donderdag 27 september 2018

'De geboorte van een God'

En ja, die titel is gejat natuurlijk. Die titel is gejat van een verhaal van de magisch-realistische schrijver Hubert Lampo, nu al weer jaren her overleden. Ik heb het hele oeuvre van die man, heb het gelezen en ik herlees het nog vaak. Hij schreef, later, vooral magisch realistische romans. Zijn boek: 'De komst van Joachim Stiller' is verfilmd en met veel succes.
Ik heb zelf ook een tijdje van die verhalen geschreven en ja, ook wat thrillers en zo, maar ik merkte dat de uitgevers van dit land mij geen echt schrijftalent toe dichtten. Mochten jullie mijn verhalen willen lezen, stuur je mail adres naar: Lucedith@gmail.com en ik stuur die verhalen nar je toe.

Maar goed. Vandaag heb ik zelf nog een aangename tijd op de racefiets doorgebracht, op de Bianchi. Ik was eigenlijk te warm gekleed, ik had een shirt met lange mouwen aan en beenstukken die ik van mijn oudste zoon had gekregen. Veel te warm natuurlijk, maar ja, ik had, achteraf, de temperatuur totaal verkeerd ingeschat.
In de middag ging de tv onverbiddelijk op het WK wielrennen, dit keer op de koers voor de junioren en, eigenlijk, wisten wij, fietsvolgers het al, dat er maar een man die titel zou kunnen behalen. Ene Remco Evenepoel. Dat gassie is net aan 18, hij is een top junior en slaat de 'beloften' categorie (vroeger: de amateurs) over en hij wordt meteen 'prof' bij Quick Step, die ontzettende goede en sterke en veel winnende formatie uit België, onder leiding van Patrick Lefevre. De ploeg ook waar Niki Terpstra zo goed heeft gereden en zo veel heeft gewonnen. Vreemd genoeg gaat Terpstra, die Zaankanter, nu in Franse dienst rijden, maar ja, dat zal wel een kwestie van salaris zijn, of misschien kan hij bij die ploeg de absolute kopman worden, iets waar hij wel voor in de wieg is gelegd.

Maar bien, die Evenepoel werd afgelopen zomer al een enorme carrière toebedacht. Hij reed op het EK voor junioren in de wegwedstrijd, solo, maar liefst negen, 9, minuten weg van zijn concurrenten! Dat is een top prestatie en ik, ik had hem toen gezien op tv, ik verwachtte dan ook veel van de man. Deze afgelopen week heb ik hem, heel overtuigend, het WK tijdrijden in zijn leeftijdsgroep zien winnen en ja, vandaag was het niet veel anders.

Hij viel in een massale valpartij, met nog zestig kilometer te gaan, hij moest minuten lang wachten op een nieuwe wiel maar, de Vlaamse camera motoren waren steeds bij hem, gelukkig. Je zag hem van wiel naar wiel gaan, van groepje naar groepje rijden en uiteindelijk in de kopgroep terecht komen, waar, helaas, het oranje helemaal ontbrak. Hij kreeg nog even een Duitser in zijn wiel, die hij er ook af reed en zegevierde overtuigend.
Hij maakte gehakt van al zijn concurrenten!
De Geboorte van een nieuwe wielergod!

De Belgische commentatoren, Wuyts en De Cauwer, de beste verslaggevers ooit op dat gebied, juichten en jubelden en terecht. Wat een kampioen en wat een potentie reed me daar zeg! Ongelooflijk en ja, als 'Ollander kon ik alleen maar bewondering hebben voor die kleine en frêle Brabander. Ik zag het al helemaal voor me: de jongen kon alles: klimmen, tijdrijden en afzien tot in de vierde graad. Hij gaat vanaf zijn 23ste TDF/GDI/VDE winnen, al die koersen en ook meerdere malen. Ik ben er heilig van overtuigd dat zoiets gaat gebeuren.

