zaterdag 1 augustus 2015

Terug in ons land

(Dit is een bewerking van een wat ouder bericht, neem me niet kwalijk, maar ik werkte het iets meer uit.)

Een weekje eruit in bij de zuiderburen. Met de auto en de fiets, het is alweer een tijdje geleden, maar ik moest het verhaal nog afmaken. Man, man, man. Wat lopen wij te mopperen op onze wegen. Onterecht! Onze wegen zijn geweldig!
Want ja, dat valt dan meteen weer op, dat je terug bent in je eigen en vertrouwde land. In ons geval kwamen we, terug van vakantie, bij Smeermaas, bij Maastricht, de grens tussen België en ons land over en de auto huppelde bijna van plezier, op de laatste meters van het slechte Belgische wegdek, ze leek haast blij om weer glad en net en strak asfalt te gaan voelen. Dat bleef zo, de hele A2 door naar Amsterdam en dan nog even dat laatste stukje A9 naar Amstelveen ook nog. Ik wees mijn bij-rijdster er op hoe prettig de wegen waren, hoe goed alle richtingen werden aangegeven, hoe fraai de invoeg- en uitvoeg stroken waren en ja, het was weer eens plezierig om in de auto te rijden. 
Niet dat we een nare tijd hadden gehad bij de Belgen, hoor. In tegendeel, het was een hele leuke vakantie en we hadden koud maar schitterend weer gehad. Maar het verkeer mens, het verkeer in dat land. Zoals ik jullie wel eens heb laten weten is er een enorm gebrek aan fietspaden in dat land en nu lieg ik, want de fietspaden zijn zo goed als nihil aanwezig. Vaak rijd je op een smal strookje aan de rand van een 90 kilometer weg waar ook het zware verkeer met ja, inderdaad, 90 per uur langs raast. Dat gekoppeld aan het feit dat de Vlamingen het vertikken om richtingaanwijsborden voor fietsers neer te zetten, maakt het fietsen in België niet plezierig en ik doe aan eufemisme.
Zo wilde ik, vanaf ons vakantie adres, ooit eens naar Hasselt. (We waren gelegerd, zeg maar, in Zutendaal, tussen Genk en Maastricht). De kaart vertelde dat ik via die en die weg kon. Doen dus. Onderweg kocht ik nog een paar fraaie wieler handschoentjes, ik had de mijne vergeten, stom genoeg. Ik wilde de N 730 volgen naar "Hoesselt", via Bilzen, alles oké, mooi klimmetje, leuke afdaling. Toen was er markt in Bilzen en werd ik omgeleid. Kan, gebeurt hier ook. Daarna wees "men" me aan dat ik de N2 moest volgen. Doen, alles oké. Ik ging naar een "fietspad" vol grind en stukkies zooi, langs de provinciale weg. Iets voorbij Bilzen hield het feest, het fietspad, al op. Het bekende bord van een fietspad met een rode balk, zeg maar. En nu? Qoui maintenant? Was jetzt? Ok, doen, ik zag een rechthoekig en blauw bordje met een fiets erop dat me naar stuurboord verwees, naast de grote(re) weg. Die kant op dus, maar ja, dat pad liep in zijn geheel dood op een of ander hertenkamp of domein of zo. Terug dan maar, ik zou, acht ik, wel een bordje over het hoofd hebben gezien.
Maar hoe "reikhalzend", (ja ik haal ze zo allemaal op, die ouwe woorden,) ik ook keek, neen, helemaal niets. Er was, langs de snelweg weer, een paadje dat in westelijke richting liep, ik moest dus naar het westen en ik volgde het dan dus maar. Ik mopperde er al eerder over meen ik me te herinneren, maar goed, hier komt hij, voor de niet oplettende lezertjes, nog eens: dat fietspad, nu ja, dat pad, om toch nog even iets aardigs te zeggen, had ooit een sollicitatie ingediend om toch maar mee te mogen doen aan Parijs-Roubaix, je weet wel, de Hel van het Noorden, de wedstrijd van de kasseien, maar de jury die over de aanmeldingen van paden moest beslissen, had het pad weggestemd: man, dat is zo slecht, het lijkt wel een Belgische snelweg. Nee, daar laten we onze coureurs niet over rijden, hoor. 
Ik reed er dus wel over, nu ja, rijden? Ik kwam via via Spurk, ging dan over het spoor naar Eik en verder naar Schoonbeek, ik passeerde het beekje de Demer en zag dat ik helemaal "lost" was. Ondanks mijn zo veel geroemde "richtingsgevoel" had ik geen idee waar ik uithing. Goed, dus de ouwe truc, klok en zon. Mijn klokkie gaf aan: het is half elf, de zon stond daar, trek daar een uur af voor de zomertijd, of was die nog niet ingegaan, nu ja, daar ongeveer lag het noordoosten, waarvan ik door had dat ik heen moest om tegen Genk aan te rijden.
Dat klopte ook wel aardig en ik zag, naast de ringweg van Genk, ja, daar was een soort pad voor fietsers, (Genk is een ferme plaats overigens, niet fraai een soort Eindhoven), rijdend, zelfs een bordje richting Zutendaal. Hoop gloorde op. Maar ook maar heel even, hoor. Het fietspad verdween als sneeuw voor de zon, werd nu zelfs een autosnelweg, bezaaid met troep, natuurlijk en waar ik nu heen moest? Geen idee. Dus ja, dan toch maar via de berm van die "A2", met de angst om aangereden te worden of van de weg te worden geplukt door de "flikken". Maar niets daarvan dus en even later zag ik een afslag naar Zutendaal en dus naar het park!
Maar, ik had "de poepers" om maar eens Vlaams te spreken had 's avonds een ferme pint nodig om het af te drinken, als jullie me begrijpen. 
Dus ja, ik was blij dat ik, terug in ons land, een paar dagen later weer eens naar Marken fietste. Ik bleef staren naar de bekende bordjes. Niet omdat ik de weg niet wist, maar omdat ik het zo heerlijk vond om fiets borden te zien. Nederland: fietsland! 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De troost van Ceciel

  Man, dat internet/facebook/Twitter, weet ik het allemaal, niet alleen vijanden maakt, maar dat je ook vaak vrienden krijgt, mag blijken o...