dinsdag 19 augustus 2014

Op nieuwe bandjes





De fietsverhalen zijn nu al weer iets ouder. Maar ze zijn nog steeds fraaie herinneringen die ik graag met jullie, fietsliefhebbers deel. Mochten jullie de routes die ik beschrijf na willen fietsen, reageer en ik stuur jullie ze toe.
Ze zijn allemaal de moeite waard hoor.

Ik liep gisteravond nog even de fiets na, iets wat ik altijd doe voor een wat langere tocht van de volgende dag. Ik check de remmen, de spanning van de ketting en of er nog genoeg ‘heit’ op zit, olie in het Mokums en zag dat ik ergens op mijn achterbandje opeens wel een heel dun stukje profiel over had. Ik moest dat bandje dus wel vervangen voor ik kon gaan fietsen die dag. (Het is overigens de tiende april 2013, waarover ik schrijf.)                                                   

De lokale fietsboer net om de hoek van de straat, maar dat is niet mijn eigen en vaste adres, dat is namelijk Peter Nieuwkerk, een fantastische aardige, jonge en dynamische gozer, zit wel aan de andere kant van mijn dorp en ja dan moet ik daar eerst helemaal heen en terug. Maar Bink, zoals de fietsenmaker in de buurt heet, is om half negen al open en hij verkoopt me twee mooie blauwe buitenbanden, bijna in de kleur van de fiets. Hoewel de voorband best nog redelijk is, vind ik twee blauwe buitenbanden dan wel weer fraai. Thuis verwissel ik redelijk snel de banden. Sommige merken hebben soms zo een sterke hieldraad, zoals dat technisch heet, dat het opleggen van een buitenband je een gevoelloze duim en hand kan opleveren. Ik rijd natuurlijk niet op tubes.

Als ik mijn OCR zo heb “opgepimpt” kan ik ook meteen weg, want mijn fietsmaatje, die de avond daarvoor had afgesproken mee te gaan, belt af. Ik rijd dan ook al om half tien de straat uit. Vandaag heb ik voor het eerst mijn nieuwe wielershirt aan, een mooie witte met zwarte lengte banen, die ik voor 7,95 bij de LIDL heb gekocht en dat is geen geld, want dit soort shirts kosten, afhankelijk van merk en kwaliteit, toch gauw rond de 30 euro. Al zou dat shirt maar één seizoen meegaan, dan nog ben ik spotgoedkoop uit. Het heeft overigens alle comfort van zo’n duurder shirt en er zit zelfs ook nog binnenin een zakje met een ritssluiting in, waar het mobieltje precies in past. Ik heb er dus meteen maar twee gekocht, ook nog een rode. Ik hoef namelijk niet zo nodig in shirts te rijden van 80 of 90 euri. Ook koop ik vaak mijn broeken bij de Halfords. Die zijn dan zonder bretellen, maar daar valt goed mee te leven en, wat heel belangrijk is, de zeem blijft, ook na vaak wassen, prima.

Het weer is goed, de temperatuur is rond de vijftien graden, dus ja, ik kan “in het kort”. Wat lacherig kijk ik naar mijn nu nog vrij witte benen. Nee, helemaal zo van: ‘het gips mag er af’ zijn ze ook niet, de zon van alle voorgaande seizoenen is diep ingebrand zeg maar, maar ja, ze zijn, zeg maar: bleekjes.



Ik heb mijn route natuurlijk weer eens aan de hand van de windrichting uitgestippeld. De wind is uit het noorden dus dat wordt, vanaf Amstelveen, door het Waterland. Ik wil toch in de buurt van de 100 kilometer komen en dat wordt dan een rit via Abcoude, Driemond, dan richting Monnickendam en Volendam zo ongeveer. Honderd kilometer is nu een goede springplank. Veel verder zal nog niet gaan, de winterse omstandigheden nodigden de afgelopen maanden niet uit tot verre ritten.

Het riviertje, de Holendrecht ligt, direct na Ouderkerk, nog spiegelglad en zwart te wachten tot de eerste pleziervaart hier ooit op zal duiken. Dat kan best nog een hele tijd duren, want door de werkzaamheden aan de A2, Amsterdam naar Maastricht, is het riviertje gestremd voor het scheepvaartverkeer van en naar Abcoude.

Iets verder, als ik langs het Gein fiets, fraai en meanderend watertje dat naar Driemond (bij Weesp) voert, wordt ik herhaaldelijk ingehaald door auto’s, waaronder heel veel van die SUV’s, en ik moet soms echt op het kantje om niet aangereden te worden als er weer eens een “P.C. Hoofttrekker” me voorbijraast, en echt, raast op dit smalle dijkje langs het stroompje.

Nu kom ik hier wel eens meer wat auto’s tegen, maar het is nu zo opvallend druk dat ik me afvraag of dit sluipverkeer van de iets verderop gelegen A9 is, omdat daar misschien een file staat? Als ik nog een kilometer of twee door moet slalommen tussen auto’s in wat nu een echte en een heuse file is, zie ik dan ook waarom het zo druk is. Er is een open dag bij een boerderij waar biologische producten worden verbouwd en verkocht. Die boerderij, nu ja, dat bedrijf, staat ongeveer halverwege het riviertje. Ook van de tegenovergestelde richting staat een echte mini-file schots en scheef op de weg, waar ik dan ook weer door en omheen moet.



Tja, dit is lekker logisch. Je gaat als Bio bewust mens aan CO2 uitstoot doen, om producten te kopen die beter zijn voor het milieu. Bio geteeld, geen uitstoot van mest van koeien en zo, maar wel je uitlaatgassen over de weg en het water stromen? Wat een zootje halve en opgenaaide zolen toch, die geiten wollen sokken brigade.