De Vlaamse commentatoren zijn wijzer geworden, nu ja, de Vlaamse sportpers is wijzer geworden, eigenlijk. Na Eddy baron Merckx hebben de Belgen niet een echt hele grote coureur meer gehad. Nu ja, Museeuw, maar we weten ondertussen hoe die aan zijn zeges is gekomen. Men heeft, na Merckx een aantal coureurs gehad die men de nieuwe M. noemden. Daniel Willems, Fons de Wolf, Leif Hoste en de meest tragische van hen allen:Frank Vandenbroucke, een toptalent dat, na zijn actieve, veelbewogen en gedopeerde jaren op een zielige manier aan zijn einde kwam in een bordeel ergens in een naar Afrikaans land. Maar ook die andere genoemde coureurs maakten het allemaal niet waar.
Dus ja, Wuyts en De Caluwe roepen niet gauw meer, wijs geworden, dat er een nieuwe Merckx is opgestaan. Hoewel? Heel even, slechts een keer riep de oude Jose: 'Verdoeme, dat lijkt op Eddy!' En ja, hij had gelijk! Het leek op de oude baron in zijn beste jaren. Wat een aanvalsdrift, wat een spirit, wat een fraaie zit op de fiets en wat een enorme overheersing van het peloton.

Ik heb het zien gebeuren, ik heb 'een nieuwe God geboren zien worden' en ik weet dat ik, hopelijk, nog vele jaren naar hem moet kijken als hij elke tegenstander vernederd. Zoals die andere God: Eddy Merckx.


woensdag 26 september 2018

ROOKVERBOD

Ja, in 'Groningen stad' heerst er nu een (absoluut) rookverbod rond allemaal openbare gebouwen rond de ziekenhuizen en allemaal openbare instellingen en ik: ROKER, even in hoofdletters, ben daar voor. Natuurlijk moet en mag er rond die openbare instellingen niet meer gerookt worden.
Ik, paria, want nog wel roker zoals ik nu luidkeels meld, ben daar helemaal voor. De lief en ik roken nog steeds. Tja, het is te triest voor woorden en wij willen er ook mee stoppen, natuurlijk. En nee, wij roken niet in de nabijheid van de kleinkinderen en zo, natuurlijk niet.
Dus ja, wij zijn paria's en dat voelen we ons ook vaak. Gelukkig heeft de stad Groningen nu het roken bij en rond al die openbare zones verboden. Helemaal goed. 
Maar, ik ben naast roker ook nog eens FIETSER, even ook in hoofdletters. Omdat ik niet in Groningen woon, maar in het heerlijke dorp Amstelveen, nu ja, dorp, we zijn bijna met 100.000 mensen hier ondertussen, en ja, heel vaak moet ik, ik woon in het zogenaamde stadshart, het hele 'dorp' door om dan pas in allerlei polders en zo te komen om echt lekker te gaan fietsen.
Bij al die stoplichten, om dat heerlijke dorp uit te kunnen komen, sta ik in de uitlaatgassen van automobielen en motoren.
De bestuurders van die voertuigen, auto's en motoren, dat zijn ook nog steeds vaak diesels en zo, roken waarschijnlijk niet en kijken, denkelijk, heel diep neer op de mensen die wel roken. Maar: ik als wel roker, adem al die meuk van al die voertuigen in. Dat wil ik ook helemaal niet, natuurlijk. Mensen moeten vrij zijn in hun bewegingen, vrijheid is een groot goed, dus rijdt in je auto of op je motor, je verpest het milieu, maar klaag dan niet over rokers die daar niet aan mee doen.
En ja, ik kan die auto's en die automobilisten geen verbod op dwingen om hun uitlaatgassen te stoppen, zoals men mij wel ondertussen een verbod op mijn roken kan op dwingen en ja, daar baal ik van. Dat is niet democratisch, vind ik.
Nee, roken is slecht, absoluut, maar waarom moet ik stoppen met roken als die Diesel- en al die benzine dampen uitstotende voertuigen mijn fietsgenot verpestten?
Leg me dat eens uit?

Lekker kort verhaal voor de verandering, toch?
 

zondag 9 september 2018

Holterberg berg Revisited (3)

Maar goed, dat vorige stukje over die beklimming was allemaal al heel veel jaren her. Nu, het is 2018, en ik ben ouder dan ik wilde en jonger dan ik eigenlijk ben en dus ga ik we het weer eens proberen. Is het om te bewijzen dat de tijd geen vat op me gaat krijgen? Is het om aan te geven dat ik nog steeds kan klimmen? Dat ik nog steeds die man ben die zes jaar geleden, na heel veel training de Alpe d' Huez beklom?

