donderdag 14 augustus 2014

De Posbank



 E., mijn vrouw en geliefde zijn een weekje neergestreken op de Veluwe, in Eerbeek. Het is een jaar of wat geleden, overigens. Het is maart en bijzonder koud. Toch fiets ik elke dag mijn rondjes door de fantastisch mooie streek.



Het is en blijft koud, door een strakke wind die uit het oosten en dus uit de Duitse laagvlakte en vanaf daar van de polaire streken in Zweden en Finland komt. Het voordeel van die sterke wind is dat hij alle wolkenvelden naar verre oorden verjaagt en zorgt voor een zonovergoten vakantie. Op ons terrasje voor de bungalow, zitten we op het westen, uit de wind en is het af en toe behaaglijk te noemen, zelfs. Als ik deze ochtend mijn krantjes heb afgeleverd aan mijn lief, die aan de koffie en een puzzelboekje zit met een muziekje op de Tv, ligt de poes voor de open haard te spinnen. De open haard doet het niet eens, er is een prima CV installatie die een behaaglijke warmte geeft, maar poezen zijn conservatief en hebben het idee, al door de eeuwen heen bij hen gevestigd, dat haarden het gewoon doen en voor de warmte zorgen. Dag kat, blijf lekker liggen, geneer je niet, ik ga wel weer de kou in, hoor.

Ik daal, wijs geworden ondertussen, het steile en hard bevroren paadje vanaf het plateau waar onze bungalow staat, naar de weg af en moet goed uitkijken om niet alsnog in een of ander voertuig spoor te raken. Dat gebeurde me afgelopen maandag, maar ook gistermorgen was het bijna prijs, dus ik heb mijn les nu duidelijk geleerd en heb mijn voeten niet in mijn pedalen geklikt. Op beide dagen ging ik bijna op mijn muil, doordat er wat ijs lag in de goten die de auto’s van de bezoekers hier hadden gevormd.

Ik maak een rondje langs het ereveld Loenen en stap even af. Ik loop even, het is te koud om stil te staan, de grote begraafplaats op. Ik ben onder de indruk! Was het veld aanvankelijk bedoeld voor de gevallenen uit WO2, sinds de jaren tachtig, geloof ik, is het de begraafplaats voor alle gevallen NL militairen. Het ereveld is prachtig uitgevoerd. Kronkelende paden door een bosgebied waar platte gedenkstenen aan liggen, met niet alleen kille data, maar ook zoveel mogelijk, beknopte biografieën van de gesneuvelde. (Held, zeg ik. Held. Ik weet wat het is om militair te zijn. Gelukkig heb ik nooit ‘het hoogste offer’ zoals dat wat smalend zou kunnen worden uitgelegd, hoeven te brengen, maar die aangehaalde woorden bedoel ik heel ernstig. Ik sta niet te lang stil, mijn benen koelen nu al af, het is geloof ik, door de “wind chill factor” min tien of zo.

Ik ga verder en via het dorpje/stadje Eerbeek rijd ik over het vrij liggende fietspad richting Laag Soeren en Dieren. Dat fietspad ligt er mooi en schoon bij en met het windje behoorlijk fel in de rug nu, ik rijd in zuidwestelijke richting, draai ik een aardig snelheid en kom soms tegen de vijftig per uur. Er ligt nog ijs op het slootje dat tussen het fietspad en het weiland waar ik langs fiets. Ik ga dwars door Dieren, thuisstad van de Gazelle fietsen, en geboorteplaats van Eric Breukink, een van de beste coureurs die ons land ooit had, passeer de fabriek en, over het spoor sla ik de richting van Ellecom in. Iets verder ligt, wat misschien wel de mooiste laan van Nederland is, de Middachter Allee. Een prachtige laan aan beide zijden door een dubbele rij (beuken?) bomen omzoomt. Deze mooie brede laan is ooit nog als heerweg aangelegd door prins Frederik Hendrik, zoon van en broer van om zijn troepen sneller te kunnen verplaatsen. ?? Nu ja historisch besef: zoon van Willem de Zwijger en broer van prins Maurits. De stedendwinger, werd hij genoemd. Een hele belangrijke veldheer in die tijd!

Ik rijd op het vrij liggende fietspad naast die mooie weg met aan mijn rechterhand langzaam omhooglopende weilanden die tot aan de spoorbaan naar Zutphen leiden. Daarachter liggen nog steeds kale bomen op een helling. Ik ken deze streek, ik ben hier ooit eerder geweest, tijdens een kwalificatietocht voor Parijs-Brest-Parijs, maar My God, ik kom weer onder de indruk van de schoonheid van de streek. In De Steeg moet ik bij de kerk scherp rechts af, dat weet ik, maar ik ben zo verwend met richtingsborden, die ik hier nu niet zie, dat ik die afslag mis en toch nog een stukje te ver fiets.

Even later maak ik een bocht, ga onder het spoor door en maak meteen nog een bocht van 180 graden en kom zo toch aan de voet van de klim. Doordat er geen enkel bordje geplaatst is, die deze klim aangeeft vind ik dat de gemeente en/of de provincie hier ook een steek hebben laten vallen. (maar dat is puur gechagrijn achteraf, hoor. Ik bedoel, in België geven ze niet eens de weg aan, laat staan heuvels of routes en zo. Maar: geef dit soort geliefde routes toch aan voor de mensen die hier willen fietsen en niet tot de kenners van de streek behoren! Dat is een kleine service en het bezorgt de provincie wel veel meer bezoekers!)

