na de demobilisatie in '18/19, niet meer echt gebruikt. In de tweede wereldoorlog werden ze nog even bezet, maar toen was het ook over en sluiten en werden ze, bijna helemaal vergeten.Maar: eind jaren zestig kwam daar een verandering in. Mensen begonnen zich die forten, die vaak overgroeid waren door struiken en bomen, zich weer te herinneren en ze werden, langzaam aan, weer opgeknapt. Nu, sinds 1993, staan ze op het wereld erfgoedlijst van de Unesco en daar ga ik dus later over door!

vrijdag 5 juni 2015

Maar NIET vertalen, da's ook wat?!

Dus ja, ik heb drie boeken geschreven over mijn fiets avonturen. Weet je, schrijven is niets. Je gaat zitten, ordent je gedachten, bedenkt een plot of een onderwerp en je schrijft een verhaal, je maakt het wat langer, je verzint er nog wat van alles bij en ja, dan heb je al gauw een boek. In de eerste drie gevallen hoefde ik er niet veel bij te verzinnen, in de eerste drie boeken dus, bedoel ik. Ik schreef gewoon op wat me was overkomen (een van die boeken gaat over mijn jaren in de marine) en hoe ik dat had ervaren en ja, dat is net als met een Blog, dat maak je allemaal een beetje smeuïg, toch. Kijk, ik had het laatste boek, "De Berg", natuurlijk als een logboek op kunnen gaan schrijven. "0800: vertrek naar de top. 0812, rondde de eerste bocht, 0855, bocht 13, werd een foto van me gemaakt, 0955, boven!" Nu ja, dat zou ik zelfs niet gaan lezen. Maar ik heb er dus een heus en heel erg echt boek over geschreven. Niet alleen over die klim, maar over al die jaren dat wij, een groep van een man of vijf, er mee bezig waren om naar de top te komen.
Ik ga eerlijk zijn, het schrijven kostte me veel kolen, kostte ook een hoop moeite en tijd. Het beklimmen van die berg ook. Maar, ik zou beide ervaringen niet hebben willen missen! Waarom doe je het, dat schrijven? De eerste en beste reden is, nog steeds overigens, dat ik het verhaal nooit meer kwijt wilde raken. Voor mezelf niet, maar ook niet voor mijn kinderen en mijn kleinkinderen. Er komt natuurlijk een tijd dat je zelf, ik zie het bij mijn schoonmoeder, het geestelijke pad gaat verlaten, ik hoef geen ziektebeelden te noemen, denk ik.
Maar, nu ik het eenmaal opgeschreven heb, ligt het verhaal vast. Het staat in mijn kast en in de boekenkasten bij een aantal andere mensen. Dit heb ik dus ooit gedaan, dit heb ik allemaal gezien en meegemaakt. Onze kinderen, alle vier, zijn nu druk. Druk met werk, met carrière, met partners, met kinderen al dan niet van hullie zelf, zeg maar: 'Stief". Kinderen hebben, dat is heel gewoon en doet (bijna) geen pijn, geen tijd meer voor de ma's en de pa's die hen op de wereld gezet hebben en de eerste stappen van het lopen en de eerste stappen van hun levensloop hebben bij gebracht en dat is zo, dat is et leven en waar en zo gaat het en dat is niet erg. (nu ja, beetje, dan.) Dus, of pa nou in de Alpen fietste, of dat ma nu een hele leuke andere hobby heeft, gaat hen wat voorbij. Mag. moet zelfs en, niet erg. Wij, de lief en ik, hebben die periode ook meegemaakt en nu, ja achteraf hebben we.., dat is chantage, nee daar begin ik niet aan.
Goed, dat derde manuscript lag daar. Voorzien van foto's die de vrienden of hun verwanten hadden gemaakt. Dus: ja, een uitgeverij zoeken. Dat is moeilijker dan figuurzagen, kan ik jullie uit eigen ervaring vertellen. De reguliere uitgeverijen worden overigens overstelpt met manuscripten en bloemlezingen en poëzie bundels. Daar was ik gauw op uitgekeken na een aantal afwijzingen. Als je dan en beetje zoekt op het net, na de zoveelste ontgoocheling, kom je al gauw bij de zogenaamde "POD" uitgeverijen terecht. POD wil zeggen: Printing On Demand. Dat zijn bedrijven die alleen maar het printwerk voor je boek doen. Ze drukken het boek, that's it. Maar, van te voren moet jij, "schrijvert", alles zelf doen. De "lay-out" maken, het redigeren van het manuscript, het op fouten nazoeken van de proef tekst in dat boekwerk, de foto's en de omslag verzinnen en verzamelen en dat allemaal aanleveren aan de drukkerij, met vermelding waar in welke regel er een zetfout is, waar je welke foto wilt hebben geplaatst en zo. Nu ja, dat is allemaal wel te doen. Het kost kolen, verzin maar eens een foto voor op de omslag van je boek, die ook nog eens "auteursrechten vrij" en in een bepaald PDP of zo, formaat moet zijn.
Maar, dan begint het spul. Doordat een POD uitgeverij haar kosten laag wil houden moet jij, nu al getormenteerde schrijver, ook nog eens een lijst met Vijftig, 50, email adressen aanleveren, waar de drukkerij, nu ja, de uitgever, noemen ze zich dan, een zogenaamde "promotiemail" naar toe mag sturen. In die tijd had ik niet zo veel mailadressen, hooguit een twintigtal, van wat echte vrienden en wat familieleden. Dus moest ik mijn lijst uitbreiden en adressen gaan zoeken. Ik kwam, ik had toen nog geen Facebook ook, net aan die vijftig. De promotie mails werden verzonden en ja, dan moest je hopen dat er minimaal vijftien mensen waren die, ongelezen en onvoorbereid, je, toch wel dure boek van 14,95 eurootjes, wilden kopen en dat bedrag wilden voorschieten. Dat is drie maal gelukt en ik ben die mensen nog steeds dankbaar en, hierbij, lezers die ooit het boek, een goed boek, nu ja, drie goede boeken, ooit hebben aan geschaft: Zenk Yoe!