Wat een spychologisch geneuzel, eigenlijk niet? Nee, hoor, dat is allemaal geleuter. Nee, de lief had weer eens een fijn bungalow park uitgezocht en dat lag toevallig aan de voet van de Holterberg, in Holten dus. Nu ja, bij. En ja, dan laat ik de kans niet glippen om toch wat klimkilometers te kunnen maken. De maandag, de dag van aankomst, komt er van fietsen niet zo veel. Inchecken, uitpakken, boodschappen doen, happie eten en dan is het al gauw tijd voor het journaal en de eerste, als jullie me vatten.
Afgelopen dinsdag trok ik de stoute schoenen, mijn wielerkleding en de hartslagmeter aan en begon de vlakke aanloop naar het dorp. Holten is een aardig en vrij druk dorp, met de nodige winkels, niet alleen een AH en een COOP, maar ook wat modezaken en zo en helaas, maar dat is misschien een teken van de tijd, een boekenwinkel die zijn deuren ging sluiten. Teken van de tijd? Inderdaad, denk ik. Ik zie dagelijks hele  aantallen mensen dat, met gekromde rug en gespitste ogen en bewegende vingers op allemaal toetsenbordjes zit, te checken of er hen niets ontgaat in deze grote wereld vol van informatie maar vooral vol infotainment. Ze zitten niet alleen op terrassen, maar vooral achter het stuur van voortbewegende automobielen, op brommers en op fietsen en, dit vind ik het trieste van alles, ze lopen met die dingen voor hun giechel en met van die oordopjes in, achter kinderwagens en buggy's, terwijl hun grut wel degelijk aandacht van pa en ma zou willen maar niet krijgt. Triestig toch? Triester is dat die mensen geen boeken of kranten of bladen meer kopen, maar ja, dat leg aan mijn, natuurlijk, ik ben een auwe l..!

Goed, hoewel al jaren her, herkende ik de route naar de heuvel natuurlijk wel, weer. Ik heb zo een soort geheugen, eenmaal ergens geweest staat het op mijn interne TomTom. Ik kwam aan de voet van de klim, schakelde naar het binnenblad en begon er aan. De hartslagmeter deed het nog rustig, ik reed op tachtig % van mijn vermogen en da's prima. Toch moest ik weer wennen aan dat kleine verzet. In mijn buurt is het enige klimmetje, dat niet eens telt, de bruggen over  IJ, de zogenaamde Schellingwouder bruggen en die zijn natuurlijk niet in verhouding met een echte klim.
De laatste keer dat ik echt en heel echt op het binnenblad moest was in Zuid Limburg, maar dat is al weer anderhalf jaar geleden. Toch moest ik, verderop, naar mijn trippel, man, man, ik had het zwaar! Dank aan de uitvinder van die 'Granny', overigens. Ik fietse toen overigens serieus in het rood, biepte de hartslagmeter.
Via Nijverdal en Rijssen reed ik terug. Toch een goed gevoel in de benen en in het lijf, maar vooral in het hoofd. Vandaag, zondag, reed ik de Holterberg van de andere kant op. Vanaf de noordzijde, zeg maar. Maar ook vandaag was ik heel blij voor het kleinste blad. En ja, ik ging weer dik in het rood, maar ja, ik denk dat mijn hart het nog al goed aan kan, want, eenmaal thuis, met een bakkie koffie en een shaggie, ging de hartslag al weer heel snel naar normaal.

Jullie kennen Herman Finkers? Jullie kennen die show van hem waarin hij zegt dat: 'Het stoplicht springt op rood, het stoplicht springt op groen, in Almelo is altijd wat te doen?' Zo is het ook. We waren er even, van de week. Even. Wat een saaie en lelijke en totaal niks stad is dat, zeg. Later kwamen we in Wierden. We parkeerden het voertuig, liepen het kleine en compacte centrum binnen en pakten een terrasje. Wierden is een metropool in verhouding met Almelo.