Je kunt de hele klim van de Posbank op het buitenblad doen, als je in conditie bent.

Ik ben nog niet echt in conditie, maar de ketting blijft wel op het rechterblad. Achter schakel ik wel wat tandjes kleiner. De eerste 400 meter van de klim zijn vrij steil, tot een 8 procent stijging, schat ik. Ik voel mijn longen, maar niet mijn benen en dat is voor mij een goed teken, namelijk dat mijn vorm groeiende is. Na 400 meter en tot 600 meter vlakt het klimmetje weer af. Ik moet natuurlijk niet overdrijven, het is geen col, waar ik op fiets, alleen maar een stuwwal van de Rijn, dus geen dramatiek nu.

Maar na 600 meter volgt er toch nog een beetje een pittige tweehonderd meter, en daarna rijd ik over een soort plateau, waar het vals plat naar boven gaat. Ondanks de kou krijg ik het warm in de klim. Ik doe mijn lekkere warme muts, die ik vanmorgen wel heb opgezet, af en stop die in de achterzak. Boven gekomen, bij het bezoekerscentrum, draait het fietspad scherp naar rechts en dan opeens scherp stijgend ook, naar boven. Na 100 meter wordt het gelukkig weer vlak en een stukje verder verdwijnt het pad opeens in het totale niets achter een bord "verboden in te rijden".

Het pad, de weg is opeens helemaal weg en alleen een stuk bevroren zand herinnert aan het feit dat hier ooit een fietspad lag. Iets verder zie ik een werkploeg grote brokken voormalig fietspad asfalt op wagens laden. Weer een gemiste kans: een informatiebord en een omleidingsroute hadden hier niet misstaan, gemeente en provincie! Ik moet nu natuurlijk wel over de rijweg en zo maar zien waar ik uitkom, want rijweg en fietspad liggen niet parallel hier en ik kan daardoor de richting van mijn route niet goed bepalen. Iets verderop staat een, in een fel oranje hes gehulde, wegwerker iets vaags te doen. Ik vraag hem wat er nu eigenlijk aan de hand is. Vol trots vertelt hij dat er een heel nieuw fietspad wordt aangelegd. Ik vraag hem ook hoe ik nu verder moet rijden, maar hij weet het ook niet, hij is niet van de streek. Ik volg de rijweg dan maar en uiteindelijk is er dan toch een fietspad dat naar de Emmapiramide voert, wat het tweede doel van de dag is. Kennelijk is deze heuvel een geliefde uitlaatplek voor honden, want het lijkt wel een kennel. Dik en modieus en chic aangeklede dames lopen hier met honden van allerlei model en prijsklasse, die elkaar blaffend begroeten of juist intimideren, ik weet dat niet precies. Wij, E. en ik, zijn meer poezenmensen. De Emmapiramide is fraai, zeer fraai en klimt wel iets, maar niet genoeg om pijn te doen, zelfs niet aan mijn longen.

Vanaf hier duik ik Rozendaal binnen en dan zie ik zie ook waarom dit de meest welvarende gemeente van ons land is. De mensen hier wonen niet in gewone huizen of villa's maar op zijn minst in residenties of zoiets, man, wat is het hier poep- en poep chique. Aanvankelijk was ik van plan om via de Woeste Hoeve terug te rijden, maar ik krijg het toch knap koud nu en ik weet dat als ik die richting opga ik die hele bak ijskoude noordoosten wind recht tegen heb de volgende 25 kilometer.

Bovendien is de omgeving waar ik net doorkwam zo mooi dat ik dat allemaal best nog eens wil zien. Eerlijk gezegd begin ik ook trek in een tweede kop koffie te krijgen. Ik passeer en bewonder het kasteel van het dorpje. Vroeger was het een bijna vast schoolreis adres, omdat de “bedriegertjes” hier zijn, die venijnige en stiekeme waterspuitertjes, waar menig kind en volwassene, nog steeds leuke herinneringen aan bewaart. Ik draai om en ga de "Kluisberg" op, onze eigen Mont Ecluse, zeg maar, zoals die op de grens met België en Frankrijk ligt en in de meeste Vlaamse koersen wordt bereden.

Bij het kerkhof, dat halverwege het klimmetje ligt, merk ik dat ik toch echt naar het middelste blad moet schakelen, het gaat hier verdraaide steil omhoog. Maar, hoe ik ook schakel, de ketting blijft op het buitenblad. Ik val én bijna én ook helemaal stil, maar kan net op tijd nog voet aan de grond krijgen. Een mevrouw, met hond, lacht wat meewarig om dit geklungel. Ik vloek voor me heen en zet handmatig de voorderrailleur op de juiste stand. Da's een verademing. Iets later kom ik boven op de Kluisberg en kan ik weer naar het grote mes terug. Ik schakel nou een paar keer naar klein en kleiner en terug naar groot, en alles schakelt perfect. Is het spul bevroren geweest misschien? Via de prachtige heidevelden van het Rozendaalsche veld rijd ik nu op een honderd meter boven NAP en met fantastische uitzichten. Op deze vlakte waait het ook pittig, maar ik rijd af en toe wat beschut tussen de boomgroepen. Boven aan het veld stop ik even en bel een collega. Ik wil hem, die in de somberheid van een super werkt. even de ogen uitsteken dat ik in het (fletse) voorjaarszonnetje rijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De troost van Ceciel

  Man, dat internet/facebook/Twitter, weet ik het allemaal, niet alleen vijanden maakt, maar dat je ook vaak vrienden krijgt, mag blijken o...