Het eerste boek gaf ik uit bij Boekscout. Een goede club, geen vervelend woord over hen. Het tweede en derde boek zagen het licht bij Free Musketeers.Ook over hen: geen vervelende strofe. Ze hebben me uitgegeven en me geholpen en zo. Ok, veel deed ik zelf, maar ik heb goede verhoudingen met hen. Dus ja, een succesverhaal? Beetje wel, niet? Ik verkocht, al met al zestig boeken van boek nummer drie dan. Leverde 45 euro op, met aftrek van kosten en voorarrest stond ik veertig euro in de min. Macht nichts aus, trouwens. Ik heb boeken onder MIJN naam op de plank! "Maar", schreef Free M., "we gaan je boek laten vertalen en brengen het op de markt in de USA." Ja, oké, doen. (Een beetje overdonderd was ik wel.) Gisteren lag dus de vertaling in de post, de digitale mailbox, dan. (Een concept, dan.) Toch wel enigzins geïntrigeerd begon ik te lezen. Ja, je "boek" wordt niet zomaar op de Amerikaanse markt gegooid, toch? (Maar dan wel alleen als je het boek afnam.)
Toen ik, na drie bladzijden uitgelachen was en me minder beledigd voelde, dat ging vrij simultaan overigens, sloot ik mijn PC af en dronk een biertje en ging naar bed. Morgen weer vroeg dag, toch?
Vanmiddag opende ik het "vertaalde" boek weer. Ik kan alleen maar zeggen: schande. Mijn Engels is aardig oké, ik heb het veel moeten spreken en lees veel Engels talige boeken. Maar wat ik vandaag las? Goed, ik geef wat voorbeelden, in mijn spraak en in hun vertaling:

"Maar, ik, ik, moest die berg op. Ik, ik die absoluut niet kan klimmen en het ook nooit zal leren."
In vertaling:
"But I myself had that mountain that I could not climb and I could not learn it, I thought."
In mijn taal:
"Moesten we handen en voeten geven"
"To the hands and feet to give".
Mijn vriend Frits werd (bijna) consequent "Fritz" genoemd en mijn andere maatje, Bas, was opeens Bass, een of andere vissoort geloof ik.
En, ik ben nu pas op pagina vier van de vierhonderd bladzijden die het boek telt.

Er is dus gewoon een vertaalmachine opgezet, net as je die op je PC hebt. Maar man, man, man, wat een bagger! Ik verwijt mijn uitgevers niets, hoor, die besteden dat ook uit. Maar ja, leuker wordt het er niet op, het lijkt de belasting wel.

PS: Ik ga "De Berg" nog eens herlezen, lijkt me wel een goed boek!
 


donderdag 4 juni 2015

Vertalen, da's een vak.