Morgen terug naar de Randstad. Gelukkig passen we woensdag weer op. We missen onze kleinkinderen al een week of wat.


donderdag 6 september 2018

De Holterberg Revisited (2)

TOEN:
(aanzwellende muziek van Charles Aznavour: Yesterday, when I was young 
 
De weg kronkelt aangenaam en omzoomd door bos naar boven. Langzaam kom ik mijn klim ritme. De hele weg stijgt gemiddeld 4 tot 5%, en voor mij, als absoluut niet-klimmer, is dat een perfecte stijging, hoor. De ketting blijft voorlopig op het buitenblad want door de vele trainingskilometers van de afgelopen maanden heb ik macht zat.
Ik moet aan Jan Raas denken.
Dat was ook zo een typische machtsklimmer die de schonkige Vlaamse Ardennen met een groot verzet weg maalde en al zijn overwinningen in de naar hem vernoemde Amstel Gold ‘Raas’ op zijn macht behaalde. Dat druistige, aanvallende van Raas maakte dat hij tot een van mijn topfavorieten in het rijtje renners aller tijden behoort. Aan het einde van het gevreesde stuk van 10% van die heuvel ben je ook bijna boven en ik ga er nu aan aan beginnen, vlak na het Natuurdiorama.
Links van me daalt een ongeplaveid weggetje af naar een paar boeren bedrijfjes en aan mijn rechterhand strekt zich een mooi heideveld uit, dat nog steeds een mooie paarse gloed van de bloei over zicht heeft.
Voor me ontwaar ik een fietser gehuld in een, zie ik het echt goed? Ik geloof het niet maar het is waar: de knakker rijdt in een Bolletjestrui'.'De trui die alleen ware klimmer uit de TDF mogen dragen. De man heeft het kennelijk zwaar want hij gaat stampend en aan zijn stuur trekkend heel moeilijk naar boven. Nu weer eens staand, dan weer zwaar op zijn zadel neerkomend. 
Ik nader hem redelijk snel, ik rijd nog steeds op het buitenblad, niet al te soepel meer  draaiend, want ik voel wel dat de weg nu echt oploopt. En als ik dichterbij de man kom zie ik het echt. Weer zo’n loser die zich zo nodig moet hullen in een tenue dat hij nooit verdiend heeft en, aan zijn manier van fietsen te zien, ook nooit zal verdienen. Een bollentrui met Festina erop. Zo een van die de boef Virenque heeft gedragen.
Ik kom nu op zijn achterwiel en hoor het gesteun en gekreun van zijn ademhaling. De dood of de gladiolen, denk ik, nou gaat die ketting natuurlijk helemaal niet meer van het buitenblad af, natuurlijk.
Ik passeer de imitatie-Virenque met een korte groet en, ter extra demotivatie, fluit ik een paar noten van het zomerhitje van dat jaar. Dit is pure flinkdoenerij van mijn kant natuurlijk, want ik voel mijn poten en mijn longen nu ook behoorlijk, maar ja, ik kon het niet laten.
Even later ben ik boven.

Waar mijn enorme aversie tegen het soort clowns vandaan komt, die zich hullen in Gele, Bolletjes, Nationale, Wereldkampioen, Groene of wat dan ook truien, heb ik mijzelf ook heel lang afgevraagd. Het zal wel iets met mijn Noord-Nederlandse Calvinisme te maken hebben, of zo. Iets in de orde van grote van: Gij zult niet pronken met de veren van een ander, iets dergelijks toch.
Ik weet wel dat ik er, zeker tijdens mijn actieve carrière, al een hekel aan had als een meerdere goede sier ging maken met een voorstel van een lager in rang geplaatste, zonder deze daarvoor de ‘credits’ te geven, zoals het in goed Nederlands heet.
Zelfs in mijn post-carrière jaren, in mijn baantje naast mijn pensioen, heb ik meegemaakt dat een door mijn helemaal uitgewerkt hygiëneplan door mijn toenmalige chef aan de directie van het bedrijf werd aangeboden onder zijn naam. Die man is later bevorderd en overgeplaatst en of dat hier nu mee te maken had zal ik wel nooit te weten komen. (Wel weet ik dat hij mij, jaren later, hij was toen een soort personeel baas, Human Resource Manager, of zo, kwam vertellen dat mijn contract met onmiddellijke ingang werd gehalveerd. 'Nee, goh, nee, we waarderen je enorm, je bent een top medewerker, maar ja, we bezuinigen, helaas voor jullie mensen, maar ja, je weet het, niet waar?' De l.. durfde het niet alleen tegen me te vertellen en had een jongere trainee, een aardige meid, bij zich, om de klap te verzachtten, zoiets. Nu ja, klap? Ik was toen eigenlijk al helemaal klaar met die toko, maar dat even terzijde. (Ik vond af en toe gedeeltes van mijn plan terug in de handboeken die door de directie zijn uitgegeven over hygiënemaatregelen. Ere wie ere toekomt denk ik altijd, maar de man in kwestie niet. Hij was een jop hopper. Na een jaar of wat ging hij naar Mandemakers keukens, een firma die nu totaal verdwenen is, nar ik begrijp. Ik hoop dat die "kale"zoals we hem noemden, ook verdwenen is. Soit!