Als ik vanaf Driemond de Gaasp, ook al weer zo’n fraai moerasstroompje, ga volgen zie ik dat ondertussen het visseizoen is geopend. Er zit een rij vissers, van wel een kilometer lang, bedaard naar hun hengels te staren. De "fun" van deze sport ontgaat me geheel. Het zal wel erg rustgevend zijn en zo. Ik kwam ooit eens langs een horeca etablissement dat "In de rustende Visser" heette. Tja, what's in a name?

Ik doe iets verderop de Nesciobrug "en danseuse", zoals dat heet, vanaf de westelijke en de wat steilere kant. Deze mooie fietsers- en voetgangers brug, het schijnt de eerste ‘hangtuibrug’ van ons land te zijn, whatever that is, bestaat sinds 2005. Ze gaat over het Amsterdam-Rijn kanaal en verbind IJburg, (die jonge en dynamische stadswijk, die ondertussen al bijna geheel door “het schorem” dat uit Amsterdam Oost komt is overgenomen) met dat oudere gedeelte van de stad.

Voorbij Durgerdam sla ik links af en draai dan richting Holysloot en fiets even verderop langs de altijd mooie en rustige Bloemendaler Gouw, een kanaal dat in het begin van de 19e eeuw gegraven werd om Pampus te kunnen omzeilen en wat zodoende indirect een voorloper van het Noordzee kanaal was. In al de jaren dat ik deze route fiets, ben ik hier bijna nooit een mens tegengekomen en dat vind ik helemaal niet erg, zo’n rustig fietspad. De natuur heeft zijn lentegeheimen nog niet prijsgegeven, het is allemaal nog wat kaal, maar het is hier zalig wijds en stil. Een hele lichte zweem groen hangt over de landouwen, overigens.

Ik ga verder onder de dijk van het IJsselmeer door, naar Uitdam. Tussen het gemaal aan het Uitdammer Die en het dorpje Uitdam zelf staat er altijd zo een bak wind dat ik dit stukje weg in gedachten altijd "Windhoek" noem. En ook vandaag is Boreas me niet gunstig gezind en moet ik die kleine twee kilometer, meer is het niet, douwen om vooruit te komen.

Boven op de dijk rijdt ook een stel snelle jongens en, of ze nou niet bekend zijn in deze contreien, of dat het gewoon een stel hufters is, ik weet het niet, maar als iets voor Uitdam het fietspad naar beneden gaat, het dorp zelf in, duiken ze zonder boe of bah de weg op, zodat ik, naast ze gekomen, een slinger naar links moet maken.

Iets verderop passeer ik ze en zeg dat het wel handig is om met medefietsers rekening te houden. Het zijn twee van die blase mannetjes, studentjes of beurseikeltjes of zo en ze kijken me aan of ik ze gevraagd heb hun orderportefeuille weg te doen. Mafkezen!



Ik kom op de dijk rond de Gouwzee, zoals het water tussen Monnickendam en Marken zo wijds wordt genoemd en zie dat het op dat water een wirwar van zeilen en zeiltjes is. Er liggen, varen of dobberen heel veel klassieke schepen, klipper- en lemsteraken en schouwen en schuiten en ze voeren mooie bruine zeilen.

Ik las ergens in een krant dat er Sail Kampen werd gehouden, een twee jaarlijkse bijeenkomst van deze klassieke vaartuigen. Zou dat het zijn? Iets verder, aan de overkant van het water ligt Marken te glimmen in de zon.

Even later zie ik hoog in de stralend blauwe lucht grote vluchten donkere vogels naar het Noorden trekken. Alken of zo?

Vlak voor Monnickendam voel ik dat de wind toch sterker is dan mijn wilskracht en mijn conditie en ik besluit om toch maar naar huis af te draaien. Ik fiets naar Broek in Waterland en eenmaal door het tunneltje zie ik dat het terrasje van de beeldende kunstenares die hier ook een koffiehuisje heeft, open is.

Als ik met mijn maatje was geweest hadden we hier, zoals afgesproken, een "bakkie" gedaan. De appeltaart die ze bij de koffie serveert is uniek en overtroffen van heerlijkheid.

Ik ga parallel aan de N 247 met de wind mee richting Mokum Noord. Ik doe nog een ‘wild’ plas bij een rustiek boerenhek en ga een stuk verderop via de Zwarte Gouw naar de bruggen over het IJ. De Nescio brug moet ik nu wel in het zadel op fietsen, de tegenwind heeft toch zijn tol gevergd. De hangganzen aan de Valentijn kade zijn goeddeels weg, gelukkig maar. Je kunt soms, als de beesten breeduit bezit hebben genomen van het fietspad, nauwelijks vooruitkomen, die brutale gakkers blijven gewoon staan waar ze staan en hebben het fietspad geheel overgenomen soms. En hebben sch… aan alles en iedereen. De gemeente heeft dus een heel aantal gevangen en overgeplaatst naar waar? Geen idee. Bij de Molukkenstraat duik ik weer in de anarchistische fietsverkeerstromen die Amsterdam nu eenmaal beheersen en soms met veel gevloek en gescheld worstel ik me door het maffe zootje heen.

Ik heb de honderd kilometer nu nog niet gehaald, maar met een dikke tachtiger heb ik een goede sprong vooruit gemaakt en ben ik al dik tevreden.

De eerste 1000 kilometer staan in het boekje.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De troost van Ceciel

  Man, dat internet/facebook/Twitter, weet ik het allemaal, niet alleen vijanden maakt, maar dat je ook vaak vrienden krijgt, mag blijken o...