Ondertusen heb ik al een paar boeken over mijn passie geschreven. Nu ja, helemaal correct is dat dan weer niet, want ik moet zeggen: mijn tweede passie. Mijn eerste passie en mijn grote liefde ligt bij mijn gezin, mijn vrouw, de kinderen en de (voorlopig nog) twee kleinkinderen. Maar die tweede passie is wel het fietsen. Nu ja, fietsen, zowel het werkwoord als het zelfstandig naamwoord. Ik ben werkelijk helemaal leip van die machines, met name van die met de gebogen sturen en van het bewegen op die dingen. Natuurlijk om de beweging die je maakt want het heeft nogal wat voordelen: je valt af, nu ja, soms er van af, maar je valt er ook van af, eh, nu ja, het is goed voor hart en bloedvaten en zo, maar de vorm van de fiets, de simpele diamant structuur van het frame, geeft me altijd een kick. Ik heb een boekwerk in de kast dat simpel: "Fietsen" heet en waarin alle bekende en onbekende, grote en kleinere fietsmerken wel een plaats vinden. En ja, fietsen: die lijken op elkaar als de Chinese bovenburen en de visites die ze krijgen uit het thuisland en die ze af en toe ontvangen. (Ja, dat is racistisch en niet echt leuk, maar ik zie ze dagelijks voorbijgaan en ik kan geen verschillen in de gezichten herkennen, Nu ja, zij waarschijnlijk bij ons, "langneuzen",  ook niet)
De grap is dat ik, ik ben slechts een beetje wielerkenner, vaak wel zie van welk merk zo een fiets of frame is. Niet alleen aan het merkje, dat is om te lachen natuurlijk, nee maar aan de bouw van het frame. Nee, ik zou er niet aan een quiz over willen doen, hoor, dat niet, maar ik zie wel vaak dat nu ja, al geschreven. Over de berijders of berijdsters van die fraaie machines kan ik ook, vaak in een oog opslag, wel wat vertellen. Nee, niet hun namen of zo, maar wel over wat voor type mensen het gaat. De bekende "student", met een glitter tenue aan, vaak van de ploeg die net de TDF of de GDI gewonnen heeft, gekleed in het tenue van SAXO of zo, van de man die zich verre overschat en dan in een WK trui rondfietst, van de man, ja het zijn vaak kerels hoor, die zich Richard Virenque waant en in een bollentrui rondrijdt, van de wannabe Contador die zich in een gele trui hijst of zelfs in een GDI, roze trui! Ik verfoei alles van dat! Zelf rijd ik in broeken en truien zonder opschrift rond. Ik heb, daar ben ik eerlijk in, nog wel een paar shirts die zo retro zijn dat ze gewoonweg helemaal retro zijn: een shirt van "Buckler", een merk van alcohol vrij bier, niet te zuipen overigens, dat door de lolbroek Van 't Hek uit de mark gepest, en van het merk "Microsoft", een eerste PC programma maatschappij. Beide shirts heb ik overigens gewonnen bij TDF quizzen, een op de TV, via de Mart "heiliger dan ik bestaan er niet" Smeets show en eenmaal via de Radio Tour met Felix Meurders nog. Ze zijn allebei oud, ook de shirts, maar van dermate goede kwaliteit dat ik ze nog graag draag, ook om een beetje nostalgie, (ik had haast willen schrijven: een stukje), terug te brengen in mijn leven.

Goed, ik schreef dus wat over die liefde die ik beleefde voor mijn fiets en voor het fietsen. Er is voor boeken in dat (fiets) genre haast geen markt te vinden, geloof me. Nu ja, niet alleen voor boeken over "mijn" genre, voor manuscripten sowieso niet. Ga ik daar nu over door? Efkes dan. Een zijpaadje, beetje doodlopend, maar je moet het even inslaan samen met mij. Dan doen we daarna even een "bakkie" met appelpunt, ja, wat doch ie? Weijn fietsers toch? Ik ben een beetje gek van vertellen, van verhalen maken en op schrift stellen. Het zal te maken hebben met mijn voortgeschreden doofheid van jaren. (Ik draag nu sinds enkele maanden gehoorapparaten en die bevallen goed, maar ja, al die jaren heb ik me (noodgedwongen) schriftelijk geuit. Ik ben nu, even een ander onderwerp, je merkt het, bezig met het schrijven van een soort "spionage thrillers." Die spelen zich af in de jaren voor en tijdens de tweede wereldoorlog. Goed geschreven verhalen, al zeg ik het zelf. Ik heb een eerste manuscript ingestuurd en na twee jaar wachten, nog steeds geen reactie gehad. De afgelopen week heb ik wat "boze", nu ja, boos zijn op een potentiële uitgever is geen goede gedachte, maar, laat ik het zo zeggen, wat korzelige brieven gestuurd. Men zou "het laten weten", werd me verzekerd. Nu ja, nee, voorlopig.
Goed, de (drie) boeken over mijn passie gaf ik via een POD uitgever uit. Die werden prompt uitgegeven.

=daarover meer, over de boeken en de moeite die het kost en het kost echt kolen hoor!=

Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...