Eenmaal boven gekomen wachtte ik even op de ras klimmer, nou ja, even, een goeie sigaret later komt hij pas boven. Ik stap weer op en ga naast hem rijden, het daalt nu iets en ik vraag, puur uit zelfbevrediging, op een aangename toon waarom hij zo een shirt draagt, terwijl hij klimt met de gratie van een debiele en zwangere zeekoe.
Zijn antwoord is een korte vraag “Wie, bitte?”
Is het goddomme ook nog eens een Duitser.
Ik dender dan maar de mooie afzink in en kom al heel snel bij de kruising met de N 35.
Als kind ben ik ooit wel eens in Nijverdal geweest maar ik wil het plaatsje aan de Regge nog wel eens bezoeken. In no time ben ik in het, voor Nederlandse dorpjes en stadjes, zo herkenbare centrum. Een grootgrutter, een ETOS, Kruidvat, AKO en Blokker zijn er allemaal gevestigd natuurlijk. Ik ben dan ook al gauw uitgekeken en draai in het centrum om.
Mijn doel nu is de Hellendoornse berg. Als ik terug fiets blijkt dat de laatste lettergreep van Nijverdal terecht gekozen is.
Het is een pittige klim die me terugvoert naar de afslag Hellendoorn. Bij het bekende Avonturenpark ga ik linksaf de Hellendoornse berg op over de Sanatoriumlaan.
Deze klim is in verhouding tot de Holterberg een makkie, maar wel een mooi makkie.
Als ik weer beneden ben kom ik in het dorpje Lemele met de beruchte klim van die naam.
Flauwekul, natuurlijk. Het is een mooie, glooiende weg naar boven met een niet al te geweldig fraai uitzicht als je boven bent.
Dat geld niet voor de Luttenberg. Het uitzicht vanaf daar is adembenemend weids.
We zijn hier ooit een met de kinderen op vakantie geweest en ik herinner me nog dat de kids niet uit het, onoverdekte, zwembad waren weg te meppen.
Nettoresultaat na 1 week vakantie: 3 snotverkouden, koortsige kinderen die alleen maar rillerig binnen wilden zitten.
Leuk hé, vakantie?
Mijn goede vriend F., die in de buurt logeerde, was toen, met het gezin even over in die tijd. Ook hun dochters waren fiks verkouden geworden, vertelde hij.
Terugkerend via Mariënheem, Herman Finkers, schiet door me heen, en Haarle, zet ik mijn fiets tegen de schuifpui van de bungalow in NieuwHeeten.
De kinderen hebben de tv de hele ochtend afgestemd op Kidnet en begroetten me enthousiast: “Hoe laat ga je nou ook maar weer fietsen, Pa?”
Ik heb die vakantie nog heel veel prettige fietskilometers afgelegd in Salland.





woensdag 5 september 2018

De Holterberg Revisited (deel een)


De Holterberg ooit en nu. 
Ik ben absoluut geen ‘grimpeur’ en dus  al helemaal geen klimmer, maar ik heb een jaar of wat geleden eens een, in een bolletjestrui gehulde nobody, op de Holterberg er af gereden. Dat was een zwaar bevochten operatie, moet ik je vertellen. Ik reed hem eraf op een redelijk steil stukje en keek voldaan achterom. In de afzink wachtte ik hem op en vroeg hem wat hij er nou zelf van dacht om, op een heuveltje van bijna niks, uitgedost als Richard Virenque, er te worden afgereden. De man lachte wat schaapachtig en zei: “Wie, bitte?” Was het nog een Duitser ook!Ik ga dat verhaal nu en (misschien) in een verdere Blog uitleggen. 

