Ik
steek de N 201 over, die van Haarlem naar Hilversum voert en ga over een slecht
betegeld fietspad door naar Oud Loosdrecht. Ik houd niet van Loosdrecht. (Van
geen van tweeën, trouwens.) Ik vind dat hele Loosdrecht vrij ordi en
platvloers, op het patserige af. Er rijden teveel van die macho auto's met idem
bestuurders en veel van dat verkeerde blonde vrouwvolk op de passagiersplaats.
De
bebouwing van die dorpen is ook rommelig, overigens. Iets verder kom ik op de
driesprong naar Hilversum of Loenen, (weer moet ik even aan Nescio denken, die
veel in het café dat op deze kruising staat, kwam) en ga ik rechts af. Aan mijn
linkerhand heb ik nu een fraai uitzicht over Loenerveense plas en rechts van me, achter rommelige horeca
bebouwing, ligt de Vuntus.
In
vroeger jaren ging ik vaak zomers logeren bij oom Rijk en tante Fienie die in
Hilversum woonden. Het was een leuk gezin met vijf kinderen, twee oudere
meiden, en drie jongens, allemaal jaren ouder dan ik was, waar ze, een voor mij
toen totaal nieuw fenomeen, stripboeken hadden en lazen. Suske en Wiske, De
Rode Ridder, de Kuifje stripboeken etc. Het waren hardcover boeken, die nu ondertussen
kapitalen waard zijn.
Het
was een leuk gezin. Oom Rijk, was grossier in groenten en fruit en die
producten waren dan ook altijd volop aanwezig. Mijn oom was katholiek en mijn
tante was, net als ons gezin, eigenlijk niets, qua geloof dan. De kinderen
werden wel RK opgevoed, hoor, dat wel, mijn tante vond dat wel allemaal ok, en
haar familie, nu ja de mijne natuurlijk, hadden niet veel meer met hert geloof.
Dus was het ‘s vrijdags vis eten en zo, weet je wel. Het gezin bezat ook een
zeilboot, een van het type BM'er, een twaalf2, heet dat geloof ik, een
zeilboot die in een jachthaven aan die Vuntus, die ik net passeerde, lag. Ze,
(mijn 3 neven en ik ook af en toe) zeilden daar vaak, en, hoewel toen al boten-
en schepengek, is dat watersportwereldje nooit bij mij weten te beklijven. Te
veel incrowd en te veel mensen die op elkaar wilden lijken, begrijp je?
Maar,
het waren, in mijn toenmaals jonge ogen, prachtige en eindeloos lijkende
zomers.
Ik
ga nu door een kort en lelijk stukje Kortenhoef en dan fiets ik de Vreelandse
weg op. Een goede drie- of vierhonderd meter voor me zie ik een groepje mannen,
alle drie dik ingepakt, op kromme sturen fietsen rijden. Ik blijf op ongeveer
dezelfde afstand hangen, een meter of honderd en ben dus in mijn eentje net zo
sterk als die drie samen, want ze doen namelijk keurig kop over kop hun aflossingen.
Links van me geeft de plas Wijde Blik
een mooie en inderdaad wijde blik op wat bootjes die er zeilen en wat pittige schuimkopjes.
Het is volgens de bootjes mensen duidelijk zeilweer met het windje dat met kracht
5 á 6 uit het zuidwesten komt. Bij de afslag naar Nederhorst den Berg,
tegenover het oude en al lang niet meer in gebruik zijnde fort Kijkuit, knikt de weg naar links en dan
komt de wind opeens vol van voren.
Nu
blijkt het nog steeds goed samenwerkende drietal toch niet zo sterk te zijn als
ik in mijn eentje, want ik loop redelijk snel op ze in. Bij de stoplichten bij
Vreeland, die op groen staan, haal ik ze in en vervloek mezelf een beetje. Eikel,
denk ik, die mannen zitten er helemaal door, die nemen echt niet over straks, die
duiken meteen in je wiel, dus nu moet je een beetje in je eentje tegen die wind
in beuken, kaffer, dat je bent.
Tussen
Vreeland en de Loenerslootsebrug liggen twee kilometer open vlakte. Weiland. Zonder
beschutting en zonder lammeren, die ik eerder heb gezien. Ik bijt en bijt en
beuk, diep in de beugels, met 32 per uur tegen de wind in, overtuigd dat de
drie Mokumers, ze hebben namelijk winterjasjes van een Amsterdams
transportbedrijf aan, zich in mijn wiel de tering zitten te lachen.
Een
meter of tien voor het stoplicht bij het kruispunt over de Vreelandse weg zet
ik me recht en "bol uit". Ik pak de paal van de drukknop vast en
kijk, zwaar ademend, om. Maar: geen Mokumers! In die twee kilometer heb ik ze
op een 300 meter afstand gereden.
Ze
stoppen een paar meter achter me en zetten wel voeten aan de grond. Het is
alsof ze uit respect wat afstand van me nemen en dat zou ik zelf ook gedaan
hebben als ik er zo afgepierd was. Ik heb ook diep respect voor mezelf overigens
en voor mijn heerlijke OCR 1, m'n prachtfiets!
't
Licht springt op groen en ik begin uit stilstand aan die toch wel wat
vervelende brug over het Amsterdam Rijn kanaal. Ik verwacht dat het zootje nu wel
over me heen zal denderen en aan de schaduwen rechtsachter, zie ik dat er een
van hen in mijn wiel kruipt.
Nou
ja, put up or shut up, denk ik en versnel, weer. Merkwaardig genoeg vinden mijn
longen en mijn spieren dat eigenlijk wel goed en ik zie de schaduw lossen. Ik
geef dus fietsles, maar dan wel van de hoogste klasse! Ondanks de afzink moet
ik in de felle tegenwind toch echt bijtrappen.
Over
de brug ga ik rechts af naar Baambrugge. Ik zie niemand in mijn wiel. Iets
voorbij Abcoude ga ik over en langs de A2. En ik zie: Paas file!