Toen onze kinderen nog klein waren, goh is dat al zo lang geleden, gingen we met het hele gezin, zoals de meeste gezinnen in die tijd, denk ik, in het hoogseizoen, twee weken op vakantie. Wel altijd in Nederland. De lief en ik zijn niet gecharmeerd van het warme zuiden, maar ook zes uur met de auto naar Denemarken of Zuid of West of Oost Duitsland, toen met een gezin met kleine kinderen, is niet te doen en, heel belangrijk, ik moest een dag heen en een dag terug rijden om de racefiets te halen aan het begin van en terug thuis te brengen aan het eind van de vakantie. Ik had namelijk geen imperiaal op het dak. In die tijd, ja ik praat over vijfendertig jaar geleden, hadden we een Lada. Een auto waarin geen enkel comfort te vinden was. Nadat de Lada naar de schroothoop was verdwenen huurden we, voor die vakanties, een huurauto, maar die had ook geen fietsdrager of een imperiaal. 

Als gezin zijn we altijd helemaal content geweest met de vakantiebestemmingen die de geliefde toen (en nu nog steeds) uitzocht, of het nu Drenthe, Overijssel of waar dan ook in Nederland was. (Ik tik dit stukje overigens op een door de lief uitgezocht heerlijk vakantie adres in Holten, een fraaie bungalow met alles der op en der an. Dat is natuurlijk ook de reden van het kopje van dit Blogje.) 
Zoals al gezegd, we vierden en vieren altijd vakantie in eigen land en altijd in een bungalow/huisje  Want: kamperen: jamais, never, nie, nooit. Ik had en heb een absolute pl..... hekel aan dat primitieve gedoe in tenten en caravans. Mijn geliefde heeft dat misschien nog wel veel meer dan ik en ook onze kinderen waren daar toen absoluut niet van gecharmeerd. Mijn oudste zoon en zijn vriendin en hun wonderkinderen echter, gebruiken de caravan geregeld en hebben der nu net een hele leuke vakantie in de Ardennen opzitten, gebruik makend van een aantal caravans die te huren waren. 

Even terug naar die fiets.
Die kon natuurlijk niet mee in een al volgepakte auto, met bagage en kids op de achterbank, dat begrijpen jullie. Als we vrijdags, we gingen toen altijd op vrijdag heen en twee weken later op vrijdag terug, ja logisch, dan aankwamen in de tijdelijke woning en alles hadden uitgepakt, ging ik de zaterdagmorgen heel vroeg terug naar huis, laadde de fiets in, verzorgde de katten, gaf de sleutels af bij de buren die onze katten gingen verzorgen en vertrok dan weer. En ja, ik vond dat leuk. Ik heb en had, totaal geen hekel aan autorijden.
Tegen koffietijd op zaterdag was ik dan al weer terug en reed mijn eerste rit in de nieuwe omgeving dan al aan het eind van de ochtend. Daarna was het boodschappen doen voor ons en de kinderen gingen dan zwemmen of what ever de kids deden
Zo ook dit jaar. De geliefde heeft een bungalowtje gereserveerd in Nieuw Heeten aan de voet van de Holterberg. Het is een mooi, landelijk park met een fraai uitzicht over "Het Nationale Park de Sallandse Heuvelrug", zoals het gebied waarvan Holten de hoofdstad is, officieel heet. Op de zaterdagmiddag doe ik noodgedwongen, want der moeten nog boodschappen gehaald worden en gekookt en zo, natuurlijk geen al te lange rit en stel ik die in het teken van de verkenning van de directe omgeving.
De zondag begint traditioneel, zoals alle ochtenden van de vakantie dat zullen blijven doen.
Ik sta vroeg op en, als het droog is, zit ik rond acht uur op de fiets. Rond een uur of elf ben ik dan weer terug en is het tijd om met het gezin wat uitstapjes te gaan doen naar allerlei zwembaden, nar de midgetgolf baan en/of boodschappen en museumbezoek.
Dat laatste is een geintje.
De kinderen bezoeken wel musea maar we deden dat nooit tijdens de vakanties. Je mot het niet gaan uit lopen lokken.

De zondag breekt stralend aan en na nog een laatste blik op de kaart geworpen te hebben om de route, die ik de avond daarvoor onder het genot van een gele boef heb uitgestippeld, nog even goed in me op te nemen. Ik haal de fiets uit het schuurtje en zoek mijn weg over het voor mij nog niet zo bekende park naar de uitgang.
Het park uitgaande draai ik linksaf langs de N332 naar Holten. Het dorpje uitrijdend kom ik op een klinkerpaadje dat me naar de klim zal brengen. Ik ken die Holterberg. Jaren geleden ben ik hier ooit eens met mijn ex-fietsmaatje A. geweest en ik weet dat er een absoluut pittig stukje van tien % stijging in zit.

Even een terugblik op een terugblik: ooit kluste ik, op de zaterdagen als ik niet voer of niet operationeel of de wacht had, (ik was marineman) bij, bij een fietsenmaker, ene Willem. Hij had een zaak in de Bijlmer, onder het toenmalige station. Later begon hij ook in de wijk Holendrecht een winkel.
Die zaak had overigens een goudmijn kunnen worden als Willem en zijn toenmalige vriendin wat meer op hun zaakjes hadden gelet en dan ook op sommige personeelsleden van wie ik overtuigd ben dat die de halve omzet van een zaterdag in hun broekzak staken. Maar bewijzen had en heb ik daar voor niet. 
Maar goed: op een zaterdag, kwam er een stevige jonge kerel met een mooie Koga de zaak binnen om een klein defect aan zijn remhendel te laten verhelpen.
Willem begroette de man hartelijk en introduceerde ons. “A. fietst ook veel”, zei Willem, “en misschien dat jullie samen wat willen doen?”
We schudden handen, noemden namen en wisselden telefoonnummers uit.
Er werd een paar weken later een afspraak om te gaan fietsen gemaakt en we hebben jaren lang elke zondag (het weer dienende) gefietst. A. had een top baan, hij was vrije jongen en was bezitter van nogal wat oud geld. Hij had ook nog eens een fraaie leasewagen met bijbehorende tank-pas en we reden dan ook vaak gezamenlijk naar plekken in het land waar je in je eentje niet vaak heen gaat. Om daar te gaan fietsen, dus.
We zijn zo ooit eens twee dagen in Pepinster, in Wallonië, geweest toen de Tour daar langs kwam. En ook de Holterberg hebben we in die tijd gereden. Er was iets geks met A.
Ik schreef al dat het een stevige knul was, maar de waarheid is dat hij 25 cm te klein was voor zijn gewicht.
Als je op het vlakke fietst, is dat (vele) gewicht allemaal niet zo’n ramp maar heuvel op is dat dan niet echt een pré. Toch wilde hij, kostte wat kost, elk jaar een dagje Limburg doen of op en in de Overijsselse heuvels gaan fietsen.
Maar nooit, op welk klimmetje, hoe kort ook, dan ook, kwam hij fietsend boven, altijd wachtte ik op de top op een steunende en puffende A., die moeizaam lopend op zijn Lookpedaaltjes met de fiets aan de hand naar boven kwam.
Nadat A., jaren later aangaf dat hij niet meer dan 60 kilometer per dag wilde rijden en dat hooguit aan 20 kilometer per uur, ben ik, heel laf achteraf, zonder iets te zeggen met hem gebroken.
Nu, een dikke bijna dertig jaar later, herbegin ik aan de Holterberg. 


Het jaar dat ik niet fietste (4)

  Enfin,ik kom bij dokter Blom terecht, op de afdeling Radiotherapie. Die afdeling zit behoorlijk verstopt in het ziekenhuis. Op de min 2 ...